Het doel van deze studie is om op een causale manier het tijdsverloop van object herkenning te onderzoeken wanneer deze ondersteund wordt door achtergrond informatie. Er zal onderzocht worden of er evidentie is voor een directe terugkoppeling van…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
Niet van toepassing - onderzoek bij gezonde vrijwilligers
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
In experiment 1 is correcte categorisatie van objecten en scènes de primaire
onderzoeksvariabele. Proefpersonen kiezen daarbij steeds tussen 4
antwoordmogelijkheden. In experiment 2 is percentage correcte object
categorisatie als levend of niet levend de primaire onderzoeksvariabele.
Proefpersonen categoriseren geïsoleerde objecten, of objecten met achtergrond
als levend (mensen, dieren, etc.) of niet levend (huizen, auto's, etc.).
Secundaire uitkomstmaten
In experiment 2 zal reactie tijd worden onderzocht als secundaire
onderzoeksvariabele.
Achtergrond van het onderzoek
De menselijke visuele cortex is in staat om objecten te categorizeren in zeer
korte tijd. In ambigue situaties kan dit proces geholpen worden door
contextuele informatie van het achtergrond landschap. Dit impliceert dat de
vroege visuele cortex, die visuele informatie ontvangt, de object-selectieve
cortex en de scène-selectieve cortex met elkaar communiceren. Tomografische
studies hebben inderdaad interacties tussen deze gebieden aangetoond. Echter,
de specifieke causale verbanden en de timing van wanneer de visuele informatie
verwerkt wordt is nog onbekend.
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is om op een causale manier het tijdsverloop van
object herkenning te onderzoeken wanneer deze ondersteund wordt door
achtergrond informatie. Er zal onderzocht worden of er evidentie is voor een
directe terugkoppeling van scène-selectieve visuele cortex naar
object-selectieve visuele cortex, als ook of er een terugkoppeling is naar de
vroege visuele cortex (V1).
Onderzoeksopzet
Dit twee-delig onderzoek heeft een binnen-proefpersonen design. In de eerste
experimentele sessie wordt vastgesteld of proefpersonen effecten tonen na
transcraniële magnetische stimulatie (TMS) over object-selectieve en scène-
selectieve visuele cortex, door de studie van Dilks et al. (2013) te
repliceren. Op basis van welke effecten proefpersonen tonen na TMS, zullen zij
in de tweede sessie één van drie mogelijke experimenten uitvoeren. In elk van
deze drie experimenten moeten proefpersonen aangeven of een object levend of
niet-levend is. Hierbij zullen wazig gemaakte objecten met een
landschapsachtergrond en intacte geïsoleerde objecten worden getoond. In
experiment 2a wordt TMS over de rechter object-selectieve cortex toegediend op
verschillende tijdpunten: vroeg (60-100 milliseconden na visuele presentatie),
midden (160-200 milliseconden na visuele presentatie) en laat (260-300
milliseconden na visuele presentatie). De verschillende tijdpunten maken het
mogelijk om verschillende processen te onderzoeken die van belang zijn bij het
verwerken van objecten met en zonder achtergrond. In experiment 2b wordt TMS
toegediend over de rechter scène-selectieve cortex op dezelfde tijdpunten. Dit
maakt het mogelijk om te onderzoeken hoe informatie uit dit gebied helpt bij
object categorisatie. Ten slotte, in experiment 2c wordt TMS toegediend over de
vroege visuele cortex (V1) op dezelfde tijdpunten. Dit maakt het mogelijk om de
rol van de vroege visuele cortex in het categoriseren van objecten te
onderzoeken.
Onderzoeksproduct en/of interventie
TMS zal worden toegediend om te interfereren met hersenactiviteit. In experiment 1 zullen 5 pulsen met 100 milliseconden tussen iedere puls worden toegediend per object presentatie. Dit volgt dezelfde procedure als Dilks et al. (2013). In experiment 2 zullen 2 pulsen met 40 milliseconden tussen iedere puls worden toegediend per object presentatie.
Inschatting van belasting en risico
De hier voorgestelde TMS paradigma's dragen geen significante risico's met zich
mee. De veiligheidsregels zoals beschreven door de International Federation of
Clinical Neurophysiology zullen strikt worden gevolgd. Mogelijke neveneffecten
zijn vermoeidheid en lichte hoofdpijn. Deze lichte ongemakken zijn goed te
verhelpen met vrij verkrijgbare pijnstillers. Vrijwilligers kunnen op zich op
ieder moment kunnen terugtrekken van de studie en er zijn geen directe
voordelen voor de proefpersonen.
Publiek
Montessorilaan 3
Nijmegen 6525HR
NL
Wetenschappelijk
Montessorilaan 3
Nijmegen 6525HR
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Tussen 18-35 jaar oud; Rechtshandig; Niet-rokend; Normaal of gecorrigeerd-tot-normaal gezichtsvermogen; Bereidheid en vermogen tot het geven van geïnformeerde toestemming; Bereidheid en vermogen tot het begrijpen van het doel van de studie; In staat tot deelname en bereidheid om instructies conform studievereistente volgen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1) Gemiddeld meer dan drie alcoholische consumpties per dag; 2) gebruik van psychotropische medicatie of drugs; 3) Een epileptische aanval gehad hebben; 4) Een direct familielid met epilepsie; 5) zwangerschap; 6) Hoofdtrauma of hersenchirurgie ondergaan; 7) Neurologische of psychische stoornis; 8) metaal in het hoofd (uitgezonderd draadje achter de tanden); 9) Pacemaker of neurostimulator; 10) Deelname aan onderzoek met niet-ingrijpende hersenstimulatie in de afgelopen 28 dagen; 11) reeds deelgenomen aan 10 of meer studies met niet-ingrijpende hersenstimulatie.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL69407.091.19 |