Het bepalen van veranderingen aan de erytrocyt en verwijderingkenmerken na transfusie van autologe erytrocyten, ter identificatie de rol van de interactie tussen het type erytrocytenproduct (autoloog of allogeen) en het immuunsysteem van de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Bot en gewricht therapeutische verrichtingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Van de afgenomen monster worden fysiologische, metabole en functionele
veranderingen gemeten waaronder MCV, MCHC, band 3 structuur, PS-expressie en
vesiculatie.
Secundaire uitkomstmaten
nvt
Achtergrond van het onderzoek
Erytrocytentransfusie en neveneffecten
Erytrocyten worden getransfundeerd voor het herstel of behoud van de
zuurstofvoorziening van de weefsels in situaties van groot bloedverlies of in
geval van inadequate aanmaak door het beenmerg van de patiënt. Het hemoglobine
in de erytrocyt speelt een belangrijk rol bij het transport van zuurstof in de
circulatie. Hemoglobine heeft tevens een zuurstof-sensor functie en kan hypoxie
registreren. Mede hierdoor kan de erytrocyt de bloedstroom in de weefsels
reguleren door het afgeven van vasodilatoren zoals stikstofoxide (NO) en
adenosine trifosfaat (ATP) [1,2].
Tijdens het bewaren van erytrocyten verandert de erytrocyt. Complexe
veranderingen in het metabolisme en in de structuur van de erytrocyt liggen ten
grondslag aan de erytrocyten *storage lesions* [3-4]. Het transmembraaneiwit
band 3 van de erytrocyt wordt degradeerd; dit speelt een centrale rol in het
verouderingsproces van de bewaarde erytrocyten. Gedurende het bewaren verliezen
erytrocyten kalium, adenosinedifosfaat (ADP) en ATP. Hemoglobine en
niet-gebonden ijzer komen vrij uit de erytrocyt. Het membraan wordt meer
rigide. Biologisch actieve lipiden en microvesikels worden gevormd [4-8]. Deze
veranderingen liggen mogelijk (deels) ten grondslag aan de diverse bijwerkingen
van transfusies. Stoffen die vrijkomen uit de erytrocyt tijdens het bewaren
spelen ook een rol bij veranderingen van de microcirculatie en
zuurstofvoorziening, endotheelschade en pro-inflammatie [9-11].
Ons inzicht in de veranderingen van de erytrocyt tijdens bewaren en de relatie
met de diverse beschreven bijwerkingen, met name die verband houden met de
immuunresponse van de patiënt is nog heel beperkt.
Erytrocytenoverleving na transfusie:
De overlevingsduur van de erytrocyt in de circulatie is circa 120 dagen.
Tijdens fysiologische erytrocytenveroudering komen er verouderingsantigenen op
het membraan tot expressie, hetgeen leidt tot binding van autoloog IgG en
fagocytose [12]. Kupffer cellen in de lever spelen hierbij een rol [13].
Dagelijks wordt zo*n 1% van de verouderde erytrocyten uit de circulatie
verwijderd. Veel erytrocyten afgenomen van een donor overleven na transfusie in
een ontvanger veel korter. Meerendeels onbekende veranderingen aan de
erytrocyt tijdens het proces van afname, bewerking en/of bewaren leiden tot een
snelle klaring van circa 30% uit de circulatie binnen 24 uur na transfusie
[14-16]. bekend. Een versnelling van het fysiologisch verouderingsproces van de
erytrocyt ligt hier mogelijk aan ten grondslag. Het is niet bekend of dezelfde
klaring ook optreedt na toediening van bij de patiënt zelf afgenomen, bewaarde
en vervolgens toegediende, dus autologe, erytrocyten.
Doel van het onderzoek
Het bepalen van veranderingen aan de erytrocyt en verwijderingkenmerken na
transfusie van autologe erytrocyten, ter identificatie de rol van de interactie
tussen het type erytrocytenproduct (autoloog of allogeen) en het immuunsysteem
van de ontvanger op de verwijdering van erytrocyten na transfusie.
Onderzoeksopzet
Methode.
Inclusie.
• Leeftijd 18-70 jaar;
• Patiënten met een blanco transfusievoorgeschiedenis of een
erytrocytentransfusie langer dan zes maanden geleden;
• Inclusie volgens protocol autologe bloedafname Sint Maartenskliniek;
• Transfusietrigger conform protocol autologe transfusie St Maartenskliniek;
• Informed consent getekend.
Exclusie
• Wilsonbekwame patiënten;
• Zwangere vrouwen (vanwege de bij zwangerschap bestaande verandering in de
immuunrespons).
Monsterafname.
Bij de patiënt zoals routinematig verricht in de St Maartenskliniek wordt bloed
afgenomen met een bloedscheidings-apparaat. De afgenomen
erytrocytenconcentraten worden bewaard alvorens indicatie tot transfusie.
Bij de patiënt wordt 5 ml bloed afgenomen vóór donatie van autoloog bloed, vlak
vóór transfusie en een paar keer na transfusie (15 minuten, 1 uur, 2 uur, 4 uur
en 8 uur). Dit betekent dat circa 4 keer een buisje bloed extra wordt
afgenomen. De overige tijdstippen vallen samen met de routine bloedafname.
Van de verkregen eenheid autoloog bloed wordt op de dag van donatie en op de
dag van transfusie een monster afgenomen.
Laboratoriumanalyse.
Van de afgenomen monster worden fysiologische, metabole en functionele
veranderingen gemeten waaronder MCV, MCHC, band 3 structuur, PS-expressie en
vesiculatie.
Inschatting van belasting en risico
5 x afname van een bloedmonster
Publiek
Postbus 9101
6500 Hb Nijmegen
Nederland
Wetenschappelijk
Postbus 9101
6500 Hb Nijmegen
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
elective orthopaedische OK
geincludeerd voor autologe bloedafname conform lopende procedure
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
geen autologe erytrocyten beschikbaar
grote kans op additionele allogene erytrocyten transfusie
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL26006.091.08 |