De primaire vraagstelling is de vraag naar de prevalentie en mate van stenose van cerebroveneuze afvloedbelemmeringen bij MS patienten in vergelijking met gezonde controles.De secundair vraagstelling is onderzoek naar een mogelijke relatie tussen de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Demyelinisatieaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaat is de aanwezigheid van 2 of meer van de 5 parameters van
stenose van cerebroveneuze afvloedbelemmeringen zoals wordt gezien bij CCSVI
bij MS patienten en gezonde controles.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire uitkomstmaat is de prevalentie van CCSVI bij MS patienten en gezonde
controles.
Achtergrond van het onderzoek
Achtergrond:
De exacte oorzaak van de pathogenese van de ontstekingsachtige plaques bij
multipele sclerose (MS) is nog steeds niet opgehelderd. Bij chronisch veneuze
insufficientie van de benen is bekend dat dit leidt tot toename van ijzer in
aangedaan weefsel en chronische infecties met slechte wondgenezing. Uit MRI
onderzoek bij MS patienten blijkt een verhoogde ijzerdepositie rondom MS
plaques en ook histologisch onderzoek toont aanwijzingen voor een chronische
veneuze insufficientie met ijzerdepositie. Gezien deze recente ontwikkelingen
is er tegenwoordig meer aandacht voor de mogelijke parallellen tussen de
ijzer-afhankelijke ontsteking bij chronisch veneuze insufficientie van de
lagere extremiteiten en ijzerdeposities rond ontstekingsgebieden bij MS.
Deze chronische cerebrospinale veneuze insufficientie (CCSVI) in MS heeft een
zeer wisselende prevalentie bij verschillende onderzoeken die worden vermeld in
de internationale literatuur. Enkele studies die verricht zijn naar de
prevalentie van CCSVI tonen tegengestelde resultaten in zowel MS patienten als
bij gezonden. De associatie van CCSVI in relatie tot de pathogenese van MS is
eveneens nog niet opgehelderd.
De beste techniek ter analyse van de CCSVI is open voor discussie. Zamboni et
al, de groep die als eerste het bestaan van CCSVI heeft beschreven, hebben voor
de diagnostiek transcraniele en extracraniele Color-Doppler echografie
gebruikt. Een recente studie van de VU in Amsterdam, gebruikmakend van de
MR-venografie, toonde geen significante toename in incidentie van CCSVI bij 20
MS patienten. Kanttekening hierbij is dat een recente studie in Buffalo, United
States, heeft aangetoond dat transcraniele en extracraniele Color-Doppler
echografie op dit moment de beste techniek is voor het vaststellen van veneuze
insufficientie in het veneuze vaatsysteem en dat MR-venografie niet geschikt
blijkt voor de diagnostiek van CCSVI.
Een belangrijke reden voor goed onderzoek naar de oorzaak en prevalentie van
CCSVI onder een grote groep MS patienten en bij gezonden is het feit dat door
deze recente ontwikkelingen rondom CCSVI reeds niet bewezen behandelingen van
CCSVI met al de mogelijke risico`s worden uitgevoerd.
Hypothese:
1. CCSVI komt vaker voor bij MS patienten in vergelijking tot gezonde controles
2. CCSVI komt meer voor bij MS patienten met een langere ziekte duur
3. CCSVI komt meer voor bij MS patienten met progressieve kliniek
4. Het patroon van CCSVI bij primair progressieve MS, hetgeen gekarakteriseerd
wordt door MS plaques in het myelum, is voornamleijk stenosering van de vene
azygous.
5. Diagnostiek naar CCSVI door middel van MR-venografie, heeft beperkte waarde
Doel van het onderzoek
De primaire vraagstelling is de vraag naar de prevalentie en mate van stenose
van cerebroveneuze afvloedbelemmeringen bij MS patienten in vergelijking met
gezonde controles.
De secundair vraagstelling is onderzoek naar een mogelijke relatie tussen de
mate van stenose van cerebroveneuze afvloed en tekenen van perifeer verminderde
veneuze afvloed, haemosiderine in urine en serum concentratie van de
transferrine receptor en de serum ferritine concentratie.
Derde vraagstelling is of er mogelijk een relatie bestaat tussen leeftijd,
geslacht, klinische vorm van MS, ziekteprogressie en de aanwezigheid van
cerebroveneuze belemmeringen van bloedafvoer.
Onderzoeksopzet
Observationeel onderzoek
Inschatting van belasting en risico
Inschatting van belasting:
- 1 bezoek aan het ziekenhuis, waarbij eenmalig een volledig neurologisch
lichamelijk onderzoek plaatsheeft
- eenmalig inzamelen bij 40 MS patienten en bij 40 gezonde controle personen
van een urine monster en eenmalig afnemen van een bloedmonster van 2 ml
- bij 20 MS patienten (in fase II) zal een MR-venografie gebeuren, waarvoor
eenmalig intraveneus het contrastmiddel gadolineum in een hoeveelheid van 20 ml
nageflusht met 20 ml fysiologisch zout zal worden gegeven
Risico`s:
Er zijn geen risico`s verbonden aan deelname van het onderzoek
Algemeen / deelnemers
Hilvarenbeekseweg 60
5022GC
NL
Wetenschappers
Hilvarenbeekseweg 60
5022GC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
a. Patienten bij wie MS is vastgesteld volgens huidige McDonald criteria.
Relapsing-remitting MS, secundair-progressieve MS, primair-progressieve MS.
b. Leeftijd > 18jaar en beneden de 65 jaar
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
a. Patienten met een centraal zenuwstelsel aandoening of een veneuze cerebrale of perifere aandoening, namelijk:;1. chornische veneuze insufficientie van de lagere extremiteiten
2. in voorgeschiedenis diep veneuze trombose of post-trombotisch syndroom
3. genetische trombofilie
4. congenitale vasculaire afwijkingen
5. congenitale angiodysplasie
6. Budd-Chiar syndroom
7. Behcet
8. andere vasculitis;b. een schub/exacerbatie en/of steroiden-behandeling binnen de voorafgaande 30 dagen
c. patienten met een 1e episode passend bij centraal zenuwstelsel demyelinisatie (CIS patienten - klinisch geisoleerd syndroom)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL33659.008.10 |