Voeding na ontslag in zuigelingen geboren bij minder dan 32 weken zwangerschapsduur en/of minder dan 1500 gram geboortegewicht: relatie met groei, lichaamssamenstelling en gezondheid op 7-jarige leeftijd.

Agressieve voedingsstrategieën gericht op inhaalgroei in het eerste jaar in a
terme kinderen met een geboortegewicht < 1500 gram zijn geassocieerd met een
verhoogd risico op ziekten op latere leeftijd, zoals diabetes, cardiovasculaire
aandoeningen en obesitas. Prematuren hebben reeds een verhoogd risico op
metabool syndroom, op basis van de "fetal origins hypothesis" en de "catch-up
growth hypothesis". Insuline resistentie en zoutgevoeligheid zijn mogelijk de
belangrijkste factoren in de relatie tussen prematuriteit en ziekte op latere
leeftijd. In prematuur geboren kinderen en adolescenten kan de neiging tot
zoutretentie leiden tot het ontwikkelen van hypertensie en cardiovasculaire
aandoeningen. Daarnaast is zoutretentie belangrijk voor de ontwikkeling. Vroege
voedingsinterventie, zoals lagere zoutintake, zou de zoutgevoeligheid kunnen
verminderen. Hogere eiwitintake met postdischarge voeding tussen a terme
leeftijd en 6 maanden post term resulteert in meer vetvrije massa en minder
vetmassa. We verwachten dat kinderen die postdischarge voedingen kregen op
7-jarige leeftijd meer vetvrije massa, minder vetmassa, lagere bloeddruk,
lagere zoutgevoeligheid en hogere bot mineralisatie status hebben vergeleken
met kinderen die standaard voeding kregen. Kinderen die postdischarge voeding
kregen zijn vergelijkbaar met borstgevoede kinderen.

Het doel van de STEP 2 studie is het verschil in antropometrie,
lichaamssamenstelling en metabool syndroom tussen kinderen die postdischarge
voeding en standaard voeding kregen op 7-jarige leeftijd te evalueren.
Daarnaast worden verschillen in bot mineralisatie en ontwikkeling op 7-jarige
leeftijd geëvalueerd tussen kinderen die postdischarge voeding, standaard
voeding en moedermelk kregen. Tevens worden verschillen in antropometrie,
lichaamssamenstelling en metabool sydnroom op 7-jarige leeftijd geëvalueerd
tussen kinderen die postdischarge voeding en borstvoeding kregen.

Het onderzoek is een interventioneel en observationeel vervolgonderzoek

Gedurende een week wordt een zoutrijk dieet gebruikt. Het extra zout wordt toegevoegd aan het dieet in een dosering van 0.12 gram/kg lichaamsgewicht per dag.

De deelnemers komen tweemaal naar de polikliniek. Thuis verzamelen ze eenmalig
drie speekselmonsters voor cortisolbepalingen. Voorafgaand aan resp. het eerste
en tweede bezoek gebruiken de deelnemers gedurende zeven dagen een normaal en
een zoutrijk dieet en houden zij tijdens elk dieet drie dagen een dieetdagboek
bij. Tijdens beide polikliniekbezoeken wordt de bloeddruk gemeten en vindt een
nuchtere bloedafname plaats voor hormonale, renale en cholesterol parameters.
Op onderzoeksdag 1 en 2 wordt resp. 23.5 en 15.5 ml bloed afgenomen.
Antropometrie, whole body DEXA scan en ontwikkelingsonderzoek wordt verricht.