1. De werkzaamheid van tofacitinib, in doses van 2 mg, 5 mg en 10 mg 2x/d te vergelijken met placebo met betrekking tot de ASAS20-respons in week 12 bij proefpersonen met actieve SA die onvoldoende respons hebben vertoond op een voorgaande…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Auto-immuunziekten
- Skeletspierstelsel- en bindweefselmisvormingen (incl. tussenwervelschijfafwijkingen)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primair eindpunt van de werkzaamheid: ASAS20-respons na 12 weken behandeling.
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten van de werkzaamheid:
• Een gevalideerd eindpunt zoals de MRI- (Magnetic Resonance Imaging) index van
de ziekteactiviteitsscore van het SPARCC (Spondyloarthritis Research Consortium
of Canada) en/of de gewijzigde Berlijnse ASspiMRI (Ankylosing Spondylitis Spine
Magnetic Resonance Imaging Activity Score) van de sacro-iliacale gewrichten en
wervelkolom in week 12.
• De ASAS20-respons op alle andere tijdstippen, de ASAS40-respons, de ASAS
5/6-respons op alle tijdstippen.
• De ASDASCRP (Ankylosing Spondylitis Disease Activity Score met behulp van
C-Reactive Protein) op alle tijdstippen.
• Een klinisch belangrijke verbetering van de ASDAS, een grote verbetering van
de ASDAS en een niet-actieve ziekte op de ASDAS op alle tijdstippen.
• De respons op de BASDAI, BASDAI50, BASFI en BASMI op alle tijdstippen.
• De MASES (Maastricht Ankylosing Spondylitis Enthesitis Score) op alle
tijdstippen van meting.
• Extra-articulaire aandoening op alle tijdstippen van meting.
• Mobiliteit van de wervelkolom op alle tijdstippen van meting.
Eindpunten kwaliteit van leven:
• De SF-36 (Short-Form-36 Health Survey) versie 2, acuut op alle tijdstippen
van meting.
• De EQ-5D (EuroQol 5D Health State Profile) op alle tijdstippen van meting.
• De FACIT-F (Functional Assessment of Chronic Illness Therapy-Fatigue) op alle
tijdstippen.
Eindpunten veiligheid:
• Incidentie en ernst van ongewenste voorvallen (AE).
Overige eindpunten:
• ASAS-criteria voor partiële remissie op alle tijdstippen.
• FACS- (Fluorescence Activated Cell Sorting) analyse van subgroepen lymfocyten.
• De ASQoL (Ankylosing Spondylitis Quality of Life) op alle tijdstippen van
meting.
• WPAI- (Work Productivity and Activity Impairment) vragenlijst voor
spondylartritis op alle tijdstippen van meting.
• De AS-HCRU- (AS HealthCare Resource Utilization) vragenlijst op alle
tijdstippen van meting.
• Klinische laboratoriumtests, vitale functies, lichamelijk onderzoek en de
parameters van ecg's met 12 afleidingen.
• Orale klaring (CL/F) en andere farmacokinetische parameters berekend op basis
van de plasmaconcentraties van tofacitinib.
Achtergrond van het onderzoek
Spondylitis ankylopoetica (SA) is de meest voorkomende vorm van
spondylartritis, een groep artritische aandoeningen die de wervelkolom aantast.
Deze te weinig erkende ziekte wordt vaak vele jaren niet gediagnosticeerd en
manifesteert zich doorgaans bij mensen van 20 tot 40 jaar. De ziekte leidt tot
progressieve invaliditeit en negatieve effecten op de kwaliteit van leven.
Tofacitinib remt de signaaloverdracht van cytokines die een centrale rol spelen
bij de activering, proliferatie en functie van lymfocyten, en kan zo leiden tot
onderdrukking van meerdere aspecten van de immuunrespons. Dit vormt de basis
van de rationale om het effect van tofacitinib bij actieve SA te onderzoeken.
Dit onderzoek is het eerste onderzoek naar tofacitinib bij proefpersonen met
spondylitis ankylopoetica. Het is ontworpen om meer informatie te krijgen over
de veiligheid, farmacokinetiek en klinische werkzaamheid in deze populatie
voordat wordt overgegaan tot grote klinische trials. Dit onderzoek zal ook
belangrijke informatie opleveren voor de opzet van toekomstige onderzoeken naar
tofacitinib in de SA-populatie.
Doel van het onderzoek
1. De werkzaamheid van tofacitinib, in doses van 2 mg, 5 mg en 10 mg 2x/d te
vergelijken met placebo met betrekking tot de ASAS20-respons in week 12 bij
proefpersonen met actieve SA die onvoldoende respons hebben vertoond op een
voorgaande behandeling.
2. De placebogecorrigeerde dosisrespons voor de ASAS20 te schatten in week 12
bij proefpersonen met actieve SA die onvoldoende respons hebben vertoond op een
voorgaande behandeling.
3. De veiligheid van tofacitinib in alle doses te vergelijken met placebo bij
alle onderzoeksproefpersonen.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 2b, multicenter, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd onderzoek met meerdere doses en parallelle groepen naar de
werkzaamheid en veiligheid, ontworpen om de dosisrespons op tofacitinib te
karakteriseren bij proefpersonen met actieve SA. Er zullen wereldwijd naar
schatting ongeveer 300 proefpersonen met SA worden gescreend, zodat ongeveer
200 geschikte proefpersonen
(50 per groep) worden gerandomiseerd. Een actieve ziekte is verplicht voor
opname in dit onderzoek. Dit wordt gedefinieerd als: BASDAI- (Bath Ankylosing
Spondylitis Disease Activity Index) score van >=4 en rugpijnscore (BASDAI vraag
2) van >=4 ondanks behandeling met NSAID's (of intolerantie voor NSAID's). De
proefpersonen worden bij het baselinebezoek gerandomiseerd in een verhouding
1:1:1:1 naar een van de vier behandelingssequenties voor een behandeling van
in totaal 12 weken.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Proefpersonen worden in een 1:1:1:1 verhouding gerandomiseerd naar een van de volgende vier behandelgroepen: 1. Tofacitinib 2 mg BID 2. Tofacitinib 5 mg BID 3. Tofacitinib 10 mg BID 4. Placebo BID
Inschatting van belasting en risico
Mogelijke voordelen
Gegeven de chronische aard van deze aandoening en het beperkte aantal
therapieën, blijft er een onvervulde medische behoefte aan een werkzame orale
behandeling voor SA. Het voordeel voor individuele proefpersonen die deelnemen
aan dit onderzoek is dat de ziekteactiviteit mogelijk onder controle komt door
verbetering van de tekenen en symptomen. Alle proefpersonen kunnen ook baat
vinden bij een grotere kennis over hun gezondheidstoestand dankzij de
onderzoekstests en medische evaluaties, en de grondige controle van hun ziekte.
Als het proof-of-concept wordt bewezen in dit onderzoek en het product gaat
naar fase 3, komen de proefpersonen die deelnemen aan dit onderzoek mogelijk in
aanmerking voor deelname aan het toekomstige open-label vervolgonderzoek.
Mogelijke risico's
De risico's die in verband worden gebracht met tofacitinib zijn vergelijkbaar
met de risico's die in verband worden gebracht met het gebruik van andere
immunosuppressiva, waaronder een mogelijk verhoogd risico van ernstige en
andere belangrijke infecties, zoals tuberculose en virale reactivatie zoals
herpes zoster. Bij proefpersonen met RA die tofacitinib hebben gekregen, is het
aantal ernstige infecties groter bij proefpersonen van 65 jaar en ouder. Afname
van het aantal witte bloedcellen, vooral neutrofielen en lymfocyten, en afname
van het hemoglobinegehalte zijn waargenomen. Deze effecten waren doorgaans
licht tot matig van aard en de waarden normaliseerden na stopzetting van de
therapie. De behandeling met tofacitinib is in verband gebracht met een
verhoging van het LDL- en HDL-cholesterol, waarbij de verhouding van de
gemiddelde LDL/HDL-cholesterol onveranderd bleef. In de voorgaande
gecontroleerde trials daalde het gestegen LDL-cholesterolgehalte doorgaans tot
het gehalte van vóór de behandeling na stopzetting van tofacitinib. Uit een
review van de cardiovasculaire gebeurtenissen die in de RA-onderzoeken werden
gemeld, valt af te leiden dat tofacitinib het cardiovasculaire risico bij
proefpersonen met RA niet verhoogt tijdens een behandeling op korte en lange
termijn. De implicaties van deze veranderingen voor het cardiovasculaire risico
op lange termijn zijn momenteel onbekend.
In voorgaande onderzoeken werden ook lichte stijgingen van de gemeten
serumcreatininespiegel en serumtransaminases gezien. Deze waarden werden
doorgaans weer normaal na stopzetting van de therapie. Eén proefpersoon met RA
kreeg tijdens een behandeling met tofacitinib en methotrexaat leverletsel dat
mogelijk was geïnduceerd door het geneesmiddel. Tofacitinib werd stopgezet en
ze herstelde na behandeling met prednison en azathioprine. Het tijdsverloop van
haar biochemische afwijkingen was echter atypisch voor door geneesmiddelen
geïnduceerd leverletsel, al leverde onderzoek geen andere etiologie op.
Infecties, anemie en neutropenie zijn alle consistent met de farmacologie van
tofacitinib als krachtige remmer van JAK3 met cross-over naar JAK1 en een
matige selectiviteit voor JAK2. De mogelijke risico's die ook in verband kunnen
worden gebracht met het gebruik van tofacitinib zijn onder andere een mogelijk
verhoogd risico van lymfoom en lymfoproliferatieve aandoeningen, en andere
maligne aandoeningen.
Gevallen van gastro-intestinale perforatie zijn waargenomen bij proefpersonen
met RA die tofacitinib gebruikten, vaak tegen een achtergrond van
diverticulitis. Alle getroffen proefpersonen namen gelijktijdig NSAID's en/of
corticosteroïden die in verband zijn gebracht met een verhoogd risico van
letsel van het spijsverteringskanaal. Geïsoleerde voorvallen van
gastro-intestinale perforatie zijn ook gemeld in klinische trials met
proefpersonen die psoriasis of een niertransplantaat hadden. Deze trials zijn
nog geblindeerd, maar ten minste één proefpersoon kreeg tofacitinib. Deze
perforaties werden gemeld als diverticulitis of een geperforeerd diverticulum.
In één rapport trad de perforatie ongeveer twee weken na stopzetting van de
onderzoekstherapie op. Op basis van niet-klinische gegevens is er een mogelijk
risico van teratogeniteit met tofacitinib. Een meer gedetailleerde bespreking
voor tofacitinib is te vinden in de Onderzoekersbrochure.
Publiek
Eastern Point Road 445
Groton, CT 06340
US
Wetenschappelijk
Eastern Point Road 445
Groton, CT 06340
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Bewijs van een persoonlijk ondertekend en gedateerd informatie- en toestemmingsformulier waaruit blijkt dat de proefpersoon (of een wettelijke vertegenwoordiger) is geïnformeerd over alle relevante aspecten van het onderzoek.
2. Proefpersonen die bereid en in staat zijn om te voldoen aan de geplande bezoeken, het behandelplan, de laboratoriumtests en andere onderzoeksprocedures.
3. De proefpersoon is ten minste 18 jaar oud (20 jaar voor proefpersonen in Taiwan) bij het screeningbezoek.
4. De proefpersoon heeft een diagnose van SA op basis van de Modified New York Criteria for Ankylosing Spondylitis (1984). Zie Appendix 2 van het protocol.
5. De proefpersoon heeft actieve SA bij het screening- en baselinebezoek (dag 1), gedefinieerd als:
• BASDAI-score van >=4; en
• rugpijnscore (BASDAI vraag 2) van >=4.
6. De proefpersoon heeft een actieve ziekte ondanks een behandeling met non-steroïdale ontstekingsremmer (NSAID) of intolerantie voor NSAID's, zoals gedefinieerd door ofwel:
• De proefpersoon moet ten minste 2 verschillende orale NSAID's adequaat hebben getest over een totale periode van 4 weken
OFWEL
• Intolerantie voor de NSAID-therapie. Intolerantie wordt gedefinieerd als volgt: de proefpersoon moet de behandeling met NSAID's hebben stopgezet vanwege een gerelateerd ongewenst voorval (bijv. allergische reactie, gastro-intestinale symptomen of tekenen, hypertensie, enz.).
7. De proefpersonen mogen de volgende niet-biologische DMARD's krijgen ten tijde van het screeningbezoek. Deze geneesmiddelen dienen verder te worden gebruikt tijdens het hele onderzoek en de doses dienen onveranderd te blijven. Bij andere DMARD's moet vóór inschrijving met de sponsor worden overlegd over de wash-outperiode.
• Methotrexaat: maximale dosis 20 mg/week. Minimale duur van de therapie 4 maanden en dosis stabiel gedurende 4 weken vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel. Proefpersonen die methotrexaat krijgen, dienen een geschikte en stabiele dosis folaatsuppletie te krijgen (bijv. niet minder dan 5 mg per week op basis van foliumzuur, tenzij dergelijke doses een schending zouden zijn van de lokale richtlijnen in de productkenmerken of van de zorgstandaard) gedurende ten minste 4 weken vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel. De proefpersoon mag geen eerdere ernstige toxiciteit hebben gehad tijdens het gebruik van methotrexaat en er mag niet worden verwacht dat de proefpersoon een evaluatie moet ondergaan voor mogelijke toxiciteit van methotrexaat (bijv. een leverbiopsie moeten ondergaan voor toxiciteit van methotrexaat) tijdens het onderzoek
• Sulfasalazine (Azulfidine, Salazpyrin): maximale dosis 3 g/dag. Minimale duur van de behandeling 2 maanden en dosis stabiel gedurende 4 weken vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel.
8. Proefpersonen die al orale corticosteroïden (geen injecteerbare preparaten) gebruiken, mogen deelnemen aan het onderzoek:
• orale corticosteroïden: proefpersonen die al orale corticosteroïden gebruiken, moeten een stabiele dosis van <=10 mg/dag prednison of gelijkwaardig gebruiken gedurende 4 weken vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel;
• geïnjecteerde corticosteroïden (bijv. intra-articulair, intramusculair, epiduraal of intraveneus) moeten 4 weken vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel worden stopgezet;
• topische en intrarectale corticosteroïden zijn toegestaan tijdens het onderzoek.
9. De proefpersoon heeft alle verboden gelijktijdige geneesmiddelen stopgezet op het vereiste tijdstip vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel en neemt alleen die gelijktijdige geneesmiddelen in de doses en frequentie die zijn toegestaan in het protocol.
10. De proefpersonen die een experimentele of in de handel verkrijgbare behandeling voor SA, artritis of rugpijn krijgen die niet elders wordt genoemd, moeten die behandeling 4 weken of
5 halfwaardetijden, als dat langer is, daarvoor hebben stopgezet.
11. Proefpersonen die om een of andere reden gelijktijdig niet-verboden geneesmiddelen krijgen, moeten bereid zijn een stabiel behandelschema te blijven volgen, zoals gedefinieerd in het protocol.
12. Geen bewijs van actieve, latente of onvoldoende behandelde infectie met Mycobacterium tuberculosis (tbc), zoals gedefinieerd door alle volgende criteria:
• een negatieve QuantiFERON-TB Gold (QFT G) In Tube-test uitgevoerd 3 maanden of minder vóór het screeningbezoek. De QuantiFERON Gold (QFT G) In Tube-test kan alleen worden vervangen door een negatieve PPD-test als het centrale laboratorium de test niet kan uitvoeren of niet kan bepalen of de resultaten positief of negatief zijn en als de Pfizer-onderzoeksarts dat, van geval tot geval, goedkeurt. Proefpersonen die een BCG- (Bacille Calmette Guérin) vaccinatie hebben gehad worden getest met de QFT G-test. Een lokale QFT-G-test wordt niet aanvaard om te voldoen aan dit opnamecriterium;
• een röntgenfoto van de thorax die 3 maanden of minder vóór de screening is gemaakt zonder veranderingen die wijzen op een actieve tbc-infectie zoals bepaald door een gekwalificeerd radioloog;
• geen voorgeschiedenis van onbehandelde of onvoldoende behandelde latente of actieve tbc-infectie;
• als een proefpersoon eerder een geschikte kuur heeft gevolgd voor een latente tbc-infectie (bijv.
9 maanden isoniazide in een streek waar de percentages primaire multidrug-resistente tbc-infectie < 5% zijn of een aanvaardbare alternatieve kuur) of een actieve tbc-infectie (aanvaardbare kuur met meerdere geneesmiddelen), is geen PPD-test of QuantiFERON-TB Gold In Tube (QFT Gold-test) nodig, maar moet wel een röntgenfoto van de thorax worden gemaakt als dat niet is gebeurd in de voorgaande 3 maanden. Een proefpersoon die momenteel wordt behandeld voor een latente of actieve tbc-infectie kan uitsluitend worden ingeschreven als de huidige incidentie van multidrug-resistente tbc-infecties is bevestigd, een geschikte kuur is gedocumenteerd en na voorafgaande goedkeuring van de sponsor.
13. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten een negatieve zwangerschapstest hebben voordat ze worden ingeschreven bij dit onderzoek.
14. Vrouwelijke proefpersonen die geen kind kunnen krijgen (d.w.z. voldoen aan ten minste een van de volgende criteria):
• vrouwen die een hysterectomie of bilaterale oöforectomie hebben ondergaan;
• vrouwen die medisch bevestigde ovariuminsufficiëntie hebben of;
• vrouwen die medisch bevestigd postmenopauzaal zijn (ophouden van de regelmatige menstruatie gedurende ten minste 12 opeenvolgende maanden zonder alternatieve pathologische of fysiologische oorzaak); laboratoriumbevestiging van FSH-gehalte dat erop wijst dat de vrouw postmenopauzaal is overeenkomstig het centraal laboratorium kan zijn geïndiceerd als de onderzoeker dat bepaalt.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Proefpersonen die medewerker zijn van het onderzoekscentrum of familieleden van die medewerkers, of proefpersonen die werknemer zijn van Pfizer en rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van het onderzoek.
2. Deelname aan andere interventionele onderzoeken binnen 4 weken voor het huidige onderzoek begint en/of tijdens deelname aan het onderzoek (met uitzondering van een niet-interventionele follow-up tijdens de screeningperiode).
3. Proefpersonen die andere DMARD's krijgen (dan de DMARD's die zijn toegestaan), thalidomide (met inbegrip van eerder gebruik) en andere verboden gelijktijdige medicatie vermeld in Appendix 4.
4. Proefpersonen die momenteel een TNF-remmer of ander biologisch middel krijgen of dat eerder hebben gebruikt.
5. Bloeddyscrasie bij de screening of binnen 3 maanden vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel met inbegrip van bevestigd:
a. hemoglobinegehalte < 10 g/dl;
b. absoluut aantal witte bloedcellen (WBC) < 3,0 X 109/l (< 3000/mm3);
c. absoluut aantal neutrofielen (ANC) < 1,2 x 109/l (< 1200/mm3);
d. absoluut aantal lymfocyten < 1,0 x 109/l (< 1000/mm3);
e. aantal bloedplaatjes < 100 x 109/l (< 100.000/mm3).
Er is één nieuwe test van een voor het laboratorium aanvaardbaar monster (bijv. correct gelabeld, binnen de stabiliteitsparameters, niet gehemolyseerd, juiste type (buis en reagens) en volume) toegestaan van een van bovenstaande parameters als het afwijkende testresultaat atypisch was. Documentatie in het brondossier van typische resultaten is verplicht om een test te mogen herhalen. De herhaalde test moet worden uitgevoerd binnen de screeningperiode.
6. Geschatte creatinineklaring < 40 ml/min op basis van de Cockcroft Gault-vergelijking bij het screeningbezoek.
7. Totale bilirubine, ASAT of ALAT van meer dan 1,5 keer de bovengrens van normaal bij het screeningbezoek. (Eén hertest met een onaangetast monster is toegestaan als het afwijkende laboratoriumresultaat atypisch was; de test moet worden uitgevoerd binnen de screeningperiode. Documentatie in het brondossier van de typische resultaten is verplicht om een test te mogen herhalen).
8. Een voorgeschiedenis van een andere reumatische auto-immuunziekte (bijv. systemische lupus erythematodes (SLE), gemengde bindweefselziekte (MCTD), sclerodermie, polymositis) of bekende diagnose van fibromyalgie, zonder goedkeuring door de sponsor.
9. Voorgeschiedenis van geïnfecteerde gewrichtsprothese op enig moment, met de prothese nog in situ.
10. Voorgeschiedenis van een lymfoproliferatieve aandoening, zoals een lymfoproliferatieve aandoening die verband houdt met het epstein-barrvirus (EBV-LPD), een voorgeschiedenis van lymfoom, leukemie, of tekenen en symptomen die wijzen op de aanwezigheid van een lymfestelselaandoening.
11. Voorgeschiedenis van recidiverende herpes zoster (meer dan één episode) of verspreide/multidermatomale herpes zoster (één episode) of verspreide herpes simplex (één episode).
12. Voorgeschiedenis van een infectie waarvoor een ziekenhuisopname nodig was, parenterale antibacteriële therapie of een infectie die anderszins klinisch significant wordt geacht door de onderzoeker, binnen 6 maanden vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel.
13. Voorgeschiedenis van een infectie waarvoor een antibacteriële therapie nodig was binnen 2 weken vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel.
14. Een eerdere behandeling met alkylerende middelen (bijv. cyclofosfamide of chloorambucil), totale bestraling van het lymfestelsel, enz.
15. Een proefpersoon die is gevaccineerd met een levend of verzwakt vaccin binnen 6 weken vóór de eerste dosis van het onderzoeksmiddel of die wordt gevaccineerd met deze vaccins op enig moment tijdens de behandeling of binnen 6 weken na de laatste dosis van het onderzoeksmiddel.
16. Een proefpersoon met een aandoening die mogelijk invloed heeft op de orale absorptie van geneesmiddelen, bijv. gastrectomie, klinisch significante diabetische gastro-enteropathie of bepaalde soorten bariatrische chirurgie zoals een maagbypass. Procedures zoals een maagband, waarbij de maag eenvoudigweg in afzonderlijke kamers wordt verdeeld, leiden niet tot uitsluiting.
17. Een voorgeschiedenis van alcohol- of drugsmisbruik, tenzij in volledige remissie gedurende meer dan 6 maanden vóór de eerste dosis van het onderzoeksgeneesmiddel.
18. Lichaamsgewicht of postuur te groot voor het maximale draagvermogen van de MRI-scannertafel van het centrum of voor de MRI-scannertunnel.
19. Een contra-indicatie voor MRI die naar de mening van de onderzoeker en het MRI-centrum een veiligheidsrisico inhoudt voor de proefpersoon, zoals onder andere een hartpacemaker; een geïmplanteerde hartdefibrillator; aneurysmaclips; vaatklem op de halsslagader; neurostimulator; insuline- of infuuspomp; botgroei-/botfusiestimulator; cochleair, otologisch of oorimplantaat.
20. Proefpersonen met passieve implantaten die mogelijk licht ferromagnetisch zijn in de buurt van de RF-spoel en beeldartifacten kunnen veroorzaken in de wervelkolom en sacro-iliacale gewrichten.;Voort exclusiecriteria 21-30 zie het protocol.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2011-005689-39-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT01786668 |
CCMO | NL49618.048.14 |