Herhaalde blootstelling aan groente op het kinderdagverblijf om de groenteacceptatie van kinderen te verhogen

Het eten van voldoende groente hoort bij een gezond voedingspatroon. Helaas
eten Nederlandse kinderen onvoldoende groente. De aanbeveling van het
Voedingscentrum voor 2 tot 3-jarigen is 50-100 gram groente per dag, terwijl
deze leeftijdsgroep gemiddeld slechts 40 gram per dag eet. Onderzoek heeft
laten zien dat eetgewoonten op jonge leeftijd aangeleerd worden. Het is dus
belangrijk om al bij jonge kinderen te beginnen met het aanleren van gezonde
eetgewoonten.

Het doel van het project is om het effect te bestuderen van herhaalde
blootstelling aan verschillende (nieuwe) groentesmaken in de
kinderdagverblijfsetting op de groenteacceptatie van de kinderen.

Een pre- en post-test design met twee parallelle onderzoeksgroepen. Zowel de
interventiegroep (N=100) als de controlegroep (N=100) neemt deel aan een voor-
en nameting van elk 4 weken. Tijdens deze 4 weken (voor- en nameting) krijgen
de kinderen in totaal 4 doelgroentes aangeboden (1 per dag), en zij mogen
hiervan eten zoveel zij willen (ad libitum inname; per groente minimaal 2
metingen per kind). Na de voormeting, zal de experimentele groep deelnemen aan
een blootstellingsperiode van circa 5 maanden. Tijdens deze periode worden zij
herhaaldelijk blootgesteld (13x) aan de 4 doelgroenten (1 groente per dag). De
groente wordt aangeboden tijdens een groente-eetmoment in de middag, op een
speelse en educatieve manier. De kinderen worden uitgenodigd om de groente te
proeven en mogen ook hier zoveel eten als ze zelf willen; de leiding proeft ook
tijdens dit groente-eetmoment. De controlegroep handhaaft zijn normale routines
gedurende deze periode. Na deze periode vindt de nameting plaats van 4 weken
(ad libitum inname van de vier groenten).

Een interventie van 5 maanden die bestaat uit herhaalde blootstelling (13x) aan vier verschillende soorten groenten, waarvan 3 onbekende soorten en 1 bekendere soort (zie ook onderzoeksopzet).

De belasting voor de kinderen is klein. Gedurende het hele onderzoek wordt een
kindvriendelijke aanpak gehanteerd en wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de
gebruikelijke eetgewoonten van het kinderdagverblijf. Daarnaast vindt het
onderzoek plaats tijdens de reguliere tijden van het kinderdagverlijf en zijn
de kinderen elke keer vrij om te eten zoveel als ze willen.
De risico's zijn verwaarloosbaar want er wordt gebruik gemaakt van commercieel
beschikbare producten, bestaande uit ingredienten die verkrijgbaar zijn in de
supermarkt en die niet schadelijk zijn voor de kinderen. De producten worden
zorgvuldig bereid volgens alle veiligheids- en hygienevoorschriften.
De studie is niet-therapeutisch en group-related. Het gaat om de
groenteacceptatie van jonge kinderen. Hun deelname is essentieel om te
bestuderen wat het effect van de studie is op de groenteacceptatie bij deze
doelgroep. Indien de resultaten uitwijzen dat herhaalde blootstelling aan
verschillende groentesoorten op het kinderdagverblijf helpt om de
groenteacceptatie te bevorderen, dan kan dit de kinderen helpen om makkelijker
groente te eten, wat ook voor de ouders prettig is. Het leren waarderen van
veel verschillende groentesmaken zal bijdragen aan een goede (voldoende) en
gevarieerde groenteconsumptie op jonge en latere leeftijd, wat positief is voor
de gezondheid van de kinderen.
Door het onderzoek worden de ouders mogelijk meer bewust van het
groente-eetgedrag van hun kind en successen vanuit het onderzoek (kind heeft
geproefd) worden mogelijk vertaald naar de thuissituatie (hele familie) door
andere groentesoorten op tafel te zetten of door andere aanbiedingsvormen te
gebruiken.