Opvoeding en het brein

Diverse theorieën suggereren dat er een link is tussen de stereotypen en het
gedrag van een persoon. Bijzonder genoeg zijn er maar weinig studies die de
link tussen moeders stereotypen en gedrag naar hun kinderen toe hebben
vastgesteld. Dit heeft mogelijk te maken met het feit dat het lastig is om
stereotypen van ouders op een betrouwbare manier te onderzoeken, omdat zelf
gerapporteerde (expliciete) stereotypen gevoelig zijn voor response bias.
Recent onderzoek toont aan dat impliciete stereotypen betrouwbaar en valide
kunnen worden onderzocht met behulp van fMRI door te kijken naar neurale
reacties op stereotype incongruent materiaal. Daarom is het doel van dit
onderzoek om moeders neurale reacties op stereotype congruent en incongruent
materiaal over kinderen te onderzoeken. Reacties op stereotype incongruentie
zullen worden onderzocht op twee aspecten; gepast gedrag voor jongens en
meisjes (gender stereotypen) en gedrag van te vroeg geboren en op tijd geboren
baby's (prematuriteit stereotypen). Op die manier kan ook worden onderzocht of
verschillende typen stereotypen een andere neurale basis hebben.

Inzicht verkrijgen in de neurale basis van stereotypen van moeders over
kinderen (gender, vroeggeboorte)

Deze studie combineert neurale reacties met gedragsmaten. Buiten de scanner
voeren participanten twee computertaken uit om hun impliciete stereotypen met
betrekking tot gender en prematuriteit te onderzoeken. Middels fMRI onderzoeken
we hersenactivatie in reactie op plaatjes met stereotype congruente en
incongruente informatie over kinderen (jongens, meisjes, te vroeg geboren
baby's, op tijd geboren baby's). Alle maten zijn non-invasief, met uitzondering
van het MRI gedeelte van het onderzoek

Er zijn geen bekende risico's verbonden aan de deelname aan dit onderzoek. fMRI
is een non-invasieve techniek waarbij geen gebruik gemaakt wordt van
katheterisatie of het toedienen van exogene tracers. Grote aantallen
volwassenen hebben deelgenomen aan fMRI studies zonder nadelige effecten.
Sommige mensen kunnen claustrofobisch worden in de scanner, in dat geval als de
patient dat aangeeft de studie direct stopgezet worden. De enige absolute
contra-indicaties voor fMRI zijn de aanwezigheid van metalen implantaten of een
pacemaker. Relatieve contra-indicaties zijn zwangerschap en claustrofobie.
Participanten die zwanger zijn, metalen fragmenten/implantaten in ogen of hoofd
hebben, of participanten met een pacemaker zullen worden geexcludeerd van de
studie. Er is geen direct voordeel voor de participanten in dit onderzoek, maar
het onderzoek kan wel leiden tot nieuwe belangrijke wetenschappelijke
inzichten. Kennis over de neurale basis van de stereotypen van moeders over hun
kinderen kan mogelijk individuele verschillen in hoe moeders hun kinderen
opvoeden verklaren en kan vervolgens bijdragen aan het begrip van optimale of
niet-optimale ontwikkeling van kinderen. deze kennis kan in de toekomst
mogelijk ook gebruikt worden om meer effectieve interventies te ontwikkelen om
de negatieve invloed van impliciete stereotypen (van bijvoorbeeld ouders) op
gedrag (bijvoorbeeld opvoeding) te verminderen.