Beoordeling en vergelijking van de doeltreffendheid (complete respons-percentage [CR] en totale overleving [overall survival OS]) tussen SGI-110 en behandelingskeuze (TC) bij volwassenen met eerder onbehandelde AML die niet beschouwd worden als…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Leukemieën
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Coprimaire eindpunten:
* CR (complete respons)-percentage gebaseerd op de gewijzigde AML Response
Criteria van de International Working Group (IWG) 2003
* OS (overall survival), gedefinieerd als het aantal dagen vanaf de
randomisering tot het overlijden
Secundaire uitkomstmaten
Secundaire eindpunten:
* Composiet CR-percentage (CRc = CR + complete respons met onvolledig herstel
van het aantal bloedcellen [CRi] + complete respons met onvolledig herstel van
de bloedplaatjes [CRp]).
* Aantal overlevingsdagen en aantal dagen buiten het ziekenhuis.
* Progressievrije overleving (PFS), gedefinieerd als het aantal dagen vanaf de
randomisering tot aan de ziekteprogressie of het overlijden, wat er zich ook
het eerst voordoet.
* Het aantal transfusies van rode bloedcellen of bloedplaatjes (eenheden)
gedurende de duur van de onderzoeksbehandeling.
* Gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit (QOL) via de EQ-5D vragenlijst
(bestaande uit het EQ-5D-5L beschrijvend systeem en de EQ Visueel Analoge
Schaal [EQ VAS]).
* Duur van de CR gedefinieerd als tijdstip van de eerste CR tot tijdstip van
herval.
* Incidentie en ernst van de bijwerkingen.
* 30- en 60-dagen vroege algemene mortaliteit.
Achtergrond van het onderzoek
Zie pagina 16 van het protocol, sectie 1.0 Introduction and Background
Doel van het onderzoek
Beoordeling en vergelijking van de doeltreffendheid (complete
respons-percentage [CR] en totale overleving [overall survival OS]) tussen
SGI-110 en behandelingskeuze (TC) bij volwassenen met eerder onbehandelde AML
die niet beschouwd worden als kandidaten voor een intensieve remissie-inductie
chemotherapie.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3, multicentrisch, gerandomiseerd, open-label onderzoek van
SGI-110 versus behandelingskeuze (TC). Er zal een geblindeerde, centrale
beoordeling van het beenmerg en van de ziekterespons plaatsvinden.
Ongeveer 800 patiënten van ongeveer 100-160 onderzoekcentra zullen willekeurig
ingedeeld worden (1:1) in 1 van de 2 groepen:
* SGI-110: 60 mg/m2 SGI-110 SC toegediend gedurende 5 dagen (dag 1-5) in cycli
van 28 dagen.
* TC - behandelingskeuze: de patiënten zullen (vóór de randomisering) door de
onderzoeksarts bij een van de volgende behandelingsregimes ingedeeld worden:
- 20 mg cytarabine, tweemaal per dag (BID) SC toegediend, op dagen 1-10 elke
28 dagen.
- 20 mg/m2 decitabine, intraveneus (IV) toegediend op dagen 1-5 elke 28 dagen.
- 75 mg/m2 azacitidine IV of SC toegediend op dagen 1-7 elke 28 dagen.
De gegevens zullen voorafgaand, op regelmatige tijdstippen, gecontroleerd
worden door een Onafhankelijk Gegevenscontrole Comité (Data Monitoring
Committee - DMC) om de veiligheid tijdens het verloop van de studie te
evalueren.
Onderzoeksproduct en/of interventie
> SGI-110: 60 mg/m2 SGI-110 SC toegediend, dagelijks op dagen 1-5 in cycli van 28 dagen. De behandeling zou minstens gedurende 6 cycli moeten gegeven worden in geval van afwezigheid van onaanvaardbare toxiciteit of voortgang van de aandoening die een alternatieve therapie vereist. Na die 6 cycli zou de behandeling moeten voortgezet worden zolang de patiënt er volgens de beoordeling van de arts baat bij heeft. > TC - behandelingskeuze: voor de randomisering zullen de patiënten, door de onderzoeker ingedeeld worden bij 1 van de volgende behandelingsregimes (dosis, schema en administratieve route; andere behandelingsparameters zoals de duur van de behandeling en richtlijnen voor de dosisaanpassing moeten in overeenstemming zijn met de lokaal goedgekeurde voorschriftinformatie en de standaardpraktijken van de instelling) en volgende doses toegediend krijgen: - 20 mg cytarabine SC toegediend BID op dagen 1-10 elke 28 dagen. - 20 mg/m2 decitabine IV toegediend op dagen 1-5 elke 28 dagen. - 75 mg/m2 azacitidine IV of SC toegediend op dagen 1-7 elke 28 dagen.
Inschatting van belasting en risico
Risico*s van de onderzoeksprocedures
Subcutane injectie (SGI-110, cytarabine en azacitidine):
Subcutane (SC) injectie (het geneesmiddel wordt net onder de huid geïnjecteerd)
kan lokale pijn, blauwe plekken, roodheid, zwelling of infectie veroorzaken.
Intraveneuze injectie (decitabine en azacitidine):
Intraveneuze (IV) injectie (het geneesmiddel wordt in een ader geïnjecteerd)
kan lokale pijn, blauwe plekken of infectie veroorzaken.
Bloedafname:
Tijdens het onderzoek wordt op gezette tijden bloed afgenomen. Mogelijke
bijwerkingen van bloedafname zijn gevoeligheid, pijn, bloeding, blauwe plekken,
infectie op de plaats waar de naald in de huid gaat, misselijkheid of
duizeligheid.
Beenmergafname:
Een beenmergafname vindt eenmaal plaats voordat de patiënt met de behandeling
start en kan worden herhaald om te zien hoe de ziekte zich ontwikkelt en hoe de
patiënt op de onderzoeksbehandeling reageert. Een lange naald wordt door de
huid tot aan het bot geleid. Vervolgens wordt de naald met een draaiende
beweging door de harde buitenlaag van het bot en in het merg gevoerd. Zodra de
naald het merg bereikt, wordt een injectienaald aangekoppeld waarmee wat
vloeibaar beenmerg wordt opgezogen. Als een biopsie nodig is, wordt een iets
langere naald gebruikt op vergelijkbare manier. Bij beide procedures wordt een
verdovend middel ingespoten om de plaats waar het beenmerg wordt afgenomen te
verdoven. Nadat de naald is verwijderd, wordt de patiënt gevraagd om 5-10
minuten plat te liggen en druk uit te oefenen op de plaats waar de naald in de
huid is gegaan. Als er geen bloeding optreedt, kan de patiënt daarna weer zijn
normale activiteiten oppakken.
De patiënt kan een stekend of branderig gevoel ervaren wanneer het verdovende
middel wordt geïnjecteerd, pijn wanneer het beenmerg wordt opgezogen, en pijn
of roodheid of beide op de injectieplaats. Mogelijke bijwerkingen zijn koorts,
bloeding, zwelling of infectie.
Elektrocardiogram (ECG):
De patiënt kan een trekkend gevoel of irritatie op zijn huid ervaren wanneer de
zelfklevende elektroden worden verwijderd.
De bijwerkingen van SG-110, decitabine, cytarabine en azacitidine worden
beschreven in het patiënteninformatie - en toestemmingsformulier.
Publiek
Rosewood Drive, Suite 200 4420
Pleasanton CA 94588
US
Wetenschappelijk
Rosewood Drive, Suite 200 4420
Pleasanton CA 94588
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Ze moeten in staat zijn de onderzoeksprocedures te verstaan en op te volgen, en een schriftelijke geïnformeerde toestemming te geven voorafgaand aan elke onderzoeksspecifieke procedure.
2. Cytologisch of histologisch bevestigde diagnose van AML (uitgezonderd M3 acute promyelocytische leukemie) overeenkomstig de classificatie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) van 2008 (telling van de beendermerg- of de perifere bloedblasten * 20 %).
3. Performantiestatus (ECOG) van 0 tot 3.
4. Volwassenen met voorheen onbehandeld AML uitgezonderd voor hydroxyurea of corticosteroïden. Een voorafgaande behandeling met hydroxyurea of lenalidomide voor het myelodysplastisch syndroom (MDS) is toegelaten.
5. Kandidaten die, op het ogenblik van de opname, niet in overweging worden genomen voor een intensieve remissie-inductie chemotherapie omwille van HETZIJ
a. een leeftijd van * 75 jaar
HETZIJ
b. een leeftijd < 75 jaar met ten minste één van de volgende elementen:
i. Zwakke performantiestatus (ECOG) van 2 tot 3.
ii. Klinisch betekenisvolle comorbiditeiten van de longen of het hart, zoals blijkt uit minstens één element:
1) Linker ventriculaire ejectiefractie (LVEF) * 50 %.
2) Longdiffusie capaciteit voor koolstofmonoxide (DLCO) ***65 % van wat wordt verwacht.
3) Geforceerd uitgeademd volume in 1 seconde (FEV1) ***65 % van wat wordt verwacht.
4) Chronische stabiele angina of congestief hartfalen dat met medicatie onder controle is.
iii. Levertransaminasen > 3 × bovenste limiet van normaal (ULN).
iv. Andere contra-indicatie(s) voor een therapie met anthracycline (moet gedocumenteerd worden).
v. Andere comorbiditeit waarvan de onderzoeker oordeelt dat ze incompatibel is met intensieve remissie-inductie chemotherapie, die gedocumenteerd en goedgekeurd moet worden door de onderzoeksmonitor voorafgaand aan de randomisering.
6. Creatineklaring zoals bepaald met behulp van de Cockroft-Gault (C-G) formule of andere medisch aanvaardbare formules * 30 ml/min.
7. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd mogen niet zwanger zijn of borstvoeding geven en moeten tijdens de screening een negatieve zwangerschapstest afleveren. Vrouwen in de vruchtbare leeftijd en mannen met vrouwelijke partners in de vruchtbare leeftijd moeten ermee akkoord gaan om 2 bijzonder doeltreffende anticonceptiemaatregelen te treffen tijdens het onderzoek en tot minstens 3 maanden na het afronden van de behandeling en moeten ermee akkoord gaan om niet zwanger te worden of een kind te verwekken tijdens de behandeling met SGI-110 en tot ten minste 3 maanden na de afronding van de behandeling.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Kandidaat zijn voor een intensieve remissie-inductie chemotherapie op het ogenblik van de opname.
2. Uitsluitend kandidaat zijn voor ondersteunende therapie, dit betekent geen kandidaat zijn voor een actieve therapie met behandelingskeuze comparatoren.
3. Gekende extramedullaire AML van het centrale zenuwstelsel.
4. Secundaire maligniteit die om actieve therapie vraagt uitgezonderd stabiele borst- of prostaatkanker of die reageert op een endocriene therapie.
5. Voorafgaande behandeling met decitabine of azacitidine.
6. Overgevoeligheid voor decitabine, azacitidine, cytarabine, SGI-110 of één van de excipiënten ervan.
7. Binnen de 2 weken voorafgaand aan de eerste dosis van de onderzoeksmedicatie, behandeld geweest zijn met eender welk onderzoeksgeneesmiddel.
8. Totaal serum bilirubine > 2,5 × ULN, uitgezonderd voor patiënten met het Gilbert's Syndrome waarvan de rechtstreekse bilirubine < 2,5 × ULN bedraagt, of levercirrose of de chronische leverfunctiestoornis Childs-Pugh B of C.
9. Gekende besmetting met het actieve humaan immunodeficiëntievirus (HIV), hepatitis B-virus (HBV), of hepatitis C-virus (HCV). Drager zijn van inactieve hepatitis of een lage virale hepatitis titer op antivirale middelen vertonen is toegelaten.
10. Gekende betekenisvolle geestesziekte of andere aandoeningen zoals actief alcoholmisbruik of verslaving aan andere middelen waardoor, volgens het oordeel van de onderzoeksarts, de kans dat de patiënt het protocol niet zal naleven zeer groot is.
11. Refractair congestief hartfalen dat niet reageert op een medische behandeling; actieve infectie die resistent is tegen alle antibiotica; of gevorderde longziekte die de toediening van > 2 l zuurstof per minuut (LPM) noodzakelijk maakt.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2014-001233-89-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02348489 |
CCMO | NL51836.041.15 |