De primaire doelstelling is de werkzaamheid evalueren van CCX168 (avacopan) ten aanzien van het induceren en behouden van remissie bij patiënten met actieve anti-neutrofiele cytoplasmatische antistoffen (ANCA) geassocieerde vasculitis (AAV), wanneer…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Vaataandoeningen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire werkzaamheidseindpunten zijn:
1. Het percentage patiënten dat remissie van de ziekte bereikt in week 26,
gedefinieerd als BVAS is 0 en geen gebruik maken van glucocorticosteroïden voor
de behandeling van AAV in de 4 weken voorafgaand aan week 26.
2. Het percentage patiënten dat aanhoudende remissie van de ziekte bereikt,
gedefinieerd als remissie in week 26 zonder recidief tot week 52 (BVAS is 0 en
geen gebruik maken van glucocorticosteroïden voor de behandeling van AAV in de
4 weken voorafgaand aan week 52).
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire eindpunten zijn:
41. Door glucocorticosteroïden geïnduceerde toxiciteit gemeten aan de hand van
veranderingen sinds aanvang in de loop van de eerste 26 weken in de
Glucocorticoid Toxicity Index;
42. Vroegtijdige remissie, gedefinieerd als BVAS is 0 in week 4;
43. Verandering sinds aanvang in de loop van 52 weken in
gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven gemeten aan de hand van de scores
in de domeinen en componenten op de visueel analoge schaal (VAS) en index van
de SF-36 v2 en de EQ-5D-5L;
44. Percentage patiënten dat een recidief ondergaat en tijd tot recidief;
recidief wordt gedefinieerd als het optreden van ten minste één hoofd-item in
de BVAS, of drie of meer kleinere items in de BVAS, of een of twee kleinere
items in de BVAS bij twee opeenvolgende bezoeken, na eerder remissie te hebben
bereikt (BVAS = 0) in het onderzoek;
45. Bij patiënten met nierziekte bij aanvang (op grond van de renale component
in de BVAS), de verandering in eGFR sinds aanvang in de loop van 52 weken;
46. Bij patiënten met nierziekte bij aanvang (op grond van de renale component
in de BVAS), de procentuele verandering in UACR sinds aanvang in de loop van 52
weken;
47. Bij patiënten met nierziekte bij aanvang (op grond van de renale component
in de BVAS), de procentuele verandering in de verhouding tussen urinaire MCP-1
en creatinine sinds aanvang in de loop van 52 weken;
48. Verandering in de VDI sinds aanvang in de loop van 52 weken.
Veiligheidseindpunten, anders dan door glucocorticosteroïden geïnduceerde
toxiciteit, zijn:
1. Incidentie bij patiënten van tijdens de behandeling optredende ernstige
bijwerkingen, bijwerkingen en stopzettingen vanwege bijwerkingen;
2. Verandering sinds aanvang en verschuivingen ten opzichte van aanvang in alle
veiligheidsparameters in laboratoriumtests;
3. Verandering sinds aanvang in lichaamsfuncties, en
4. Incidentie van klinisch significante veranderingen sinds aanvang op het ecg.
Achtergrond van het onderzoek
De standaard behandeling voor AAV houdt in cyclofosfamide (IV of oraal) en
glucocorticoïden. Ernstige ziekte rechtvaardigt serumuitwisseling. Resultaten
van klinische onderzoeken met rituximab (Jones et al, 2010 en Stone et al,
2010) duiden er op dat rituximab gebruikt zou kunnen worden in plaats van
cyclofosfamide gevolgd door azathioprine, maar dat het voorkomen van ongewenste
voorvallen en sterfte hoog blijft. Glucocorticoïd gebruik draagt significant
bij aan deze hoge ziektecijfers en sterftecijfers (Robson et al, 2015; Little
et al, 2010). Daarom blijft de medische nood hoog voor alternatieve therapieën
en is het belangrijk om manieren te vinden om het chronische gebruik van hoge
doses glucocorticoïden in de behandeling van patiënten met AAV te verlagen of
te vervangen.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling is de werkzaamheid evalueren van CCX168 (avacopan) ten
aanzien van het induceren en behouden van remissie bij patiënten met actieve
anti-neutrofiele cytoplasmatische antistoffen (ANCA) geassocieerde vasculitis
(AAV), wanneer gebruikt in combinatie met cyclofosfamide gevolgd door
azathioprine, of in combinatie met rituximab. Remissie van de ziekte wordt
gedefinieerd als het bereiken van een Birmingham Vasculitis Activity Score
(BVAS) van 0 en geen gebruik maken van glucocorticosteroïden in de 4 weken
voorafgaand aan week 26. Aanhoudende remissie van de ziekte wordt gedefinieerd
als remissie in week 26 zonder recidief tot week 52 (BVAS is 0 en geen gebruik
maken van glucocorticosteroïden in de 4 weken voorafgaand aan week 52).
Onderzoeksopzet
Standaardbehandeling voor patiënten met AAV, inclusief granulomatose met
polyangiitis (GPA) en microscopische polyangiitis(MPA) bestaat uit
cyclofosfamide gevolgd met azathioprine of rituximab, plus een spits toelopend
schema van orale glucocorticoïden. Ernstige ziekte rechtvaardigt de toevoeging
van IC glucocorticoïden en/of serumuitwisseling. Glucocorticoïd gebruik in deze
patiënten wordt geassocieerd met een verhoogd risico op ernstige ongewenste
voorvallen zoals infecties. Gebaseerd op veelbelovende resultaten van zowel
preklinische onderzoeken met een muis model van AAV en fase 2 klinisch
onderzoek, heeft CCX168 potentie om een effectieve therapie voor deze ziekte te
zijn, een die ook het gebruik van glucocorticoïden zou kunnen verminderen of
kan vervangen. Daarom is de klinische hypothese van het onderzoek om te testen
of CCX168 effectief is in het veroorzaken en aanhouden van remissie in
patiënten met AAV die ook behandeld worden met cyclofosfamide/azathioprine of
rituximab.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patiënten zullen gerandomiseerd worden in een 1:1 ratio in twee behandelgroepen: Groep A: Placebo CCX168 met cyclofosfamide/azathioprine of rituximab plus een volle startdosis prednison; Groep B: CCX168 met cyclofosfamide/azathioprine of rituximab plus placebo prednison.
Inschatting van belasting en risico
Risico*s: mogelijke bijwerkingen van de onderzoekmedicatie
belasting: bloedprikken, vragenlijsten, dagelijks innemen van
onderzoekmedicatie
Publiek
Maude Ave 850
Mountain View 94043
US
Wetenschappelijk
Maude Ave 850
Mountain View 94043
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Klinische diagnose van granulomatose met polyangiitis (Wegener) of microscopische polyangiitis, overeenkomstig de definities van de Chapel-Hill Consensus Conference (Jennette et al, 2013);
2. Ten minste 18 jaar oud zijn, met nieuw gediagnosticeerde of recidiverende AAV waarvoor behandeling met cyclofosfamide of rituximab nodig is; waar goedgekeurd mogen adolescenten (12-17 jaar oud) worden opgenomen;
3. Positief getest op anti-PR3 of anti-MPO (huidig of historisch) antistoffen;
4. Ten minste één hoofd-item, of ten minste 3 kleinere items, of ten minste 2 renale items op het vlak van proteïnurie en hematurie in de BVAS;
5. Geschatte glomerulusfiltratiesnelheid *15 ml/minuut/1,73 m2 (aan de hand van MDRD-methode voor volwassenen en gemodificeerde Schwartz formule voor adolescenten) bij screening;
6. Bereid en in staat om schriftelijke geïnformeerde toestemming te geven en te voldoen aan de vereisten van het onderzoeksprotocol;
7. Naar oordeel van de onderzoeker anderszins in voldoende conditie voor het onderzoek, op grond van medische geschiedenis, lichamelijk onderzoek (inclusief elektrocardiogram [ecg]) en klinische laboratoriumtests.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Zwanger of borstvoeding gevend;
2. Alveolaire bloeding waarvoor invasieve ondersteuning van de longventilatie nodig is die naar verwachting langer zal duren dan de screeningsperiode van het onderzoek;
3. Een andere multisystemische auto-immuunziekte zoals eosinofiele granulomatose met polyangiitis (Churg-Strauss), systemische lupus erythematodes, IgA-vasculitis (Henoch-Schönlein), reumatoïde vasculitis, sjögrensyndroom, anti-glomerulair basaalmembraan ziekte, of cryoglobulinemische vasculitis;
4. Had dialyse of plasmawisseling nodig in de 12 weken voorafgaand aan screening;
5. Heeft een niertransplantatie ondergaan;
6. Kreeg cyclofosfamide in de 12 weken voorafgaand aan screening; bij gebruik van azathioprine, mycofenolaatmofetil of methotrexaat op het moment van screening moet met deze geneesmiddelen worden gestopt vóór dosering van cyclofosfamide of rituximab op dag 1;
7. Kreeg intraveneuze glucocorticosteroïden, equivalent aan >3000 mg methylprednisolon, in de 4 weken voorafgaand aan screening;
8. Heeft een orale dagelijkse dosis van een glucocorticosteroïd of meer dan 10 mg van een equivalent van prednison onafgebroken gebruikt gedurende meer dan 6 weken voorafgaand aan het screeningsbezoek;
9. Heeft rituximab of een andere B-cel antistof gebruikt in de 52 weken voorafgaand aan screening of 26 weken mits reconstitutie van B-cellen heeft plaatsgevonden (CD19-telling > 0,01x109/l); kreeg anti-TNF behandeling, abatacept, alemtuzumab, IVIg, belimumab, tocilizumab of eculizumab in de 12 weken voorafgaand aan screening; immunosuppressiva die hier niet staan vermeld moeten worden besproken met de medische monitor;
10. Gebruikt op dit moment een sterke inductor van het enzym cytochroom P450 3A4 (CYP3A4), zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampine of sint-janskruid;
11. Een van de volgende aandoeningen in de 12 weken voorafgaand aan screening: symptomatisch congestief hartfalen waar medicatie voor moest worden voorgeschreven, instabiele angina (tenzij succesvol behandeld met stent of bypassoperatie), klinisch significante hartritmestoornis, myocardinfarct of beroerte;
12. Aanwezigheid (nu of in het verleden) van een vorm van kanker in de 5 jaar voorafgaand aan screening, met uitzondering van weggesneden basaalcel- of plaveiselcelcarcinoom van de huid, of carcinoom in situ zoals cervix- of borstcarcinoom in situ dat volledig is weggesneden of gereseceerd zonder aanwijzingen dat het lokaal is teruggekeerd of uitgezaaid;
13. Aanwijzingen van tuberculose op basis van Interferon-Gamma Release Assay (IGRA), de Purified Protein Derivative (PPD) tuberculinehuidtest of radiografie van de borst, uitgevoerd bij screening of in de 6 weken voorafgaand aan screening;
14. HBV-, HCV- of HIV-screening waaruit actieve of chronische eerdere virusinfectie blijkt, uitgevoerd bij screening of in de 6 weken voorafgaand aan screening;
15. Kreeg een levend vaccin in de 4 weken voorafgaand aan screening;
16. Aantal witte bloedcellen minder dan 3500/*l, of aantal neutrofielen minder dan 1500/*l of aantal lymfocyten minder dan 500/µl vóór start van dosering;
17. Blijk van leverziekte: AST, ALT, alkalinefosfatase of bilirubine > 3 maal de bovengrens van normaal vóór start van dosering;
18. Klinisch significante afwijking op ecg gedurende screening, bijvoorbeeld QTcF langer dan 450 msec;
19. Bekende overgevoeligheid voor CCX168 of niet-werkzame bestanddelen van de CCX168-capsules (zoals gelatine, polyethyleenglycol of Cremophor), cyclofosfamide of de metabolieten daarvan (voor patiënten die volgens de planning cyclofosfamide zullen krijgen), of bekende type 1-allergie of anafylactische reacties op ratteneiwitten, eiwitten van de eierstokcellen van Chinese hamsters of enig bestanddeel van rituximab (voor patiënten die volgens de planning rituximab zullen krijgen), of enige contra-indicaties of overgevoeligheid voor het gebruik van azathioprine, cyclofosfamide, mycofenolaat, of prednison, of hulpstoffen, waar toepasbaar, volgens de lokale voorschrijfinformatie; voor patienten die azathioprine krijgen, is gelijktijdig gebruik van allopurinol gecontra-indiceerd
20. Voor patiënten die volgens de planning zullen worden behandeld met cyclofosfamide, belemmering van de uitstroom van urine, actieve infectie (met name varicellazostervirus) of aantal bloedplaatjes <50.000/*l vóór start van dosering;
21. Heeft deelgenomen aan een ander klinisch onderzoek met een onderzoeksproduct in de 30 dagen voorafgaand aan screening of in de 5 halfwaardetijden na inname van de laatste dosis;
22. Heeft eerder meegedaan aan een onderzoek met CCX168; en
23. Aanwezigheid (nu of in het verleden) van een medische aandoening of ziekte die, naar het oordeel van de onderzoeker, een onaanvaardbaar risico voor de patiënt vormt bij onderzoeksdeelname.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2016-001121-14-NL |
CCMO | NL60276.042.16 |