Het belangrijkste doel van de studie is om te onderzoeken of personen met een diagnose van paniekstoornis verschillen in de mate van angstgeneralisatie ten opzichte van een gepaarde controlegroep. Dit is een directe replicatie van de studie van…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Angststoornissen en -symptomen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De uitslagen van de elektromyografie (EMG) en de gerapporteerde
risicoclassificaties voor iedere CS en GS. Online risicoclassificaties en de
bijbehorende reactietijden. Zowel elektromyografieuitslagen als
risicoclassificaties zullen worden gebruikt om de verschillen tussen de groepen
tijdens het leren te testen.
Secundaire uitkomstmaten
Een zelfrapportage van het angstniveau na afloop van het hoofdexperiment zal
worden gebruikt om de groepsverschillen te testen. De Panic disorder severity
scale (Shear et al. 1997), State-trait anxiety inventory (Spielberger et al.
1983) en Beck depression inventory (Beck et al. 1996) zullen worden gebruikt om
de verschillen tussen de groepen voor het begin van de studie te testen.
Achtergrond van het onderzoek
Paniekstoornis is een veelvoorkomende en chronische angststoornis, die
gekenmerkt wordt door terugkerende paniekaanvallen (Kessler et al., 2006).
Paniekaanvallen zijn plotselinge en vaak onverwachte periodes van intense
angst, die gepaard kunnen gaan met lichamelijke symptomen, zoals zweten,
trillen, kortademigheid, pijn op de borst of andere (American Psychiatric
Association, 2013). Angst wordt vaak veroorzaakt door onrust of de anticipatie
van gevaar. Eerder onderzoek heeft echter aangetoond dat deze angst niet altijd
alleen maar gelinkt is aan stimuli die eerder met een paniekaanval geassocieerd
zijn (bijvoorbeeld, na het krijgen van een paniekaanval in de sportschool is
deze sportschool een voorspeller van het krijgen van een paniekaanval), maar
dat deze angst zich ook kan verspreiden (generaliseren) naar vergelijkbare
stimuli (bijvoorbeeld, ook andere soorten sportscholen kunnen een paniekaanval
veroorzaken). Lissek et al. (2010) hebben deze angstgeneralisatie onderzocht en
vonden dat personen met een gediagnostiseerde paniekstoornis angst
gemakkelijker generaliseren dan gezonde controlepersonen. Deze bevindingen
hebben tot tal van experimentele en klinische studies geleid, maar er is nog
geen directe replicatie van deze studie gedaan. Een replicatie van dit
onderzoek van Lissek et al. (2010) is echter dringend nodig, wegens ten minste
drie redenen. Ten eerste was een ongepubliceerde replicatie van de
oorspronkelijke onderzoeksopzet niet succesvol. Ten tweede worden de resultaten
van Lissek et al. (2010) al gebruikt in onderzoek dat angstgeneralisatie
probeert te blokkeren of verminderen. Het is daarom belangrijk om te bepalen of
generalisatie inderdaad een rol speelt bij paniekstoornis en of relevante
interventiestudies nuttig kunnen zijn voor het verminderen van
panieksymptomatologie. Ten derde, aangezien een enkele laboratoriumreplicatie
vaak niet voldoende is om de repliceerbaarheid van een studie te beoordelen,
zal het huidige onderzoek de studie op verschillende laboratoria herhalen. In
overeenstemming met Lissek et al. (2010) voorspellen we dat deelnemers met een
paniekstoornis meer gegeneraliseerde vermijding zullen vertonen in vergelijking
met de controlepersonen.
Doel van het onderzoek
Het belangrijkste doel van de studie is om te onderzoeken of personen met een
diagnose van paniekstoornis verschillen in de mate van angstgeneralisatie ten
opzichte van een gepaarde controlegroep. Dit is een directe replicatie van de
studie van Lissek et al. (2010).
Onderzoeksopzet
Dit is een blinde, tussen-subject studie, waaraan personen met een
paniekstoornis en gezonde, gepaarde controlepersonen meedoen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Deze studie gebruikt een angstgeneralisatieprocedure die bestaat uit drie fases: pre-acquisitie, angstacquisitie en een generalisatietest. In the pre-acquisitiefase zullen deelnemers een kleine en een grote cirkel te zien krijgen. Tijdens de acquisitiefase zullen de kleinste en grootste cirkels dienen als CS+ (het gevarensignaal) en CS- (het veiligheidssignaal). Een van deze cirkels zal gevolgd worden door de toediening van een schok (CS+) en de andere zal niet gevolgd worden door een schok (CS-). In de generalisatietestfase zullen deelnemers beide CS>en zien, evenals acht cirkels van tussenliggende grootte (generalisatiestimuli; GS>en). Angstreacties zullen voornamelijk gemeten worden door middel van schrikreacties, gemeten met behulp van elektromyografie (EMG), naar aanleiding van een hard geluid tijdens het aanbieden van de CS>en en GS>en. Aanvullend zullen er risicoclassificaties en bijbehorende reactietijden (RT) worden verzameld, door aan de deelnemers te vragen om het risiconiveau tijdens het experiment in te schatten, met de antwoordmogelijkheden 1 = geen risico, 2 = matig risico en 3 = hoog risico.
Inschatting van belasting en risico
Tijdens het experiment zullen deelnemers elektrische stimulaties toegediend
krijgen, die omschreven kunnen worden als ongemakkelijk, maar niet pijnlijk.
Voordelen voor patiënten met een paniekstoornis als geheel zijn dat deze studie
belangrijke informatie kan geven over de veranderprocessen die plaatsvinden bij
angstgeneralisatie. Inzicht in hoe angstgeneralisatie werkt is cruciaal om te
begrijpen hoe panieksymptomatologie verworven wordt. Bovendien zal deze studie
de eerste directe replicatie zijn van een klinische studie, iets wat
belangrijke nieuwe richtlijnen op kan leveren voor een beter ontwerp van
directe replicatiestudies met klinische populaties.
Algemeen / deelnemers
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Wetenschappers
Heidelberglaan 1
Utrecht 3584 CS
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Deelnemers in de controlegroep moeten vrij zijn van enige huidige of vroegere
AS 1 psychopathologie, op basis van het gestructureerde klinische interview van
de DSM-IV-TR, patiënteditie (SCID; American Psychiatric Association, 2000).
Deelnemers in de experimentele groep moeten vrij zijn van een huidige
depressieve stoornis en van een huidige of vroegere bipolaire stoornis,
psychose of waanstoornis. Ook moeten deelnemers in de experimentele categorie
een diagnose van paniekstoornis hebben. Alle deelnemers moeten tussen de 18 en
65 jaar oud zijn en moeten in staat zijn om de informed consent goed te
begrijpen en ondertekenen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Een geschiedenis van alcohol- of drugsmisbruik of -afhankelijkheid
(uitgezonderd nicotine) binnen 6 maanden voor de start van de studie; huidige
(mogelijke) zwangerschap; cardiovasculaire problemen of ziekte; moeite met zien
(tenzij gecorrigeerd met een bril of contactlenzen); moeite met horen (tenzij
gecorrigeerd met hoortoestellen; een elektrisch implantaat (zoals een
pacemaker, ICD of neurostimulator).
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL69799.041.20 |