Het onderzoeksproject Forensisch Netwerk Coaching beoogd een antwoord te vinden op de vraag: zorgt toevoeging van een forensisch netwerkcoach aan standaard ambulante psychiatrische behandeling (TAU+) voor een hogere mate van mentaal welbevinden bij…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Psychiatrische stoornissen NEG
- Levensstijlaangelegenheden
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het mentaal welbevinden, gemeten aan de hand van een zelfrapportage
vragenlijst, is de primaire uitkomstmaat van dit onderzoek.
Secundaire uitkomstmaten
- psychiatrische problemen
- criminele recidive
- verslavingsproblematiek
- kwaliteit van leven
- sociaal netwerk
- sociale steun
- eenzaamheid
Om de psychiatrische problematiek vast te stellen wordt het algehele en
psychisch functioneren gemeten. Daarnaast worden As-I en as-II DSM-IV diagnoses
vastgesteld en wordt bijgehouden hoe vaak patiënten voor klinische of ambulante
behandeling binnen de GGZ worden heraangemeld. Criminele recidive wordt
vastgesteld door zowel zelfgerapporteerde criminele recidive als vonnissen en
arrestaties op te vragen. Bij de analyse van het delictgedrag van proefpersonen
zal ook gekeken worden naar de ernst van de gepleegde delicten.
Verslavingsproblematiek, kwaliteit van leven, sociale steun en eenzaamheid
wordt gemeten met behulp van (zelfrapportage) vragenlijsten. Tot slot worden
het sociaal netwerk in kaart gebracht middels een gestructureerde interview
methode (name generator interpreter method).
Achtergrond van het onderzoek
Onderzoek naar verbetering van de effectiviteit van ambulante forensische
behandelingen is van groot belang vanwege de huidige trend (visiedocument GGZ
Nederland 2014) om minder snel residentiële behandeling in te zetten en vaker
te kiezen voor een ambulante interventie; deze trend is zowel te zien in het
justitiële veld als in de algemene GGZ. Vanwege de recente verschuivingen is
het aannemelijk dat de forensisch ambulante GGZ in samenwerking met Justitie en
gemeenten de uitdaging dient aan te gaan om een steeds complexere doelgroep van
(jong)volwassenen met problemen op vele levensgebieden (o.a. psychiatrische
problematiek, justitiële contacten, schulden, verslaving) te behandelen in een
ambulante setting.
De aanwezigheid van een gezond sociaal netwerk, een netwerk bestaande uit leden
die een positieve en steunende invloed hebben op de patiënt en die hem of haar
uitdagen het beste uit zichzelf naar boven te halen, is een beschermende factor
die het risico op delictgedrag kan verminderen (Lodewijks et al., 2010). Uit de
doelgroepbeschrijving van Inforsa Forensisch Ambulante Zorg (FAZ; intern
document, 2015) blijkt dat bij ruim 50% van de patiënten een sociaal netwerk
niet of zeer beperkt aanwezig is. Veel patiënten leiden een geïsoleerd bestaan
en participeren, mede door het ontbreken van werk of dagbesteding, nauwelijks
in de maatschappij. Juist in de huidige tijd, waarin de verzorgingsstaat plaats
maakt voor een participatiesamenleving, ligt hier een grote uitdaging voor deze
complexe doelgroep. Om deze uitdaging aan te gaan is, zeker gezien de krimpende
budgetten in de professionele zorg, innovatie nodig waar het gaat om het
combineren en integreren van formele professionele zorg en informele zorg.
De effectiviteit van een coachend maatje op het versterken van het mentaal
welbevinden en verminderen van psychiatrische problematiek en criminele
recidive bij een Nederlandse forensische patiëntenpopulatie is niet eerder
onderzocht. Het voorgaande onderstreept het belang van nader onderzoek. Met die
reden wordt in dit voorstel uiteengezet hoe het project 'Forensisch Netwerk
Coaching' op effectiviteit wordt onderzocht middels een randomized controlled
trial (RCT), met twee condities te weten: standaard forensisch ambulante zorg
met aanvullend een zogenaamde sociaal netwerk coach (TAU+) vergeleken met
standaard forensisch ambulante zorg (TAU).
Doel van het onderzoek
Het onderzoeksproject Forensisch Netwerk Coaching beoogd een antwoord te vinden
op de vraag: zorgt toevoeging van een forensisch netwerkcoach aan standaard
ambulante psychiatrische behandeling (TAU+) voor een hogere mate van mentaal
welbevinden bij forensische patiëntenpopulatie, vergeleken met enkel standaard
ambulante behandeling (TAU) .
Onderzoeksopzet
De effectiviteit zal middels een RCT worden onderzocht met twee condities, te
weten: TAU+ versus TAU. Metingen zullen worden verricht vóór randomisatie op T0
(baseline) en vanaf T0 om de drie maanden (T1 t/m T3) tot het einde (eindmeting
Te) van het coachingstraject. Een half jaar na einde van het coachingstraject
zullen patiënten worden benaderd voor Tf (follow-up meting). Na einde van het
coachingstraject en twee jaar na het einde van het coachingstraject zullen
recidivecijfers worden bepaald.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Interventie TAU (controle conditie): Voor ambulante behandeling van de meest complexe forensische doelgroep zijn in Nederland sinds enkele jaren forensische (Functional) Assertive Community Treatment teams, of te wel forensische (F)ACT teams opgericht. Voor een volledige beschrijving van de werkwijze van deze teams wordt verwezen naar de modelbeschrijving van het Trimbos instituut (Place et al., 2011). Hier beperken wij ons tot een korte beschrijving. Forensisch FACT: Functional ACT-teams richten zich op een brede groep van forensische patiënten met (ernstige) psychiatrische aandoeningen. FACT-teams zijn multidisciplinair samengesteld. Alle kennis is in huis om de complexe problemen waar patiënten mee kampen, het hoofd te bieden. De teamleden hebben een eigen caseload, maar indien nodig bijvoorbeeld in geval van crisis, kan worden opgeschaald naar ACT-zorg. Ook deze teams werken outreachend en in samenwerking met ketenpartners die betrokken zijn bij de cliënt. FACT is in Nederland ontwikkeld. Daarnaast kan TAU bestaan uit een poliklinische behandeling zoals cognitief gedragstherapeutische interventies of farmacotherapie. Interventie TAU+ (experimentele conditie): In de TAU+ conditie wordt een forensisch netwerk coach als aanvulling op TAU aangeboden aan de cliënt. De netwerkcoach is een zorgvuldig uitgekozen en getrainde vrijwilliger die gedurende minimaal drie tot maximaal twaalf maanden als rolmodel en vertrouwenspersoon optreedt en de patiënt op een coachende en activerende manier naar socialere kringen toeleidt. De netwerkcoach en patiënt werken samen aan een netwerkplan volgens de methodiek >Natuurlijk, een netwerkcoach!> (Mezzo, 2008). Deze methodiek bestaat uit een zorgvuldig uitgewerkt 10-stappenplan en is ontwikkeld voor kwetsbare burgers, zoals mensen met een psychiatrische achtergrond, met als hoofddoel uitbreiding en/of versterking van het sociale netwerk waardoor participatiemogelijkheden in de samenleving toenemen. Met behulp van het 10-stappenplan wordt expliciet gemaakt welke stappen de patiënt gaat ondernemen om het sociale netwerk socialer te maken. Van belang is dat de coach een goede aansluiting vindt bij de patiënt en de hem of haar stimuleert en motiveert om zelf sociale contacten aan te gaan. Sociale kringen kunnen zowel formeel (sportorganisaties, religie, vrijwilligerswerk) als informeel (vriendengroepen) zijn.
Inschatting van belasting en risico
n.v.t.
Algemeen / deelnemers
Vlaardingenlaan 5
Amsterdam 1059GL
NL
Wetenschappers
Vlaardingenlaan 5
Amsterdam 1059GL
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De deelnemer is minimaal drie maanden in behandeling bij Inforsa FAZ en komt
behandelafspraken na volgens de behandelaar.
2. De deelnemer is gediagnosticeerd met een verslaving, psychiatrische of
persoonlijkheidsstoornis volgens de DSM-IV-TR.
3. De deelnemer is 16 jaar of ouder.
4. Score van 3 *beperkt zelfredzaam* of lager op de schaal *sociaal netwerk* en
'maatschappelijke participatie' van de Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM).
5. Score van 5 *een beetje tevreden* of lager op de items van de Manchester
Short Assessment of Quality of Life (MANSA) waaruit blijkt dat patiënt niet
(geheel) tevreden is over zijn sociale netwerk of relaties.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Deelnemers met acute psychotische symptomen hebben volgens de behandelaar
en/of DSM-IV-TR criteria gemeten met de Mini International Neuropsychiatric
Interview (MINI).
2. Deelnemers met een acuut risico op suicide volgens de behandelaar en/of
DSM-IV-TR criteria gemeten met de Mini International Neuropsychiatric Interview
(MINI).
3. Ernstige verslavingsproblematiek waardoor institutionalisering of
hospitalisatie noodzakelijk is, zoals aangeduid met een score van 3 of hoger op
de Health of the Nations Outcome Scales (HoNOS).
4. Acuut hoog risico op agressief probleemgedrag jegens behandelaren of andere
mensen zoals aangeduid met een score van 3 of hoger op de Health of the Nations
Outcome Scales (HoNOS).
5. De deelnemer is geïncludeerd in het project 'Biofeedback bij
agressieregulatieproblematiek'.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL60308.029.17 |