De hoofdhypothese is: Type II endoleaks II worden voorkomen wanneer AneuFix profylactisch wordt gebruikt tijdens EVAR-procedures.Het primaire (prestatie) doel is om de haalbaarheid te beoordelen om de AAA-zak na EVAR tijdens dezelfde procedure te…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Aneurysmata en arteriae dissecantia
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- Technisch haalbaarheid van profylactische zakvulling met AneuFix
- Afwezigheid van aneurysmazakgroei na 6 en 12 maanden (klinisch succes)
Secundaire uitkomstmaten
- Intraoperatief optreden van complicaties
- percentage van peri-operatieve complicaties (<30 dagen)
- Het optreden van (elk type) endoleaks
- Voorkomen van bijwerkingen en bijwerkingen gerelateerd aan het device na 1, 6
en 12 maanden
- Aantal secundaire endovasculaire of chirurgische re-interventies na 1, 6 en
12 maanden
- Aantal aneurysmarupturen na 6 en 12 maanden
- Overleving gedurende de studie tot 24 maanden
Achtergrond van het onderzoek
Endovascular aortic aneurism repair (EVAR) is een reguliere therapie geworden
voor de behandeling van de meeste abdominale (infrarenale arterie) aorta
aneurysmen (AAA). EVAR heeft echter een aantal nadelen. Complicaties en
reinterventies veroorzaakt door vooral endoleaks, endotensie en stent-graft
verschuiving en falen van het hulpmiddel zijn een zorg. Resultaat is dat er een
levenslange follow-up geboden is aangezien deze complicaties geassocieerd
worden met aneurysma ruptuur. De belangrijkste complicatie van EVAR zijn
mogelijk optreden van endoleaks, waarvan type II endoleaks het meest voorkomend
zijn. Om dit type endoleaks te vermijden, wordt in papers momenteel de methode
van IMA (inferior mesenteric artery) embolizatie of embolizatie van grote open
lumbale arteriën beschreven. Deze methodes verminderen het voorkomen van
endoleaks en aneurysma-zak groei voor 25-50%.
Belangrijkste conclusies van literatuur onderzoek:
- Type II endoleaks gebeuren vaak na EVAR, maar herstellen vaak spontaan in het
geval van vroege type II endoleaks < 6 maanden.
- Enkel in situaties van persisterende type II endoleaks > 6 maanden wanneer de
aneurysma-zak aan het groeien is als gevolg van de aanwezigheid van type II
endoleaks, worden re-interventies overwogen.
- Het technische slagingspercentage (stabilizatie van de groei of verkleining
van de aneurysma-zak) na meer dan 1 jaar is laag: < 60%
- Geen enkele huidige behandeling kan een ultieme goede oplossing bieden
- Re-interventies om een type II endoleak te behandelen zijn duur
- Endoleak preventie door het embolizeren van de IMA of patente lumbale
arteriën > 2 mm kent slechts een beperkt klinisch succes
- Het vullen van de volledige aneurysma-zak tijdens EVAR toont veelbelovende
resultaten zoals aangetoond in de Fabre et. al. klinische studie.
Onze hypothese uit de literatuur is daarom dat alle mogelijke oorzaken voor
type II endoleaks hun rol spelen: een patente IMA, patente lumbale arteriën,
grootte en vorm van de aanwezige aneurysma-zak en trombus. We veronderstellen
daarom dat als we een bijna 100% reductie van het optreden van endoleak type II
en aneurysma-zak groei willen verkrijgen, we alle in / uitstroombloedvaten
moeten afsluiten en een volledige vulling van de aneurysmazak moeten
verkrijgen.
Doel van het onderzoek
De hoofdhypothese is: Type II endoleaks II worden voorkomen wanneer AneuFix
profylactisch wordt gebruikt tijdens EVAR-procedures.
Het primaire (prestatie) doel is om de haalbaarheid te beoordelen om de AAA-zak
na EVAR tijdens dezelfde procedure te vullen, en om het aantal endoleaks na
EVAR gevolgd door de AneuFix-procedure te beoordelen.
Het secundaire doel van het onderzoek is om het voorkomen van type II endoleaks
te beoordelen 6 en 12 maanden na EVAR en aneurysma-zak groei op 6 en 12 maanden
na EVAR. In de analyses zullen we de incidentiepercentages van type II
endoleaks en zakgroei vergelijken tussen historische controle en profylactisch
behandelde patiënten.
Onderzoeksopzet
Om bewijs te verkrijgen dat nodig is voor een succesvolle CE-markering, zijn
gegevens van voldoende patiënten nodig. Hiervoor zal een niet-gerandomiseerde,
internationale, multi-center veiligheids- en prestatiestudie worden opgezet.
Voordat we met dit onderzoek beginnen, willen we echter eerst een
pilotonderzoek uitvoeren. In de pilotstudie worden maximaal 15 patiënten
behandeld in meerdere Nederlandse centra waaronder Amsterdam UMC. Doel van de
pilotstudie is het definiëren en evalueren van de haalbaarheid van de klinische
procedure van Profylactische Sac Filling (PSF). De behandelingsresultaten van
de maximum 15 patiënten worden beoordeeld door de DSMB en gebruikt om
METC-goedkeuring te vragen voor het vervolgonderzoek.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Na plaatsing van de EVAR stentbuis via openingen in beide liezen, wordt 1 sheath extra ingebracht via de lies langs de stent tot in het aneurysma. Met behulp van röntgen wordt gezien of de sheath op de juiste plek is ingebracht en kan gemeten worden hoe groot het aneurysma is. Deze meting is nodig om te bepalen hoeveel AneuFix materiaal er nodig is om het aneurysma te vullen. Via deze sheath wordt AneuFix geïnjecteerd.
Inschatting van belasting en risico
De extra belasting voor de patiënten die deelnemen aan het onderzoek is beperkt
tot één extra polikliniekbezoek (screening) in vergelijking met de standaard
follow-up van de patiënten. Bovendien is de Aneufix-injectie een extra
belasting omdat de standaard EVAR-procedure langer (20 minuten) duurt dan
normaal.
De risico's verbonden aan deelname aan het onderzoek houden verband met deze
injectie procedure, en het correct vullen van de aneurysma zak zonder
off-target embolisatie of vervormen van de endograft. Het polymeer zelf is
biocompatibel, dus er worden geen risico's van aanwezigheid van Aneufix in het
lichaam verwacht. Een mogelijk nadeel wordt door tantalum gecreëerd: dit
product dient om de zichtbaarheid van het polymeer te vergroten, echter het kan
ook voor- en achterliggend weefsel onzichtbaar maken. Hierdoor kunnen later
behandelingen van bv. de EVAR, enigszins belemmerd worden.
Publiek
Urmonderbaan 22
Geleen 6167 RD
NL
Wetenschappelijk
Urmonderbaan 22
Geleen 6167 RD
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
• Asymptomatisch, infrarenaal AAA dat geopereerd moet worden, met een hoog
risico profiel tot
ontwikkelen van een type II endolek in lijn met de aanbevelingen van
Fabre et al:
• een patente AMI, met een luminale diameter bij zijn oorsprong > 3 mm, OF.
• ten minste 3 paar patente lumbale arterien, or twee paar patente lumbale
arterien en een
arteria sacralis mediana of een arteria renalis accessoria.
• Infrarenale nek volgens de IFU van het EVAR device
• Andere aorta-iliaca anatomische configuraties geschikt voor EVAR volgens de
criteria van het
te gebruiken EVAR device.
• Levensverwachting van minstens 2 jaar
• Ouder dan 18 jaar
• Bereidheid om te voldoen aan de eisen van deze klinische studie
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënt die geen consent wil of kan geven
2. Patiënt die een spoedoperatie moet ondergaan
3. Patiënt die EVAR moet ondergaan omwille van een gescheurd of symptomatisch
AAA
4. Patiënt met een suprarenaal AAA
5. Patiënt met een geinfecteerd AAA (meer dan minimale wandverdikking)
6. Patiënt met een infrarenale nek ongeschikt voor endovasculaire fixatie
(inclusief zogenoemde "hostile necks") of aorta-iliac anatomische configuraties
ongeschikt voor EVAR volgens de criteria van het te gebruiken hulpmiddel
7. Patiënt waarbij een bilateraal retroperitoneale incisie nodig is voor EVAR
8. Patiënt waarbij een opoffering van beide hypogastrische arteries nodig is
9. Patiënt met anatomische variaties
10. Patiënt waarbij geen contrast media toegediend kan worden
11. Patiënt met een actieve infectie
12. Patiënt ingepland voor een orgaantransplantatie of die heeft ondergaan
13. Patiënt met een beperkte levensverwachting vanwege een andere aandoening (<
1 jaar)
14. Patiënt met non-iatrogene bloedingsdiathese
15. Patiënt met bindweefselziekte
16. Menopausale vrouwen
17. Patiënt met bewijs ten tijde van de afrondende angiogram tijdens EVAR van
een type Ia of type III endolek na ballon inflatie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT04307992 |
CCMO | NL73223.029.20 |