Primaire doel van het onderzoek is het onderzoeken van de effecten van groeps-schematherapie voor een ambulante eetstoornispopulatie, te zien in verandering in zowel eetstoornissymptomen als in kernovertuigingen over zichzelfSecundaire doel is…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Eetstoornissen en -afwijkingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De hoofdparameter is verandering in de ernst van ES symptomen vanaf de
baseline, vergeleken met de interventiefase aan de ene kant en verandering van
de ernst van dysfunctionele kernovertuigingen aan de andere kant. Dit wordt
gemeten via:
1.Verkorte Eating Disorder Questionnaire (EDE-Qs). Dit is een
zelfrapportagevragenlijst die bestaat uit 12 items en goede psychometrische
kwaliteiten heeft (Gideon et al., 2016)
2. De ideosyncratische dysfunctionele kernopvattingen, geformuleerd door de
deelnemer zelf. Kernopvattingen worden gescoord op een Visual Analogue Scale
(VAS), varierend van 1 tot 100.
Secundaire uitkomstmaten
Andere parameters die worden bestudeerd zijn kwaliteit van leven, psychosociaal
functioneren en de hoeveelheid drop-out. Deze worden gemeten via de volgende
meetinstrumenten:
1. Mental Health Quality of Life Questionnaire (MHQoL). This is a self-report
questionnaire with good psychometric qualities.
2. WHO Disability Assessment Schedule 2.0 (WHODAS): 36-item self-report
version. This is an assessment instrument measuring problems with psychosocial
functioning. It has good psychometric qualities (Üstün et al., 2010).
Achtergrond van het onderzoek
In de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (5e ed.; DSM-5;
(American Psychiatric Association, 2013) worden eetstoornissen (ED's)
gekenmerkt door aanhoudende verstoringen in eetgewoonten en overmatige
evaluatie van gewicht en lichaamsvorm. Er zijn drie subtypen gespecificeerd in
de DSM-5; anorexia nervosa (AN), boulimia nervosa (BN) en eetbuistoornis (BED).
Daarnaast kunnen patiënten met symptomen die niet voldoen aan de volledige
criteria van de drie specifieke ED-diagnoses, gediagnosticeerd worden met een
andere gespecificeerde voedings- of eetstoornis (OSFED).
De levenslange prevalentie verschilt per subtype. Lifetime prevalenties bij
Europese vrouwen zijn 1,7-6,3% voor AN, <1-6,3% voor BN en <1-2,3% voor BED
(Silén & Keski-Rahkonen, 2022). Bij mannen zijn deze percentages 0,3% (AN) tot
1% (BN) (van Eeden, 2021). Sterftecijfers bij AN behoren tot de hoogste bij
alle psychiatrische aandoeningen (5,1%) (van Hoeken & Hoek, 2020).
Rigide persoonlijkheidstrekken zijn veelvoorkomend binnen de ED-populatie.
Persoonlijkheidsstoornissen (PD's) zijn sterk comorbide bij ED's, met de
hoogste proportie cluster C PD's bij AN en cluster B PD's bij BN (Cassin & von
Ranson, 2005; Martinussen et al., 2017). Volgens de cohortstudie van Momen et
al. was er een relatief risico van 4,5 voor mensen met AN voor comorbide
persoonlijkheidsstoornis (Momen, 2022). Voor mensen met andere eetstoornissen
was dit risico 5,1. In een meta-analyse uitgevoerd door Cassin & von Ranson
(2005) werden perfectionisme, obsessieve-compulsiviteit, neuroticisme,
negatieve emotionaliteit, schadelijke vermijding, lage zelfgerichtheid, lage
samenwerking en eigenschappen geassocieerd met vermijdende PD gevonden bij
patiënten met AN of BN. AN (restrictief type) was sterker geassocieerd met lage
novelty seeking, hoge beperking en volharding, terwijl BN sterker geassocieerd
werd met hoge impulsiviteit en sensatiezoekendheid. Persoonlijkheidstrekken bij
BED en AN (purgerend type) suggereren overeenkomsten met BN (Cassin & von
Ranson, 2005). Comorbide PD is aangetoond dat het de behandelingseffecten
nadelig beïnvloedt (Farstad et al., 2016; Grilo, 2007). In onderzoek naar het
natuurlijke beloop van eetstoornissen (Grilo et al., 2007) werden geen
verschillen in remissiesnelheid of terugval gevonden, afhankelijk van een
PD-diagnose, behalve voor vermijdende PD bij patiënten met EDNOS.
Volgens de Nederlandse zorgstandaard is Cognitieve Gedragstherapie (CBT-e)
eerstekeusbehandeling voor patiënten met een ES, waarbij mensen met AN de
uitgebreide versie van het standaardprotocol (AkwaGGZ, 2017). CBT-e is
effectief gebleken bij een brede doelgroep patiënten (de Jong, 2016; Fairburn,
2009; Murphy et al., 2010), waat CBT-Eb (een variant die zich richt op
klinische problemen als stemmingsproblemen, klinisch perfectionisme en laag
zelfbeeld naast de eetstoornispathologie) bewezen effectiever was bij mensen
met meer complexe psychopathologie (Fairburn, 2009).
Bevindingen late hoge drop-out rates zien voor ES-patiënten die in zorg zijn
(Fassino, 2009). In zijn review concludeert hij dat mensen met meer
impulsivitieit en/of emotionele dysregulatie over het algemeen meer risico
hebben tot uitvallen tijdens behandeling. Deze patiënten lijken ook een
genetische predispositie te hebben tot psychiatrische en
persoonlijkheidspathologie en beperkingen in behandeluitkomsten.
Ondanks dat CBT-e een effectieve behandelmethode is voor ES, is er ook een
significante proportie van patiënten die niet reageren op CBT. Er wordt
gesuggereerd dat cognitieve modellen niet voldoende rekening houden met de
invloed van ervaringen in het verleden en kernovertuigingen op de ontwikkeling
en instandhouding van de ES (Schmidt, 2007). Een therapie die wel rekening
houdt met deze factoren, via zogenoemde early maladaptive schema's (EMS), is
Schema Focused Therapy (SFT). Deze therapie is geïntroduceerd door Young als
een reactie op de hoge dropout van patiënten met persoonlijkheidsstoornissen.
De theorie integreert elementen van de CGT en andere psychotherapeutische
scholen. Centraal in zijn theorie zijn de EMS, gedefinieerd als impliciete
overtuigingen over het zelf en de relatie met de omgeving (Young, 1990).
Onderzoek heeft uitgewezen dat schematherapie een veelbelovende interventie is
voor complexe eetstoornissen (Pugh, 2015). ES patiënten hebben meer EMS dan
gezonde controles, waarbij geen significante verschillen worden gevonden tussen
de subgroepen binnen de ES (Dingemans, 2006). Eerste onderzoeken door Simpson
lieten belangrijke klinische verbetering zien op zowel eetstoornissymptomen als
op de ernst van de EMS en kwaliteit van leven. Ondanks dat dit een pilot studie
was, liet het zien dat ES patiënten baat kunnen hebben bij SFT in een groep
(Simpson et al., 2010). Ons doel is om dit effect verder te onderzoeken.
Doel van het onderzoek
Primaire doel van het onderzoek is het onderzoeken van de effecten van
groeps-schematherapie voor een ambulante eetstoornispopulatie, te zien in
verandering in zowel eetstoornissymptomen als in kernovertuigingen over zichzelf
Secundaire doel is onderzoeken van effect van groeps-schematherapie op
secundaire klinische uitkomstmaten, zoals algemeen functioneren.
Onderzoeksopzet
Het design is een multiple baseline case series. De baseline periode varieert
in lengte van 5 tot 9 weken, waarbij 12 deelnemers ad random worden verdeeld
over de 3 lengtes (4 patiënten per conditie). Dit design wordt gebruikt als
alternatief voor de RCT, omdat minder participanten nodig zijn om
interventie-effecten te meten.
De verschillende baseline lengtes geven de kans om te differentiëren tussen
effecten door de tijd, en effecten door de interventie. Na de baseline, zal een
30-weekse interventiefase plaatsvinden waarin de schematherapie wordt gegeven.
Gedurende de interventiefase, zijn er wekelijks metingen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Deelnemers ontvangen 30 wekelijkse sessies (90 minuten per week) groepsschematherapie. Deze therapie is gebaseerd op het protocol, beschreven door Tjoa & Muste (2021), welke gebaseerd is op het schematherapiemodel van Farrell & Shaw (2012, 2014). Deelnemende therapeuten zijn gediplomeerde psychologen, psychotherapeuten of klinisch psychologen die geschoold zijn in schematherapie.
Inschatting van belasting en risico
Niet van toepassing.
Publiek
Max Euwelaan 70
Rotterdam 3062MA
NL
Wetenschappelijk
Max Euwelaan 70
Rotterdam 3062MA
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Eetstoornis met comorbide persoonlijkheidsstoornis, volgens DSM-5
- Eetstoornisbehandeling in het verleden met onvoldoende resultaat
- Leeftijd 18-65 jaar
- Nederlands als eerste taal, of afdoende vaardigheden om te profiteren van
Nederlandstalige groepsbehandeling
- Bereidwilligheid om mee te doen aan onderzoek (getekende informed consent)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Huidige behandeling voor persoonlijkheidsproblematiek
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL84203.018.23 |