De effecten van onverteerbaar zetmeel, eiwit en capsaicine op energiegebruik, hormonen en verzadiging.

Het is aangetoond dat het vervangen van verteerbaar zetmeel door onverteerbaar
zetmeel post-prandiale glycemie en insulinemie kan verlagen en postprandiale
verzadiging kan verhogen.
Verder is aangetoond dat eiwitrijke voedingsmiddelen verzadigender zijn en een
hoger thermogeen (warmte producerend) effect hebben dan voedingsmiddelen die
een normale hoeveelheid eiwitten bevatten, zowel op korte termijn als op lang
termijn.
Ten derde, is aangetoond dat capsaicine, toegevoegd aan voedingsmiddelen, het
gevoel van verzadiging verhoogt en een thermogeen effect heeft.

Het doel van het onderzoek is om het effect van de individuele
voedingscomponenten (onverteerbaar zetmeel, eiwit, capsaicine), waarvan is
aangetoond dat ze een gunstig effect op energiegebruik en verzadiging hebben,
op energiegebruik, substraat oxidatie, verzadigingshormonen en verzadiging te
bestuderen. Het protocol is ontworpen om de effecten van de drie individuele
componenten kwantitatief te vergelijken. Daarnaast worden de effecten van de
individuelen componenten op drie verzadigingshormonen (GLP-1, ghreline, PYY)
bestudeerd.

De studie heeft een gerandomiseerde *crossover* studieopzet met 4 condities.
De randomisatie van de condities zal met behulp van een digitaal
randomisatie-programma plaatsvinden.

De proefpersonen krijgen 4 verschillen lunches aangeboden op de 4 testdagen: - een lunch met verteerbaar zetmeel, een normale hoeveelheid eiwit en zonder capsaicine - een lunch met onverteerbaar zetmeel, een normale hoeveelheid eiwit en zonder capsaicine - een lunch met verteerbaar zetmeel, een hogere hoeveelheid eiwit en zonder capsaicine - een lunch met verteerbaar zetmeel, een normale hoeveelheid eiwit en met capsaicine

De ventilated hood studie bestaat uit 4 testdagen van elk 5uur. De
proefpersonen liggen gedurende de hele test, behalve tijdens het nuttigen van
de maaltijd, op een bed.
Aan de studie zijn geen risico*s verbonden voor de proefpersonen, behalve het
risico op minimale hematoom vorming als gevolg van de bloedafnamen.