De invloed van abtidepressiva op de glucosehomeostase: een retrospectieve observationele follow-up study

Diabetes Mellitus is een ernstige chronische aandoening gekarakteriseerd door
hyperglykemie. Hyperglykemie manifesteert zich op de lange termijn in
microvasculaire en macrovasculaire complicaties. Deze complicaties dragen
significant bij aan de morbiditeit en mortaliteit. Onderzoeken hebben
aangetoond dat nauwkeurige glucoseregulatie het ontstaan van microvasulaire
complicaties kan vertragen in zowel type 1 en type 2 Diabetes Mellitus.
Intensieve behandeling met insuline en/of orale bloedsuikerverlagers verhogen
echter het risico op een hypoglykemie hetgeen een beperkende factor is bij de
behandeling van Diabetes Mellitus.
Ernstige depressie wordt vaak gezien bij patiënten met Diabetes Mellitus.
Onderzoeken hebben aangetoond dat het risico op het krijgen van een depressie 2
keer zo groot is bij volwassen patiënten met Diabetes Mellitus dan in de
algemene patiëntenpopulatie. Daarnaast is gebleken dat, binnen de populatie van
Diabetes Mellitus patiënten, de ernst van de complicaties als gevolg van de
Diabetes Mellitus corroleert met de ernst van de depressie. Andersom is de
ernst van de depressie ook weer een risicofactor voor een slechte
glucoseregulatie.
Depressie bij patiënten met Diabetes Mellitus wordt vaak behandeld met
antidepressiva die de glucosehomeostase verder kunnen verstoren. Het mechanisme
hierachter is nog niet opgehelderd.

Het doel van het onderzoek is na te gaan op welke wijze en in welke mate wordt
de glucosehomeostase in een populatie van diabeten beïnvloed als het gevolg van
het starten, veranderen van dosis, switchen of staken van antidepressiva.

Binnen een diabetespopulatie die de diabetesverpleegkundige in het ziekenhuis
bezoekt wordt retrospectief bekeken of er is gestart, geswitched, gestopt met
een antidepressivum of er een dosisverandering plaastgevonden heeft met een
antidepressivum. Voor iedere interventiepatient wordt een controlepatient
geincludeerd. De uitkomstmaat is de verandering in het insulinegebruik of de
dosis oraal antidiabeticum in een periode van 182 na de interventie ten opzicht
van een periode van 30 dagen voor de interventie.

Dit belasting voor de patient bij deelname aan dit onderzoek bestaat uit het
invullen van een vragenlijst. Dit duurt ongeveer 20 minuten. Daarnaast zal
tijdens de bloedafname voor een diabeteslab een extra buis bloed worden
afgenomen ten behoeve van toekomstig DNA-onderzoek.