Identificatie en predictie van valrisico bij oudere verstandelijk gehandicapten

Het is al langer bekend dat verstandelijk gehandicapten (VG) een groter risico
hebben om te vallen, en daarbij letsel op te lopen, in vergelijking met gezonde
leeftijdgenoten. Dit risico neemt toe met de leeftijd en bereikt een piek bij
de geriatrische populatie. Prospectieve studies naar de risicofactoren voor
vallen binnen deze populatie zijn nog niet beschikbaar in de literatuur. Deze
kennis is echter noodzakelijk om gericht te kunnen interveniëren. Binnen de
algemene populatie ouderen zijn de risicofactoren voor vallen reeds goed in
kaart gebracht. Met name mobiliteitsstoornissen (balans, lopen, kracht),
gebruik van psychofarmaca, visusstoornissen, cognitieve stoornissen,
co-morbiditeit en gedragsproblemen spelen een belangrijke rol. Bij
verstandelijk gehandicapten blijken aandoeningsgerelateerde deficiënties zich
veelal op deze zelfde domeinen voor te doen. Het is derhalve te verwachten dat
de risicofactoren voor vallen in de populatie oudere verstandelijk
gehandicapten vergelijkbaar zijn met die in de algemene populatie, maar dat hun
relatieve bijdrage in het risico op vallen verschilt. Ook de behandelbaarheid
c.q. mogelijkheden tot preventie zouden tussen deze groepen aanmerkelijk kunnen
verschillen.

Hoofddoelstelling:
Het identificeren van de belangrijkste risicofactoren die leiden tot
valincidenten bij de oudere (> 50 jaar) verstandelijk gehandicapten en het
benoemen welke van deze factoren potentieel behandelbaar zijn, zodat het risico
op vallen kan worden verminderd.
Nevendoelstellingen:
Het vaststellen of balans- en loopvaardigheid, zoals gemeten met klinische
testen, afwijkend zijn bij de groep verstandelijk gehandicapten t.o.v. een
referentiegroep van mentaal gezonden van dezelfde leeftijd.
Een tweede nevendoelstelling is de identificatie van de rol van veranderingen
in reacties op balans- en loopverstoringen in het mogelijke valrisico bij de
oudere verstandelijk gehandicapten.

In het voorgestelde project zullen bij een groep van 100 oudere verstandelijk
gehandicapten uitgebreide assessments worden verricht op de diverse domeinen
van (potentiële) valrisicofactoren, met name op het gebied van motoriek,
sensoriek en cognitief en gedragsmatig functioneren. Dit wordt aangevuld met
dossieronderzoek om te screenen op overige potentiële risocofactoren, zoals het
gebruik van psychotrope medicatie. Vervolgens zullen gedurende een periode van
2 jaar de eventuele valincidenten van deze deelnemers worden geregistreerd.
Daarnaast zullen bij subgroepen van deelnemers tevens geïnstrumenteerde
metingen van complexe balans- en loopvaardigheid worden verricht en zal de
uitvoering tevens worden vergeleken met die van mentaal gezonde
leeftijdsgenoten. Deze subgroepen bestaan uit de best en slechtst presterende
op de klinische balans- en looptaken en de herhaalde vallers vs de
niet-vallers.

N.v.t.