Op basis van deze hypothese zijn een vijftal vraagstellingen geformuleerd:1. Zijn mentale schakelvaardigheid en centrale coherentie structureel valide cognitieve stijlkenmerken bij licht verstandelijk gehandicapte mensen met ASS?2. Is mentale…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Geestelijke achterstandsstoornissen
- Ontwikkelingsstoornissen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De Staff Observation Aggression Scale - Revised (SOAS-R, Palmstierna & Wistedt,
1987)
De Child Behavior Checklist (CBCL, Achenbach & Edelbrock, 1983)
Secundaire uitkomstmaten
Agressie Vragenlijst (AVL Meesters, Muris, Bosma, Schouten, & Beuving, 1996)
Zelf-Analyse Vragenlijst (ZAV; Ploeg, Defares & Spielberger, 1982)
Autisme Beoordelings Lijst (ABL, Teunisse e.a., 2001)
Sociale Interpretatie Test (SIT, Vijftigschild e.a. 1969) en de WISC-III
Plaatjes Ordenen
Vineland Adaptive Behavior Scales (VABS Sparrow e.a., 1984; Kraijer, 2000)
Inventarisatielijst Omgaan met Anderen (IOA; Van Dam-Baggen & Kraaimaat, 1990)
Achtergrond van het onderzoek
Agressief gedrag is een groot probleem in de verzorging en behandeling van
licht verstandelijk gehandicapte mensen met een autisme-spectrum-stoornis
(ASS), met hoge bijkomende kosten en negatieve gevolgen voor patiënt, ouder en
hulpverlener. De reguliere medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling
heeft nog onvoldoende effect. Er zijn aanwijzingen dat moeilijk controleerbare
agressie vooral bij een specifieke subgroep optreedt: de personen met ASS met
stoornissen in de mentale schakelvaardigheid. Dergelijke personen met
afwijkingen in de mentale schakelvaardigheid vertonen functiestoornissen, die
karakteristiek zijn voor een gebrek aan dopamine in de basale ganglia, m.n. de
nucleus caudatus, het eindigingsstation van het dopaminerge, nigrostriatale
systeem. Reeds lang is bekend dat de nucleus caudatus betrokken is bij de
regulatie van agressief gedag: een hypofunctie van deze hersenstructuur doet
agressie toenemen. In eerder onderzoek bij normaal begaafde jongeren met ASS
toonden wij reeds aan dat deze subgroep met een rigide gedragsstijl nauwelijks
ontvankelijk is voor therapie. De hypothese is nu dat een chronisch tekort aan
dopamine een cruciale rol speelt in het ontstaan van moeilijk controleerbare
agressie in verstandelijk gehandicapte personen met ASS.
Doel van het onderzoek
Op basis van deze hypothese zijn een vijftal vraagstellingen geformuleerd:
1. Zijn mentale schakelvaardigheid en centrale coherentie structureel valide
cognitieve stijlkenmerken bij licht verstandelijk gehandicapte mensen met ASS?
2. Is mentale schakelvaardigheid, in tegenstelling tot centrale coherentie,
gerelateerd aan agressief gedrag in deze populatie?
3. Is de relatie tussen cognitieve stijlkenmerken en agressie specifiek voor
verstandelijk gehandicapte mensen met ASS?
4. Is mentale schakelvaardigheid voorspellend voor therapieresultaat in deze
populatie, in het bijzonder waar het agressief gedrag betreft?
5. Gaat een zwakke mentale schakelvaardigheid in deze populatie samen met
striatale hypodopaminerge transmissie?
Onderzoeksopzet
Het eerste deel van de studie wordt besteed aan het ontwikkelen en valideren
van het neuropsychologisch instrumentarium voor het operationaliseren van de
cognitieve stijlkenmerken bij verstandelijk gehandicapte mensen met ASS
(leeftijd 14 -24 jaar).
In het tweede deel van de studie wordt de relatie tussen de cognitieve
stijlkenmerken en agressie onderzocht. Met vragenlijsten worden agressie en
andere probleemgedragingen in kaart gebracht. Ook psychologische factoren die
mogelijk samenhangen met agressief gedrag worden gemeten. De verstandelijk
gehandicapten met autisme worden met twee controlegroepen vergeleken: een groep
zonder ASS en een groep zonder verstandelijke handicap. Vervolgens worden de
deelnemers voor de duur van 1 jaar gevolgd. Aan het einde van het jaar worden
dezelfde vragenlijsten als bij de voormeting afgenomen. Op dat moment kan de
voorspellende waarde van de cognitieve stijlkenmerken op behandelresultaat
worden onderzocht.
Bij een deelgroep wordt met een DaT-SPECT onderzocht of een zwakke mentale
schakelvaardigheid samenhangt met een verminderde dopaminetransmissie in de
hersenen.
Inschatting van belasting en risico
Het onderzoek is dusdanig opgezet dat de belasting voor de deelnemers minimaal
is. Het test- en vragenlijstonderzoek wordt, indien gewenst, in bijzijn van de
persoonlijk begeleider gedaan. Er wordt zo vaak gepauzeerd als nodig is.
Voor de DaT-spect wordt eerst geoefend met een oefen-SPECT. Als dit te veel
spanning bij de deelnemer oproept wordt van het SPECT-onderzoek afgezien voor
deze proefpersoon.
Er zijn geen risico's aan deelname aan het onderzoek verbonden.
Algemeen / deelnemers
UMC St Radboud, Postbus 9101
6500 HB Nijmegen
NL
Wetenschappers
UMC St Radboud, Postbus 9101
6500 HB Nijmegen
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De experimentele groep bestaat uit licht verstandelijk gehandicapte adolescenten en jong-volwassenen (leeftijd 14 -24 jaar) met een autisme-spectrum-stoornis (ASS). ;De criteria voor een lichte verstandelijke handicap (LVG) zijn ontleend aan de indicatiecriteria LVG zoals die in opdracht van het ministerie van VWS (2005) zijn vastgesteld. Uitgaande van de DSM-IV-indeling betreft het in ieder geval mensen in de IQ-range van 50-69. Op basis van klinische ervaring op het gebied van begeleiding, behandeling en scholing, worden mensen met een IQ in de range van 70-85 ook tot deze groep gerekend, wanneer er eveneens sprake is van bovengenoemde problemen voor wat betreft het sociaal aanpassingsvermogen en een langdurige behoefte aan ondersteuning. Er wordt gesproken over LVG-problematiek als er op minimaal 2 van de 10 vaardigheidsgebieden van de beoordelingslijst *Beperkingen in de (sociale) aanpassing* problemen worden aangegeven.;De deelnemers voldoen verder aan de diagnose autisme-spectrum-stoornis volgens de criteria 299.00 autistische stoornis, 299.80 pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anders omschreven (PDD-NOS) of 299.80 stoornis van Asperger van de DSM-IV.
De AVZ-R (Autisme en Verwante stoornissen schaal-Z-Revisie, Kraijer) wordt gebruikt om de aanwezigheid van een ASS-stoornis bij VG te onderkennen.;Voor het tweede deel van het onderzoek wordt de experimentele groep vergeleken met twee controlegroepen:
1. Licht verstandelijk gehandicapte adolescenten en jong-volwassenen (leeftijd 14 -24 jaar) zonder een autisme-spectrum-stoornis;
2. Adolescenten en jong-volwassenen (leeftijd 14 -24 jaar) met een autisme-spectrum-stoornis zonder een verstandelijke handicap (IQ > 85).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
ziekten van het centraal zenuwstelsel, anders dan autisme of mentale retardatie.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL15945.091.07 |