In deze studie willen wij de mogelijkheid tot adequaat beademen met en intuberen dóór de AirQ evalueren. Tevens evalueren wij de post-extubatie klachten van de patiënt.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Therapeutische verrichtingen en ondersteunende zorg NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De succesrate van de eerste poging
Secundaire uitkomstmaten
- De tijd tot het geven van de eerste ademteug
- Lekdruk
- first attempt succesrate endotracheale intubatie
- De cuffdruk
- De hemodynamische reactie van de patiënt tijdens het inbrengen
- De end-tidal CO2 en perifere zuurstofsaturatie
- Het optreden van hoesten, hikken en laryngo-of bronchospasme
- Bloed aan de cuff van de Air-Q bij extubatie
- Slik-of spraakstoornis post-extubatie
- Keelpijn
Achtergrond van het onderzoek
In de recente literatuur zijn verschillende hulpmiddelen (beademingsbuizen)
beschreven waarmee, tijdens anesthesie, een veilige ademweg voor patiënten kan
worden verkregen. Hier wordt in principe een endotracheale tube voor gebruikt.
Soms echter is het niet noodzakelijk een endotracheale tube te gebruiken en is
een larynxmasker een goed alternatief. Larynxmakers worden zeer veel gebruikt,
met name in dagbehandeling, omdat er een aantal grote voordelen zijn. Zo is het
gebruik van spierverslappers en hun angtagonisten niet nodig en wordt er trauma
aan de stembanden voorkomen. Ook de autonome reacties op intubatie, zoals
verhoogde hartslag en bloeddruk, zijn veel minder sterk bij het gebruik van een
larynxmasker. Er zijn de afgelopen jaren veel verschillende larynxmaskers
ontwikkeld, met elk hun eigen voor- en nadelen. Zo treedt er bij het klassieke
larynxmasker geregeld luchtlekkage op en is het niet mogelijk door het
larynxmasker te intuberen. Ook kan de epiglottis het lumen afsluiten, ondanks
de tralies die dit moeten voorkomen. Verdere ontwikkeling van het larynxmasker
heeft geleid tot de AirQâ. De AirQâ is een variatie op het klassieke
larynxmasker met een aangepaste vorm die er voor moet zorgen dat de epiglottis
niet in het lumen terecht komt. Voordeel hiervan is dat de beschermende tralies
in het klassieke larynxmasker, die de epiglottis uit het lumen zouden moeten
houden, niet meer nodig zijn. Hierdoor heeft de AirQ een volledig vrij lumen,
waardoor een endotracheale tube te introduceren is. De AirQ kan zo uitkomst
brengen in het geval dat intubatie met behulp van laryngoscopie niet mogelijk
is. Intubatie door de AirQ is waarschijnlijk minder prikkelend dan directe
laryngoscopie.
Doel van het onderzoek
In deze studie willen wij de mogelijkheid tot adequaat beademen met en
intuberen dóór de AirQ evalueren. Tevens evalueren wij de post-extubatie
klachten van de patiënt.
Onderzoeksopzet
Indien de patiënt wenst mee te doen aan de studie en voldoet aan de
inclusiecriteria en geen van de exclusiecriteria heeft kan de patiënt
geïncludeerd worden.
De patiënt wordt aangesloten aan de bewakingsmonitor met een 3-lead ECG, een
non-invasieve bloeddrukmeter en een saturatiemeter. Voor de inductie wordt de
saturatie, hartfrequentie en bloeddruk gemeten.
De inductie gebeurt door middel van propofol 2-3 mg/kg, en sufentanil 0.1-0.2
mcg/kg. Hierna wordt zodra de wimperreflex is verdwenen de AirQ ingebracht.
Drie pogingen zijn toegestaan, hierna wordt de patiënt geëxcludeerd en is het
verdere beleid door de anesthesist te bepalen. De tijd tussen het passeren van
de lippen met de AirQ tot het geven van de eerste effectieve teug op de ballon
wordt genoteerd, het aantal pogingen van inbrengen, evenals de hartfrequentie
en de bloeddruk direct na het inbrengen. De cuff wordt gevuld volgens de
richtlijnen van de fabrikant. De patiënt wordt beademd met een standaard
instelling bestaande uit PCV, 5 cmH2O PEEP, 10-18 cmH2O inspiratoire druk,
frequentie 14/min, in-expiratie verhouding 1:2, 40% O2. Vervolgens wordt de
lekdruk bepaalt. Er wordt een flow van 3 L O2 ingesteld en de expiratieklep
wordt gesloten. De lekdruk wordt gedefinieerd als de constante druk die
ontstaat. Om barotrauma te voorkómen laten wij de druk niet boven 40 cmH2O
komen. Indien geïndiceerd wordt een spierrelaxans toegediend en wordt de
patiënt geïntubeerd. Drie pogingen zijn toegestaan, hierna wordt de patiënt
geëxcludeerd en is het verdere beleid door de anesthesist te bepalen. Hierna
wordt de patiënt wederom beademt volgens bovenstaande karakteristieken, tot
spontaan ademen mogelijk is.
Anesthesie wordt voortgezet met propofol infusie 6-12 mg/kg en sufentanil naar
behoefte zoals beoordeeld door de anesthesist.
Patiënten die postoperatief ernstige keelpijn (VAS >4) aangeven zullen op
48-uurs basis telefonisch worden vervolgd tot de pijn weg is.
Onderzoeksproduct en/of interventie
bij alle patienten wordt de Air-Q ingebracht. de lekdruk wordt bepaald. indien geindiceerd wordt de patient geintubeerd door de Air-Q.
Inschatting van belasting en risico
belasting: minimaal (3 vragen na ontwaken en a 48 uur tot verdwijnen van de
klachten)
risico: kleiner dan of gelijk aan gebruikelijke behandeling
Algemeen / deelnemers
S. van Ravestijnkade 378
3071ML Rotterdam
Nederland
Wetenschappers
S. van Ravestijnkade 378
3071ML Rotterdam
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
patienten die algehele narcose ondergaan op de afdeling chirurgische dagbehandeling van het ErasmusMC
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
bekende of te verwachten moeilijke intubatie
preexistente obstructieve luchtweg problematiek
BMI >30
patienten die in aanmerking komen voor rapid sequence inductie
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL17309.078.07 |