Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken of een minimale interventiestrategie uitgevoerd door psychologen een effectieve behandeling is voor patiënten met CVS-ICV. Er zijn twee onderzoeksvragen:- Wat is het effect van een minimale interventie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
chronisch vermoeidheidssyndroom type idiopathische chronische vermoeidheid
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
*Om de ernst van de vermoeidheid in kaart te brengen, wordt de subschaal
Vermoeidheid van de Checklist Individuele Spankracht (CIS) gebruikt. Een score
van 35 of hoger op de subschaal vermoeidheid van de CIS geeft ernstige
vermoeidheid weer.
* De SIP en RAND worden gebruikt om de beperkingen te bepalen. De Sickness
Impact Profile (SIP) meet de beperkingen in het dagelijks functioneren ten
gevolge van gezondheidsklachten. Een score tussen de 450 en 700 op de
SIP-totaal score wordt opgevat als een mate van beperking die past bij het
beeld van ICV. Ook met de Rand-36, internationaal ook wel de SF-36 (short form
van de MOS) genoemd, kunnen beperkingen op sociaal en fysiek functioneren
vastgesteld kunnen worden.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaat bevindt zich op het niveau van psychologische
stress, gemeten met de symptomatische checklist 90 (SCL-90).
Achtergrond van het onderzoek
Minimale interventies worden ontwikkeld om schaarse behandelcapaciteiten
efficiënt te gebruiken en patiënten te bewaren voor onnodige ingrepen. In wezen
wordt daarbij verondersteld dat minder ernstige gevallen volstaan met minder
intensieve behandelingen. Het Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid
(NKCV) heeft in een gecontroleerde studie onlangs kunnen aantonen dat een
minimale interventie voor het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS), bestaande
uit zelfbehandelingsinstructies (ZBI) en ondersteunend e-mail contact met
getrainde gedragstherapeuten, effectiever is dan een wachtlijstconditie. Om de
aanname te toetsen of minimale interventies zich ook lenen en mogelijk beter
geschikt zijn voor minder ernstige gevallen van chronische vermoeidheid wordt
in deze studie onderzocht wat het effect van ZBI op chronisch
vermoeidheidssyndroom type idiopathische chronische vermoeidheid (CVS-ICV). Bij
CVS-ICV is er evenals bij CVS sprake van onverklaarde ernstige vermoeidheid die
minmaal zes maanden lang duurt, maar zijn de beperkingen net niet voldoende om
de diagnose CVS te rechtvaardigen. Juist bij deze groep patiënten is een
minimale interventie op zijn plaats en zou een groot deel van de patiënten
kunnen herstellen. Onderzoek naar het effect van ZBI op CVS-ICV zal zorgen voor
meer inzicht in de werking van minimale interventies bij verschillende groepen
met chronische vermoeidheid en zo bijdragen aan de ontwikkeling van een
efficiëntere zorg. Dit onderzoek sluit goed aan bij onderzoek van het NKCV over
de mogelijkheid om zelfbehandeling te laten verzorgen door sociaal
psychiatrische verpleegkundigen in plaats van getrainde gedragstherapeuten.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is te onderzoeken of een minimale
interventiestrategie uitgevoerd door psychologen een effectieve behandeling is
voor patiënten met CVS-ICV.
Er zijn twee onderzoeksvragen:
- Wat is het effect van een minimale interventie voor CVS-ICV patiënten?
- Wat zijn de kenmerken van de CVS-ICV patiënten die niet profiteren van een
minimale interventie?
Onderzoeksopzet
Het betreft een interventiestudie waarbij patiënten na randomisatie toegewezen
worden aan (1) direct starten met zelfbehandeling (2) of na 6 maanden starten
met zelfbehandeling.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De patiënten die direct starten met de zelfbehandelingkrijgen een boekje mee met daarin het zelfbehandelingsprogramma. Ze worden gevraagd één keer in de twee weken per e-mail verslag te doen aan de behandelaar over hun voortgang. Zonodig kunnen zij dan ook vragen stellen aan de behandelaar. De patiënten die na 6 maanden starten met de zelfbehandeling krijgen dezelfde interventie, maar starten daarmee 6 maanden later.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn geen risico*s verbonden aan deelname. De extra belasting voor patiënten
bestaat eruit dat patiënten die na 6 maanden starten met de zelfbehandeling een
keer vaker vermoeidheidsmetingen krijgen. Gezien het grote aantal patiënten dat
wordt verwezen naar het Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid duur het
gewoonlijk ongeveer een 6 maanden voordat een patiënt kan starten met de
behandeling. Er is dus geen verschil tussen patiënten die na 6 maanden starten
met de zelfbehandeling en patiënten die behandeling krijgen volgens de
gebruikelijke procedure.
Algemeen / deelnemers
Toernooiveld 214
6525 EC Nijmegen
NL
Wetenschappers
Toernooiveld 214
6525 EC Nijmegen
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
* 18 jaar en ouder
* Nederlands kunnen lezen en schrijven
* CIS vermoeidhiedsscore van 35 of hoger
* Sickness Impact Profile tussen de 450-700 en/of 3 of minder CDC symptomen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Zie inclusiecriteria
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL24487.091.08 |