Trainen van het myoelectrische signaal door het trainen van openen en sluiten van de prothesehand

Mensen met een amputatie van de bovenste extremiteit krijgen vaak een prothese
aangemeten om de functionaliteit zo goed mogelijk te herstellen. Maar de mate
van gebruik ligt erg laag, met name door een lage mate van functionaliteit van
de prothese (Biddis en Chau, 2007; Dudkiewicz et al., 2004; Kyberd et al.,
1998; Plettenburg, 2002). Deze functionaliteit kan verhoogd worden door
training (Carter, Torrance en Merry, 1969; Lake 1997, Weeks, Anderson en
Wallace, 2003). We verwachten dat door het verhogen van de functionaliteit door
training, dit het algemene gebruik van de prothese verhoogt. Maar training met
prothesen in de huidige revalidatiecentra is niet wetenschappelijk gefundeerd,
en alleen gebaseerd op eigen ervaringen. Daarom is het hoofddoel van ons
project om een evidence-based trainingsprotocol te ontwikkelen voor protheses
voor de bovenste extremiteit, waarbij we ons focussen op myoelectrische
prothesen.

Maar voor er een evidence-based trainingsprotocol ontwikkeld kan worden, moeten
we eerst weten hoe mensen hun prothese leren gebruiken. Omdat het openen en
sluiten van de hand de meest belangrijke functie in myoelectrische prothesen
is, zullen we ons in dit experiment richten op het trainen van dit aspect

Het doel van dit onderzoek is om verschillende manieren van trainen van openen
en sluiten van een myoelectrische hand te onderzoeken en te bepalen of dit
vergelijkbare resultaten geeft.

Het is een cohort-analytic study

De 36 proefpersonen worden verdeeld in 2 groepen; de eerste groep traint met de dominante zijde, de tweede groep met de niet-dominante zijde. Reden hiervoor is dat amputaties ook worden uitgevoerd aan zowel dominante als niet-dominante zijde. De dominante en niet-dominante zijde kunnen niet binnen 1 proefpersoon getest worden in verband met eventuele transfereffecten van geleerde vaardigheden aan de ene zijde naar de andere zijde. Daarom is het aantal proefpersonen verdubbeld ten opzichte van de eerste versie. In elk van de twee groepen, dominant en niet-dominant, worden de proefpersonen in drie verschillende groepen verdeeld. Eén groep traint openen en sluiten met behulp van PAULA software. De tweede groep zal openen en sluiten trainen met een myoelectrische hand die op de tafel voor hun ligt. De derde groep zal een functionele taak trainen met een prothese simulator. Alle groepen zullen getest en getraind worden op 3 aansluitende dagen.

De proefpersonen trainen hand opening en sluiting op 3 aansluitende dagen. Voor
en na de training zullen ze een test uitvoeren om verbeteringen te bepalen.
Elke sessie zal niet langer dan 30 minuten duren. De risico's verbonden aan het
onderzoek zijn verwaarloosbaar.