Ons onderzoek richt zich op de translatie van deze techniek van het laboratorium naar klinische toepassing. Dit onderzoek vergelijken wij verschillende celbronnen met betrekking tot de mogelijkheid hartklep weefsel te maken. Bovendien is het voor…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartklepaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De output van deze studie zal bestaan uit verschillende componenten:
- Bepaling van de groeisnelheid van de cellen: welke bron geeft in zo kort
mogelijke tijd voldoende cellen om een scaffold te zaaien.
- Bepaling van het phenotype: hebben we na opkweken nog te maken met een
voorlopercel, of is er ondertussen differentiatie opgetreden? Bekende markers
voor cellen zijn:
o Veneuze myofibroblasten: vimentine en α-Smooth muscle actin.
o Hartoortje: c-kit, Sca1, GATA4
o Beenmerg: CD73, CD90, CD105
o Bloed: CD14
Hiervoor kunnen wij PCR, immunocytochemie en FACS-analyse gebruiken.
- Bepaling van matrix productie. Om geschikt te zijn voor hartklep tissue
engineering moet cellen in staat zijn om voldoende collageen te maken. Dit
onderzoeken wij op mRNA en eiwit niveau door te kijken naar het marker eiwit
Hsp47 en expressie van collageen 1 en 3. Dit kan door middel van PCR,
immunocytochemie en western blotting.
- Bepaling van productie van eiwitten betrokken bij matrix remodelering. Hoewel
de hartklep bestand moet zijn tegen hoge bloeddruk, kan een te stijve
(fibrotische of stenotische) klep een ernstige belemmering van de bloedstroom
zijn. De cellen moeten daarom in staat zijn om de geproduceerde matrix te
remodelleren, zodat de matrix sterk blijft op de plekken waar de hartklep druk
opvangt, maar verdwijnt op plekken waar het overbodig is. Om die remodelering
te bekijken, onderzoeken wij expressie van proteases (MMP1, MMP2) en remmers
van proteases (TIMP1, TIMP2) op mRNA en eiwitniveau met PCR, zymografie en
western blotting.
- Het behoort tot de mogelijkheden om cellen te zaaien op een stripje van
afbreekbaar drager materiaal, om vervolgens daadwerkelijk te testen wat de
mogelijkheden van de cel zijn om sterk weefsel te maken. De sterkte van het
weefsel zal vervolgens getest worden met behulp van trekproeven en met behulp
van diverse histochemische analyses waarbij bijvoorbeeld gekeken wordt naar
daadwerkelijke deposities van collagen, maar ook andere matrix moleculeren,
zoals glycosaminoglycans (GAGs) en eigenschappen als het aantal crosslinks
tussen de collageen moleculen, wat een maat is voor de sterkte ervan.
Secundaire uitkomstmaten
niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
In Nederland worden jaarlijks ongeveer 3000 klepvervangingen uitgevoerd. Het
grootste deel daarvan betreft de aorta klep, die (in vergelijking met de
mitralis klep) vrijwel niet te repareren is. Stenose en regurgitatie (terug
stroom door de klep) zijn de belangrijkste redenen voor klep vervanging. De
huidige klep prothesen hebben echter nadelen. Patienten met een mechanische
klep hebben hun leven lang anticoagulantia nodig en biologische prothesen
hebben een gelimiteerde duurzaamheid. De ideale klepprothese is een levende,
mee groeiende klep, die geen immuunresponsen veroorzaakt of stollingreacties.
Tissue engineering is een techniek waarbij autologe cellen
gemanipuleerd worden en/of gezaaid worden op een drager (scaffold) om
uiteindelijk een specifiek weefsel type te maken. Bij hartklep tissue
engineering, houdt dit in dat cellen van een patient met een klep aandoening
verkregen zouden kunnen worden en dat de cellen na verscheidene processen een
nieuwe functionele hartklep vormen. Deze techniek is al zover ontwikkeld, dat
er succesvolle proeven gedaan zijn in diermodellen, met een prothese in de
pulmonalis positie.
Doel van het onderzoek
Ons onderzoek richt zich op de translatie van deze techniek van het
laboratorium naar klinische toepassing. Dit onderzoek vergelijken wij
verschillende celbronnen met betrekking tot de mogelijkheid hartklep weefsel te
maken. Bovendien is het voor translationeel onderzoek nodig om te werken
volgens de richtlijnen van Good Tissue Practice (GTP).
Onderzoeksopzet
in vitro
Inschatting van belasting en risico
Er is eigenlijk geen extra belasting, omdat het overgrote deel van de
handelingen toch uit gevoerd zal worden in het kader van de open hart operatie
die de patient ondergaat. Alleen het afnemen van extra beenmerg is een extra
handeling, maar deze is te gering om als een belasting te omschrijven. Wij
verwachten ook niet dat deze handeling een extra risico oplevert voor de
patient.
Verder wordt er 2 cm extra vene uitgenomen in vergelijking met de gebruikelijke
25-35 cm, maar dit levert tevens geen extra risico op.
Patienten hebben ook geen baat bij deelname. Na de operatie worden patienten
niet aan vragen of onderzoeken onderworpen.
Algemeen / deelnemers
Postbus 85500
3508GA Utrecht
Nederland
Wetenschappers
Postbus 85500
3508GA Utrecht
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patienten die een coronaire bypass operatie moeten ondergaan waarbij de hartlong machine en (eventueel onder meer) een veneuze graft gebruikt worden
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Geen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL27353.041.09 |