Case-control studie naar de prevalentie van cardiovasculaire risicofactoren bij voormalig pre-eclamptische vrouwen en vrouwen met een ongecompliceerde obstetrische voorgeschiedenis.

Uit grote retrospectieve studies is gebleken dat vrouwen met een pre-eclampsie
in de voorgeschiedenis een verhoogd risico hebben op cardiovasculaire
aandoeningen in vergelijking met vrouwen die ongecompliceerde zwangerschappen
hebben doorgemaakt. De *pathway* voor deze risico relatie tussen preeclampsie
en cardiovasculaire aandoeningen op termijn is tot op heden niet opgehelderd.
Hoewel pre-eclampsie mogelijk endotheel schade initieert, wordt het meer
waarschijnlijk geacht dat pre-eclampsie en cardiovasculaire ziekten een
vergelijkbare pathogenese met overeenkomende risicofactoren hebben. Hierbij
wordt met name gedacht aan het metabole syndroom, of componenten daarvan.
Aangezien voor vrijwel al deze risicofactoren reeds bewezen effectieve
interventies bestaan, zou goede inventarisatie van deze factoren in de toekomst
mogelijk kunnen leiden tot effectieve preventieve interventies. De huidige
beschikbare kennis is vooral gebaseerd op retrospectieve studies bij vrouwen
met reeds bewezen cardiovasculaire aandoeningen. Gestructureerde case-control
studies naar prevalentie van cardiovasculaire risicofactoren geven echter meer
inzicht in de mogelijke mechanismen die het verhoogde cardiovasculaire risico
bij voormalig preeclamptische vrouwen zouden kunnen verklaren. Cardiovasculaire
ziekte is de voornaamste doodsoorzaak bij vrouwen. Hoewel de incidentie daalt
bij mannen, is dit niet het geval bij vrouwen. Dit benadrukt het belang van
vroegtijdige identificatie van vrouwen met een verhoogd risico; vroeg genoeg om
hen te laten profiteren van bewezen effectieve preventieve strategieën. In de
huidige studie willen wij het cardiovasculaire risicoprofiel bij voormalig
preeclamptische vrouwen vergelijken met vrouwen met een ongecompliceerde
obstetrische anamnese (case-control). De 2 groepen worden gematched qua
leeftijd (30-50 jaar) en duur post-partum na 1e zwangerschap (5-10 jaar).
Diastole dysfunctie wordt gezien als één van de eerste circulatoire markers van
imminente cardiovasculaire ziekte en zal daarom als primaire uitkomstmaat
dienen.

Hoofdvraagstelling:

Hebben vrouwen met een preeclampsie in de voorgeschiedenis, 5 tot 10 jaar post
partum vaker een verhoogd cardiovasculair risicoprofiel in vergelijking met
vrouwen na een ongecompliceerde zwangerschap?

Observationele case-control studie; waarbij zowel klassieke cardiovasculaire
risicofactoren alsook meer moderne risicofactoren geëvalueerd zullen worden.

Het onderzoek vindt plaats tijdens een eenmalig bezoek aan het UMC st. Radboud
te Nijmegen. Het bezoek neemt ongeveer 3 uur in beslag. Invasiviteit is beperkt
tot 1 venapunctie waarbij 25 ml bloed wordt afgenomen. Het enige nadelige
gevolg dat mogelijk zou kunnen ontstaan is het optreden van een klein hematoom
(incidenteel). Er wordt geen medicatie toegediend. Deelnemers wordt geen
interventie opgelegd, wel vindt uitdrukkelijke advisering op basis van
eventueel aanwezig risicoprofiel plaats, conform geldende standaard:
*cardiovasculair risicomanagement*. Het transthoracale echocardiografisch
onderzoek wordt uitgevoerd door gecertificeerd personeel van de hartfunctie
afdeling. Ervaring leert dat dit onderzoek niet als vervelend ervaren wordt.
Voor het echografisch onderzoek naar de endotheelfunctie (flow mediated
dilation (FMD)) wordt gedurende 5 minuten een cuff rondom de onderarm met
200mmHg opgeblazen. Dit is voor de proefpersoon kortdurend onprettig, maar ook
hier is de ervaring dat het onderzoek goed wordt doorstaan. De Head-Up Tilt
test is een bekende test om veneuze en autonome response op
bloeddrukveranderingen te onderzoeken. Metingen worden uitgevoerd door arts
(R.Scholten) met ruimschoots ervaring met bovenstaande onderzoeken. Het gebruik
van bovenstaande onderzoeken is reeds goedgekeurd in voorgaande (nog lopende)
projecten (CMO-nr: 2008/226,2009/004) De andere metingen (vragenlijst,
bloeddruk, gewicht, IMT bepaling) leveren geen belasting, ongemak of risico op
voor de proefpersoon en zal slechts beperkt tijd kosten voor de proefpersoon.
Hier staat tegenover de potentiële gezondheidswinst van vroegtijdige
onderkenning van risicoprofiel en initiatie van reeds bewezen effectieve
preventieve strategieën (promoten van gezonde levensstijl).