In dit onderzoek willen we te weten komen of het stimuleren van de zenuw, die in de hals lopen naar de spieren die de schouders laten optrekken, bij een baby uitvoerbaar is. Hiermee kunnen we mogelijk in de toekomst een geboorteletsel van de plexus…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Congenitale en peripartale neurologische aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het wel of niet mogelijk zijn om de n. accesorius te stimuleren en het laten
optrekken van de schouders bij zenuwstimulatie bij baby's.
Secundaire uitkomstmaten
Gebruikte stroomsterkte.
Achtergrond van het onderzoek
Schouderdystocie is een ernstige complicatie bij de bevalling waarbij de
schouder van het kindje in het geboortekanaal blijft steken. Dit kan een
traumatische ervaring zijn voor de ouders, maar het kan ook ernstige gevolgen
hebben voor het kindje. Schouderdystocie is de grootste risicofactor voor het
optreden van het zogenaamde obstetrisch plexus brachialis letsel (OPBL). Dit
houdt het volgende in: wanneer bij de geboorte een van de schouders met moeite
door het geboortekanaal komt, kan aan die kant het zenuwnetwerk in de hals
beschadigd raken. Dit netwerk verbindt de hersenen met de arm. In de hersenen
bevinden zich cellen die een opdracht aan een spier kunnen geven om te bewegen.
Dat doen ze door een electrisch signaal te geven en dit signaal via uitlopers
van de cellen naar de betreffende spier te geleiden. Zo kan ook door andere
uitlopers in de arm een signaal door bijvoorbeeld aanraking van de huid de
andere kant op, naar de hersenen toe, geleid worden. Deze functies van de
zenuwen kunnen in verschillende mate beschadigd worden bij het obstetrisch
plexus brachialis letsel. Als de zenuwen onvoldoende herstellen, komt de
ontwikkeling van o.a. essentiële spierfuncties in gevaar. Bijvoorbeeld de
biceps, de buigspier van de elleboog, die nodig is voor dagelijkse handelingen
als eten, haar kammen, enz. OPBL treedt op bij 1-3 per 1000 geborenen, waarvan
20 * 30 % blijvende schade ondervinden. Tegenwoordig kan de neurochirurg in de
meest ernstige gevallen ingrijpen, maar zelfs dan is de functie van de arm met
OPBL minder dan aan de gezonde kant.
Doel van het onderzoek
In dit onderzoek willen we te weten komen of het stimuleren van de zenuw, die
in de hals lopen naar de spieren die de schouders laten optrekken, bij een baby
uitvoerbaar is. Hiermee kunnen we mogelijk in de toekomst een geboorteletsel
van de plexus brachialis voorkómen (ook wel obstetrisch plexus brachialis
letsel -OPBL- of 'Erbse parese' genoemd).
Onderzoeksopzet
Het onderzoek zal ongeveer een half uur duren. De schokken worden toegediend
door een ervaren klinische neurofysioloog die eerst het juiste punt van
electrische stimulatie in de hals zal bepalen. De eerste fase bestaat uit het
geven van schokken om te zien of de zenuw reageert en daarna wordt een reeks
schokken gegeven om te zien of de schouder opgetrokken blijft. Dus twee reeksen
van elektrische schokken worden toegediend die elk een half tot één seconde
duurt, beginnend met een lage stroomsterkte. Het effect van de zenuwstimulatie
op de afstand tussen de schouders wordt beoordeeld door de onderzoeker en
daarnaast vastgelegd met een videocamera.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Zenuwstimulatie van de n. accesorius, die leidt naar m. trapezius die de schouders laat optrekken en die aan beide kanten van de hals dicht onder de huid loopt.
Inschatting van belasting en risico
Schokken kunnen een vervelend gevoel geven, maar zijn zeer veilig, gezien de
vele jaren ervaring ermee in kinderen. Wij voorzien bij dit onderzoek geen
heftige schokken. Mocht de belasting toch te groot blijken, dan kan de
wettelijke vertegenwordiger het kind te allen tijde van deelname terugtrekken.
De tijdsbelasting is maximaal een half uur. Twee reeksen van elektrische
schokken zullen dus worden toegediend die elk een half tot één seconde duurt,
beginnend met een lage stroomsterkte zoals die bij volwassenen is vastgesteld
en niet als pijnlijk is ervaren.
Algemeen / deelnemers
Albinusdreef 2
2333 ZA Leiden
Nederland
Wetenschappers
Albinusdreef 2
2333 ZA Leiden
Nederland
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
kinderen, bij voorkeur jonger dan een maand
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
bestaand letsel aan de arm (zenuwen, spieren), centraal zenuwstelsel schade;
kinderen niet ouder dan drie maanden
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL31834.000.10 |