Onderzoek naar de genetische variatie in relatie tot resistentie tegen en vatbaarheid voor HIV-1 infectie, in personen met hemofilie die in het verleden zijn blootgesteld aan met HIV-1 besmette stollingsfactorconcentraten maar bij wie geen besmetting met HIV-1 is opgetreden.

HIV besmetting kan lijden tot AIDS. Wereldwijd worden nog dagelijks vele
duizenden mensen besmet met HIV. Er bestaat nog geen vaccin om mensen hier
tegen te beschermen.
In de periode 1979-1985, voor de introductie van een bloedtest om donoren op
HIV te screenen, en de invoering van virus inactiverende methodes zoals hitte
behandeling van stollingsfactor concentraten, heeft bij personen met hemofilie
A en B besmetting met HIV plaats gevonden door bloedtransfusie en transfusie
met bloedproducten. In Nederland is in die tijd ongeveer 25% van de personen,
die met een dergelijk product zijn behandeld, besmet. In Amerika lag het aantal
besmettingen rond de 80%. Een groot aantal personen dat indertijd is behandeld
met stollingsfactor concentraten, waarvan zeer aannemelijk is dat ze het HIV
bevatten, is echter (gelukkig) niet besmet.
Het onderhavige onderzoek bestudeert de genetische variatie in relatie tot
resistentie tegen HIV-1 infectie, in personen met hemofilie die in het verleden
zijn blootgesteld aan met HIV besmette stollingsfactor concentraten, maar bij
wie geen besmetting met HIV is opgetreden. Mogelijk dat zij over een bepaald
genenpatroon beschikken dat hen hiertegen heeft beschermd. De resultaten worden
vergeleken met die van met HIV besmette personen. Verbeterde kennis hiervan,
kan worden gebruikt voor de ontwikkeling van vaccins waarmee overdracht van HIV
kan worden voorkomen.

Het onderhavige onderzoek bestudeert de genetische variatie in relatie tot
resistentie tegen HIV-1 infectie, in personen met hemofilie die in het verleden
zijn blootgesteld aan met HIV besmette stollingsfactor concentraten, maar bij
wie geen besmetting met HIV is opgetreden.

Van 25-50 hemofiliepatienten (HIV negatief) zal tijdens een routine
polikliniekbezoek, waarbij reeds bloed wordt afgenomen voor routine
laboratorium bepalingen, 10-15 ml bloed extra worden afgenomen ten behoeve van
dit onderzoek.
De van Creveldkliniek is gevraagd deel te nemen, omdat wij hier een groot
aantal personen met hemofilie A en B onder behandeling hebben waarvan de
transfusie geschiedenis bekend is.

De genetische variatie van de HIV-negatieve hemofiliepatienten zal worden
vergeleken met de genetische variatie van mensen met HIV.

De belasting van de patient is laag. Tijdens een routine polikliniek bezoek
wordt er 10-15 ml bloed extra afgenomen.
Het kan zijn dat deze studie over HIV emoties, frustraties of boosheid oproept
bij de hemofiliepatienten. In de informatiebrief wordt aangegeven dat dit
besproken kan worden met de behandelend arts of met de maatschappelijk werker.
De risico's van venapunctie achten wij verwaarloosbaar.