Tot op heden zijn alle minimaal invasieve interventies voor de behandeling van veneuze insufficiëntie van de vena saphena magna in onderzoeksverband vergeleken met de klassieke manier van strippen (onder spinale of algehele anesthesie, zonder…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Bloedvaten therapeutische verrichtingen
- Veneuze spataderen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De belangrijkste parameter betreft het al dan niet krijgen van een recidief,
gemeten doormiddel van duplex-onderzoek op 3, 12, 24 maanden na de interventie.
Secundaire uitkomstmaten
Een secundaire parameter betreft kwaliteit van leven, gemeten doormiddel van
verschillende vragenlijsten, te weten de SF-36, EuroQol-5, Aberdeen Varicose
Vein Questionnaire (AVVQ) en de Pain Disability index, op 1, 3, 12, 24 maanden
na interventie. Een andere secundaire parameter welke geëvalueerd zal worden is
de kosteneffectiviteit van de interventie.
Achtergrond van het onderzoek
Chronisch veneuze insufficiëntie (CVI) van de onderste extremiteiten is een
veel voorkomende aandoening en komt voor bij 15% van de mannen en 35% van de
vrouwen (1-3 Callam, Evans, Margolis). Het effect van veneuze insufficiëntie op
de kwaliteit van leven is substantieel en te vergelijken met chronische
aandoeningen als artrose, diabetes en cardiovasculaire ziekten (4 Andreozzi).
Het ulcus cruris venosum heeft prevalentie van ongeveer 1% (5 Nelzen). De
medische kosten van CVI zijn hoog; bijna 2% van alle ziektekosten in Engeland
worden verhaald op CVI (2 Evans). De klachten en de symptomen van veneuze
ziekten veroorzaken een afname van de kwaliteit van leven van de patiënt,
alsmede een hoog arbeidsverzuim. Recent werd aangetoond dat bij staande
beroepen veneuze klachten voorkomen bij meer dan 80% van de werknemers. Bij 7%
leidden deze tot werkverzuim (6 Krijnen). De gouden standaard voor de
behandeling van CVI van de vena saphena magna (VSM) is het het zogenaamde
strippen van de vene (7 Bos). De laatste jaren zijn er echter nieuwe technieken
ontwikkeld en bestaande technieken verder ontwikkeld in de behandeling van CVI
van de vena saphena magna (VSM). De voorkeursbehandeling van CVI van de VSM
staat sindsdien ter dicussie.
Doel van het onderzoek
Tot op heden zijn alle minimaal invasieve interventies voor de behandeling van
veneuze insufficiëntie van de vena saphena magna in onderzoeksverband
vergeleken met de klassieke manier van strippen (onder spinale of algehele
anesthesie, zonder beeldvorming middels duplex, met een succespercentage van
70-78% na 1-3 jaar) (7 Bos). Als het strippen gebeurd onder beeldvorming
middels duplex en lokale, tumescente anesthesie wordt een significant hoger
succespercentage behaald van 90-98% na 6-12 maanden (15 Rasmussen).
De beschikbare onderzoeken tussen het moderne strippen en minimaal invasieve
technieken ter behandeling van CVI van de VSM zijn kleinschalig en voldoende
lange follow-up om superioriteit van een van de onderzochte interventies aan te
tonen ontbreekt. Ook wordt de effectiveit van een bepaalde techniek in veel
onderzoeken enkel bepaald middels klinische recidieven aangetoond op duplex, en
zelden middels veranderingen in kwaliteit van leven bij de patiënt. Het is tot
op heden dus onduidelijk welk de meest succesvolle interventie is in de
behandeling van diep veneuze insufficiëntie van de vena saphena magna. Dit
onderzoek zal antwoord geven op deze vraag door twee van de meest moderne
technieken te vergelijken in een prospectief gerandomiseerde studie.
Onderzoeksopzet
Prospectieve, gerandomiseerd, niet-geblindeerd, multicentrische
interventiestudie waarbij drie reeds veel gebruikte technieken (modern strippen
met crossectomie, modern strippen zonder crossectomie en radiofrequente
ablatie) worden vergeleken op het gebied van recidiefkans, kwaliteit van leven
en kosten effectiviteit gedurende twee jaar.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Inclusie van patiënten zal plaatsvinden op de vaatpoli. Patiënten welke gediagnosticeerd worden met de diagnose veneuze insufficiëntie van de vena saphena magna zullen worden gevraagd mee te doen met de studie. De diagnose diep veneuze insufficiëntie zal worden gesteld aan de hand van de CEAP classificatie (zie appendix). Indien een patiënt instemt met deelname aan het onderzoek zal deze gerandomiseerd worden in een van de drie interventiegroepen, te weten moderne stripping met crossectomie, moderne stripping zonder crossectomie of radiofrequente ablatie. Het moderne strippen gebeurt duplex-geleid via een kleine incisie in de lies onder lokale verdoving. De saphenofemorale splitsing zal opgezocht worden middels duplex, zodat de incisie en dissectie tot een minimum beperkt blijft. De crossectomie zal worden gestandaardiseerd. Door het gebruik van moderne strippers wordt een tweede incisie in de knieholte overbodig. De derde, minimaal invasieve interventie, zal worden uitgevoerd met de VNUS®ClosureFAST>Catheter, zonder een incisie in de lies. Bij radiofrequente ablatie wordt een catheter in de aangedane vene opgevoerd waarna middels thermische energie de vene van binnen uit wordt dichtgebrand.
Inschatting van belasting en risico
Het onderzoek is weinig belastend voor de deelnemers. Zij zullen een van twee
reeds gebruikte interventies voor diep veneuze trombose ondergaan. Na de
interventie volgt een niet invasieve follow-up bestaande uit het ondergaan van
duplex-onderzoeken en het invullen van vragenlijsten op vaststaande
tijdstippen.
Algemeen / deelnemers
Henri Dunantstraat 5
Heerlen
NL
Wetenschappers
Henri Dunantstraat 5
Heerlen
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
-Patiënten met primaire veneuze insufficientie van de VSM, in de leeftijd van 18-80 jaar
-CEAP 2-4 (zie appendix 1) zonder insufficientie van het diep veneuze systeem
-Minimale afstand tussen de huid en de VSM van 5mm in de eerste 20cm vanaf de sapheno-femorale splitsing.
-Minimale aangedane lengte van de VSM van 10cm.
-In het geval van bilaterale insufficientie zal slechts een zijde worden behandeld
-Alleen de insufficientie van de VSM zal worden behandeld in het geval van solitaire VSM insufficientie
-Patiënten worden behandeld door een ervaren chirurg
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
-Leeftijd <18 of >80 jaar
-Insufficientie van het diep veneuze systeem (aangetoond door middel van duplex-onderzoek)
-Eerdere trombose van het aangedane been (secundaire insufficientie)
-Oppervlakkige VSM insufficiëntie met een afstand van <5mm tot de oppervlakte van de huid, als gemeten op echo-duplex
-Patiënten met een dubbele VSM of een laterale accecoire insufficiente aftakking
-Eerdere operatieve behandeling van insufficientie van de VSM
-Eerdere operaties wegens vena saphena parva insufficientie in de afgelopen drie maanden
-Patiënten met een enkel-arm index <0,9, een voorgeschiedenis van claudicatio intermittens of afwezige perifere pulsates in een van de onderste extremiteiten
-Patiënten met een actieve maligniteit
-Patiënten met een cerebro vasculair accident of een aandoening van het centrale zenuwstelsel in de voorgeschiedenis
-Patiënten welke coumarinederivaten gebruiken welke gedurende ingreep niet kunnen worden gestopt
-Patiënten met een pacemaker
-Zwangere patiënten
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL36200.096.11 |