Bekijken of een werkgeheugentraining de stemming van depressieve mensen verbeterd.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Stemmingsstoornissen en -afwijkingen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
- Scores op vragenlijsten:
SCID-I: depressie
BDI-II: depressie
Hamilton Rating Scale: ernst depressie
RRS: Ruminatie
AMT: Autobiografisch geheugen test
- Score op moodinductie
- Scores op werkgeheugentests
Secundaire uitkomstmaten
NVT
Achtergrond van het onderzoek
Het leven van mensen met een depressie verandert significant, zoals het beeld
over zichzelf en de wereld om zich heen. Volgens de WHO zal het aantal
depressieve mensen steeds meer stijgen en in het jaar 2020 zal het de meest
prevalente ziekte wereldwijd zijn. Dit geeft naast de vervelende consequenties
voor de persoon en de omgeving ook veel kosten. Er moet duidelijk meer
onderzoek komen om nog meer duidelijkheid te krijgen over de mechanismes die
deze stoornis veroorzaken en in stand houden. Dit onderzoek onderzoekt de
cruciale onderliggende processen en een nieuwe benadering van klinische
behandeling.
Naast belangrijke neurobiologische onderzoeken naar het onstaan en voortzetten
van een depressie is er de afgelopen dertig jaar meer nadruk komen te liggen op
de cognitieve modellen van deze ziekte. Deze stellen dat selectieve informatie
verwerking een cruciale rol speelt in de ontwikkeling en voortduren ervan (voor
een review zie Williams, Watts, MacLeod, & Mathews, 1988, 1997). Dat houdt in
dat hoe mensen denken, interferenties maken, situaties benaderen, aandacht
geven daaraan en hoe ze die gebeurtenissen ophalen hun emotionele responsen
bepalen met als gevolg daarvan of ze een depressie zullen krijgen of niet.
Cognitieve processen spelen duidelijk een cruciale rol in de mate waarin menen
worden beinvloed door negatieve ervaringen en bepalen daarnaast of deze
gebeurtenissen gevolgd worden door een snelle verbetering in affect of door
terugkomende depressieve periodes. Deze modellen maken de belangrijke assumptie
dat het erg essentieel is om de onderliggende cognitieve processen te kennen om
depressie te begrijpen.
Uitgebreide onderzoeksprogrammas die gebaseerd zijn op deze cognitieve modellen
hebben aangetoond dat depressieve personen worden gekarakteriseerd door een
voorkeur van het verwerken van negatief materiaal, moeite hebben om hun
aandacht weg te halen bij negatieve informatie, ambigue informatie op een
negatieve manier interpreteren en gebeurtenissen als negatiever ophalen en
gegeneraliseerder dan ze waren (Mathews & MacLeod, 2005). Recent zijn nieuwe
procedures (bv cognitive bias modification; CBM) ontwikkeld en bestudeerd om
deze biases te manipuleren en de eerste stappen zijn gemaakt om via die weg
cognitieve gebreken bij depressie aan te pakken. Bijvoorbeeld,
Watkins, Baeyens, and Read (2009) bedachten een concreetheid training die
succesvol was in het aanpakken van de overgeneralisatie van zelf-relevante
informatie. Daarnaast toonden Holmes et al. aan dat het veranderen van
negatieve interpretaties depressieve intrusies vermindert (b.v., Holmes, Lang,
& Shah, 2009).
Een belangrijk concept in het begrijpen van deze disfunctionele cognitieve
processen is het werkgeheugen, wat vaak wordt beschreven als het systeem voor
het actief behouden en manipuleren van informatie in het geheugen en voor de
controle van aandacht (Baddeley & Hitch, 1974).
De capaciteit van dit systeem is begrensd, daarom is het belangrijk om de
inhoud effectief bij te houden, wat wordt uitgevoerd door executieve functies
(b.v., Friedman & Miyake, 2004). Deze genereren direct de toegang tot het
werkgeheugen door irrelevante informatie weg te halen en het te beschermen voor
intrusies. Meer interferentie van irrelevante intrusies zou een bron zijn van
een lage werkgeheugen capaciteit (Geraerts, Merckelbach, Jelicic, & Habets,
2007). Irrelevante negatieve intrusies zijn een belangrijk kenmerk van een
depressie en inderdaad verminderd executief functioneren is gerelateerd met
depressie (Joormann, 2010). Hiernaast is bewijs dat depressie wordt
gekarakteriseerd door moeilijkheden in de inhibitie van stemmings-congruent
materiaal, wat resulteert in een verlengde verwerking van negatieve,
doel-irrelevante informatie. Hierdoor is het moeilijk om te herstellen van een
negatieve staat en dit leidt tot een blijvend negatieve stemming.
Joormann en Gotlib (2008) hebben gevonden dat de controle op interferentie ook
verlaagd was bij depressieve personen, dit was gelinked met ruminatie, een van
de belangrijke symptomen van depressie. Ook na 6 maanden was deze link nog
steeds zichtbaar (Zetsche & Joormann, in press). Dit wordt bevestigd door
neurowetenschappelijk onderzoek wat aangeeft dat er moeilijkheden zijn bij de
inhibitie van negatieve gedachten (Koster, De Lissnyder, Derakshan, & De Raedt,
in press).
Men vraagt zich af of executieve gebreken getrained kunnen worden net zoals in
de cognitieve bias onderzoeken. Zou het de executieve processen kunnen
verbeteren, die weer de hogere-orde cognitieve vaardigheden beinvloeden en
zelfs gedrag? Klingberg en collega's hebben laten zien dat dit kan. Ze lieten
zien dat het trainen van het werkgeheugen bij zowel kinderen als volwassenen
hun executieve functioneren verbeterde en zelfs hoger-orde vaardigheden zoals
redeneren (Klingberg, Forssberg, & Westerberg, 2002). Deze verbetering was
gerelateerd met veranderingen in corticale activiteit (McNab et al., 2009).
Interessant was dat in een groep van kinderen met ADHD een werkgeheugen
training hun executieve functies verbeterde maar ook hun ADHD symptomen
verminderden (Klingberg et al., 2005).
Het lijkt duidelijk dat al deze verschillende onderzoekslijnen naar een
conclusie wijzen: individuele verschillen in de vaardigheid de inhoud van
werkgeheugen te controleren is gerelateerd aan het begin en het voortduren van
een depressieve stoornis. Het verbeteren van werkgeheugen vaardigheden zou
daarvoor de kern van de depressie kunnen aanpakken.
Doel van het onderzoek
Bekijken of een werkgeheugentraining de stemming van depressieve mensen
verbeterd.
Onderzoeksopzet
120 mensen door RCT in twee groepen: working memory training of een bogus
working memory training.
Pre-test:
• SCID-I: depressie
• BDI-II: depressie
• Hamilton Rating Scale: ernst van de depressie
• RRS: Ruminatie (standaard, veel gebruikte test voor het meten van ruminatie)
• AMT: Autobiografisch geheugen test (standaard, veel gebruikte test om
autobiografisch geheugen te testen)
• Werkgeheugen tests (of deel bogustaak)
4 weken drie keer per week op de computer (20 min. per keer).
Post-test (na 4 weken):
• SCID-I
• BDI-II
• Hamilton Rating Scale
• RRS
• AMT
• Werkgeheugen tests (of deel bogustaak)
• Stemmingsinductie
Follow-up I (2 maanden na laatste post-test):
• SCID-I
• BDI-II
• Hamilton Rating Scale
• RRS
• AMT
• Werkgeheugen tests (of deel bogustaak)
Onderzoeksproduct en/of interventie
Werkgeheugentaken die ze bij de pre- en postmeting doen en thuis: - AB-AC-AD taak: leren van cue-target woord paren bij een bepaald criteria, daarna leren van nieuwe targets die met dezelfde cue zijn geassocieerd; dit zorgt voor interferentie, wat ze dus ook trainen. - Number-letter taak: Proefpersoon krijgt een vierkant te zien waarin elke keer in een vakje een cijfer-letter paar verschijnt. Bij de bovenste twee moeten ze beoordelen of het een even (2, 4, 6, 8) of oneven cijfer (1, 3, 5, 7) is en bij de onderste twee moeten ze aangeven of het een klinker (G, K, M, R) of een medeklinker (I, U, A, E) is met twee knoppen (bv M en Z). Dit traint het wisselen van context. Werkgeheugentaak die ze alleen bij de pre- en postmeting uitvoeren: Sternberg taak: Woorden die met een depressie te maken en positieve woorden worden aangeboden in een lijst. Ze moeten ze nadat ze ze moeten onthouden één lijst negeren. Dit oefent het updaten van het werkgeheugen en het weghalen van irrelevante informatie. De prestatie op deze taak hangt erg samen met ruminatie; als je het veel oefent zou rumineren ook verminderen. Moodinductie: Op VAS schalen vullen ze in hoe ze zich op dat moment voelen, daarna krijgen ze een stemmingsinductie door zinnen, daarna vullen ze weer de schalen in en krijgen ze ambigue zinnen te zien waarbij ze opschrijven wat er aan de hand is volgens hen. Vervolgens beoordelen ze ook drie opties naar waarschijnlijkheid.
Inschatting van belasting en risico
Het kost de proefpersoon een uur bij zowel de pre en postmeting, daarnaast 4
weken 3 keer per week 20 minuten. Dit laatste mogen ze op zelf bepaalde tijd
doen. Er zijn geen risico's aan het onderzoek verbonden.
Algemeen / deelnemers
Postbus 1738 Woudestein
3000 DR Rotterdam
NL
Wetenschappers
Postbus 1738 Woudestein
3000 DR Rotterdam
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Aan een depressie lijden
- Op een wachtlijst staan bij één van de deelnemende centra
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Aan een bipolaire stoornis lijden
- Psychotische klachten hebben
- Middelenmisbruik
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL34376.078.10 |