De primaire doelstelling is de bepaling van de werkzaamheid (gemeten aan de longfunctie) en de veiligheid van CNTO 888 bij proefpersonen met IPF. De voornaamste secundaire doelstellingen zijn de evaluatie van het effect van CNTO 888 op bepalingen…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Pleura-aandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Het primaire eindpunt van dit onderzoek is de mate van procentuele (%)
verandering (ten opzichte van de begintoestand per interval van 4 weken) in FVC
tot en met week 52.
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire eindpunten omvatten:
* Tijd tot progressie van de ziekte (gedefinieerd als de tijd vanaf
randomisatie tot het optreden van 1 van de volgende voorvallen, ongeacht welk
het eerste optreedt: acute exacerbatie van IPF, longtransplantatie, en/of
mortaliteit door alle oorzaken) t/m week 52.
* Absolute verandering ten opzichte van de begintoestand in FVC (ml) in week 52.
* Relatieve verandering ten opzichte van de begintoestand in DLCO in week 52.
* Verandering in de totale score ten opzichte van de begintoestand op de
ademhalingsvragenlijst St. George*s Respiratory Questionnaire in week 52.
Achtergrond van het onderzoek
In vitro en in vivo onderzoek ondersteunt de hypothese dat CCL2 een belangrijke
rol speelt in fibrose. CNTO 888 (Anti-CCL2 monoklonaal antilichaam) kan een
doeltreffend therapeuticum zijn voor de behandeling van IPF door de
neutralisatie van de profibrotische activiteit van CCL2.
Doel van het onderzoek
De primaire doelstelling is de bepaling van de werkzaamheid (gemeten aan de
longfunctie) en de veiligheid van CNTO 888 bij proefpersonen met IPF. De
voornaamste secundaire doelstellingen zijn de evaluatie van het effect van CNTO
888 op bepalingen van ziekteprogressie, evaluatie van het effect van CNTO 888
op door de patiënt gemelde resultaten, functionele capaciteitsmetingen, en
gezondheidsgerelateerde levenskwaliteit bij proefpersonen met IPF, en evaluatie
van de farmacokinetiek en farmacodynamiek van CNTO 888 bij proefpersonen met
IPF.
Onderzoeksopzet
Dit is een multicenter, multinationaal, gerandomiseerd, dubbelblind,
placebogecontroleerd, dosisbepalend onderzoek met parallelle groepen in fase 2
bij proefpersonen met IPF.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patiënten worden willekeurig ingedeeld in 1 van 4 behandelingsgroepen in een verhouding van 1:1:1:1. De patiënten worden toegewezen aan de behandelingsgroepen door gepermuteerde blokrandomisatie gestratificeerd in de volgende strata: (1) categorie met hoog risico (ja/nee), en (2) oraal corticosteroïdegebruik bij begin (ja/nee). Groep 1 (n = 30): Placebo intraveneuze (IV) infusie om de 4 weken (q4w), van week 0 tot en met week 48. Groep 2 (n = 30): CNTO 888 1 mg/kg IV infusie q4w, van week 0 tot en met week 48. Groep 3 (n = 30): CNTO 888 5 mg/kg IV infusie q4w, van week 0 tot en met week 48. Groep 4 (n = 30): CNTO 888 15 mg/kg IV infusie q4w, van week 0 tot en met week 48 Vóór het onderzoek worden de eerste 20 patiënten gerekruteerd en behandeld (met 3 doses onderzoeksmiddel), als onderdeel van een veiligheidsinloopfase, in een subset van centra. Deze patiënten worden gerandomiseerd in een verhouding 1:1:1:1 van placebo, 1 mg/kg, 5 mg/kg, of 15 mg/kg CNTO 888. Een officieel comité voor gegevensopvolging (Data Monitoring Committee, DMC) zal deze veiligheidsinloopfase volgen en de openstelling van verdere rekrutering in de andere centra al of niet aanbevelen. Toedieningswijze: IV infusie Interval tussen eerste en laatste toediening van het actieve studiegeneesmiddel: 48 weken Duur van deelname aan de studie: Alle patiënten worden gevolgd t/m week 72, zelfs als de onderzoeksmedicatie vroegtijdig wordt afgebroken om welke reden dan ook. Definitie van einde van de studie: Het einde van het onderzoek is gedefinieerd als het laatste bezoek van de laatste patiënt over de hele wereld. Aantal proefpersonen: Ongeveer 120 patiënten met IPF worden willekeurig ingedeeld in een verhouding 1:1:1:1 in 1 van de 4 behandelingsgroepen, wat ongeveer 30 patiënten zal opleveren in elk van de 3 actieve behandelingsgroepen met CNTO 888 en 30 in de placebogroep. Aantal centra: Ongeveer 25 centra over de hele wereld.
Inschatting van belasting en risico
De patient ondergaat de volgende onderzoeken:
- Lichamelijk onderzoek
- Tuberculose evaluatie met rontgenfoto indien nodig
- DLCO test, als niet beschikbaar binnen 3 maanden voor de screenings visite
- Bloed afname
- Vragenlijsten
- 'Exhaled Breath Condensate' (EBC) test
- Urine sample
- '6 minute walk test'
- Longfunctie test
- 'High resolution computed tomography' (HRCT) scan
- Studiemedicatie toediening
Mogelijke bijwerkingen van de studiemedicatie kunnen zijn:
Hypersensitiviteit, immuun respons op antilichamen, risico op bloedingen,
blootstelling aan radiatie, risico op nog onbekende bijwerkingen van CNTO 888
Ondanks de huidige behandeling blijft IPF een progressieve, irreversibele en
levensbedreigende ziekte.
De wetenschappelijke onderbouwing voor anti-CCL2 therapie in idiopathische
pulmonale fibrose ondersteunt de ontwikkeling van CNTO 888 in deze aandoening.
Evaluatie van de veiligheid en werkzaamheid van CNTO 888 in patienten met IPF
is verantwoord op basis van de voordelen ten opzichte van de risico's
waargenomen in pre-klinische studies en data van de Phase I studie in oncologie
(first in human). CNTO 888 kan mogelijk een effectieve behandeling zijn voor
patienten met idiopathische pulmonale fibrose met tevens een acceptabel
risicoprofiel.
Algemeen / deelnemers
Dr Paul Janssenweg 150
5026 RH Tilburg
NL
Wetenschappers
Dr Paul Janssenweg 150
5026 RH Tilburg
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Leeftijd 40 t/m 80 jaar.
a. Bij patiënten van 40 tot < 50 jaar op het tijdstip van screening moet UIP aangetoond zijn door een chirurgische longbiopsie om in aanmerking te komen voor het onderzoek.
2. Diagnose van IPF door een arts (volgens een gemodificeerde versie van de ATS/ERS-criteria; ATS, 2000) binnen 4 jaar voor de selectie.
Patiënten moeten voldoen aan alle hoofdcriteria en 3 van de 4 nevencriteria hieronder:
Hoofdcriteria (waaraan allemaal voldaan moet worden)
a. Uitsluiting van andere bekende oorzaken van interstitiële longaandoening, zoals sommige geneesmiddeltoxiciteiten, blootstellingen aan milieu-elementen en bindweefselaandoeningen.
b. Abnormale longfunctietests met tekenen van restrictie (verminderde vitale capaciteit, vaak met een toegenomen verhouding FEV1/FVC) en verstoorde gasuitwisseling (versterkte alveolaire-arteriële zuurstofgradiënt [P(A-a)O2] of tekenen van desaturatie bij rust of lichaamsbeweging of verminderde DLCO).
c. Bibasilaire reticulaire afwijkingen met minimale opaciteit (mat glas) op HRCT-scans.
Nevencriteria (3 te voldoen)
a. Leeftijd > 50 jaar.
b. Sluipend begin van anders onverklaarbare dyspnoe bij inspanning.
c. Duur van de aandoening * 3 maanden.
d. Bibasilaire inspiratoire crepitaties (droog of *klittenband-achtig").;3. Door chirurgische longbiopsie aangetoonde UIP en/of diagnose van IPF op basis van HRCT-scan. Als er geen chirurgische longbiopsie werd uitgevoerd, moet er een HRCT-scan binnen 3 maanden vóór of bij de selectie beschikbaar zijn voor controle.
4. Tekenen van progressieve activiteit van de IPF ondanks lopende behandeling.
Progressieve activiteit van de IPF is voor de doelstellingen van dit protocol gedefinieerd als 1 of meer van de volgende criteria binnen de afgelopen 12 maanden:
a. Relatieve afname van * 10% in FVC.
b. Relatieve afname van * 15% in DLCO.
c. Tekenen van klinisch significante verergering op de HRCT (bv. ontwikkeling van honingraatpatroon, versterking van opaciteit).
d. Significante verergering van dyspnoe bij rust of inspanning.;5. Tekenen van recente stabiliteit van procentueel (%) voorspelde FVC (gedefinieerd als niet > 15% veranderd tussen het bezoek voor bepaling van de begintoestand en het selectiebezoek).
6. FVC * 50% van de voorspelde waarde bij de selectie.
7. Vrouwen die kinderen kunnen krijgen moeten een negatief resultaat van een serumzwangerschapstest voorleggen bij de selectie. Vrouwen die kinderen kunnen krijgen en alle mannen moeten adequate anticonceptiemaatregelen toepassen en moeten ermee instemmen om deze te blijven gebruiken en niet zwanger te worden of geen zwangerschap te plannen tot 12 maanden na ontvangst van de laatste infusie van het onderzoeksmiddel.
8. Komen in aanmerking volgens de volgende TB screeningscriteria:
a. Geen voorgeschiedenis van latente of actieve TB vóór de selectie.
b. Geen tekenen of symptomen die wijzen op actieve TB bij medische anamnese en/of medisch onderzoek.
c. Geen recent nauw contact met een persoon met actieve TB.
d. Binnen 2 maanden vóór de eerste toediening van onderzoeksmiddel een negatief diagnostisch TB-testresultaat (gedefinieerd als een negatieve QuantiFERON-TB Gold-test).
e. Thoraxradiografie (zowel posterieur-anterieur als lateraal) als klinisch geïndiceerd of HRCT binnen 3 maanden vóór de selectie en bekeken door een gekwalificeerd radioloog, zonder duidelijke tekenen van aanwezige actieve TB of oude inactieve TB.
9. In staat om formulieren voor patiëntenevaluatie te begrijpen.
10. Een toestemmingsformulier ondertekend hebben na verstrekking van schriftelijke informatie voordat enige procedure van het protocol wordt toegepast.
11. Bereid om het bezoekschema voor onderzoeken en andere protocolvereisten te volgen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Tekenen van andere interstitiële pneumonie dan IPF.
2. Diagnose van IPF zonder bevestiging door HRCT of longbiopsie.
3. Partiële zuurstofdruk in arterieel bloed (PaO2) < 55 mmHg (zeeniveau) of 50 mmHg (hoogte) bij rust in kamerlucht. Als er geen arteriële bloedgasresultaten beschikbaar zijn, zuurstofsaturatie via polsoximetrie (SpO2) < 88% met O2 suppletie bij rust.
4. Bekende klinisch significante pulmonale hypertensie die vaatverwijdende therapie vereist (bv. calciumkanaalblokkers, prostacycline of prostacycline-analogen, stikstofmonoxide, adenosine) of chronische anticoagulatietherapie.
5. Een diagnose van andere significante ademhalingsstoornissen (bv. astma, TB, sarcoïdose, aspergillose, chronisch obstructief longlijden [COPD], of mucoviscidose).
6. Obstructie op PFT's vóór toediening van bronchodilatator (gedefinieerd als FEV1/FVC < 0,7) bij de selectie.
7. Een stijging in FEV1 * 12% na toediening van bronchodilatator.
8. Voorspelde levensverwachting korter dan 1 jaar.
9. Eerdere behandelingen voor IPF met een experimenteel geneesmiddel binnen 6 weken, of binnen 5 t1/2 van de onderzoeksmedicatie, wat langer duurt, vóór de selectie, of lopende deelname aan een ander wetenschappelijk onderzoek.
10. Lopende behandeling met sildenafil, IFN-*, mycofenolaat, of endothelinereceptorantagonisten.
11. Aanwezige tekenen of symptomen van ernstige, progressieve, of ongecontroleerde aandoening aan nieren, lever, bloed, maag-darmstelsel, endocrien stelsel, hart, zenuwstelsel of hersenen, of elke laboratoriumafwijking die kan wijzen op een risico door deelname aan dit onderzoek voor de patiënt.
12. Bekende seropositiviteit voor hiv, bekende actieve infectie met hepatitis A, B, of C, of ALAT/SGPT en/of ASAT/SGOT > 2 maal de bovengrens van normaal bij de selectie.
13. Binnen 3 maanden vóór de selectie een klinisch significante, ernstige infectie (bv. hepatitis, pneumonie, of pyelonefritis), ziekenhuisopname vanwege een infectie, of behandeling met IV antibiotica vanwege een infectie. Minder ernstige infecties (bv. acute infectie van de bovenste ademhalingswegen of eenvoudige urineweginfectie) hoeven niet beschouwd te worden als uitsluitingscriteria, dit wordt overgelaten aan het oordeel van de onderzoeksarts.
14. Opportunistische infecties (bv. cytomegalovirus, Pneumocystis carinii) binnen 6 maanden vóór de selectie.
15. Inenting met levend verzwakt vaccin (bv. FluMist) binnen 3 maanden vóór de selectie of verwachte inenting met levend verzwakt vaccin bij het onderzoek of tot 3 maanden na de laatste toediening van het onderzoeksmiddel. Geïnactiveerde, injecteerbare griep- en pneumokkenvaccins zijn toegelaten.
16. Ernstige gelijktijdige aandoening die zou kunnen interfereren met de deelname aan dit onderzoek door de proefpersoon.
17. Voorgeschiedenis van middelenmisbruik (geneesmiddelen of alcohol) binnen 3 jaar vóór de selectie, voorgeschiedenis van therapieontrouw, of andere aandoening/toestand die zou kunnen interfereren met de naleving van de vereisten van het protocol door de proefpersoon (bv. psychiatrische aandoening, gebrek aan motivatie, reizen).
18. Ingrijpende chirurgie binnen 1 maand vóór de selectie of geplande operatie tijdens het onderzoek.
19. Opname op een wachtlijst voor longtransplantatie.
20. Enige bekende maligniteit of voorgeschiedenis van maligniteit binnen de afgelopen 5 jaar (behalve behandelde non-melanoom huidkanker zonder tekenen van terugval gedurende ten minste 3 maanden).
21. Een getransplanteerd orgaan (uitgezonderd corneatransplantatie > 3 maanden vóór de selectie).
22. Bekende allergieën of klinisch significante reacties op muriene, murien-humaan chimerische, of humane proteïnen of andere componenten van het product.
23. Significante hemorragische diathese of overmatig bloedingsrisico, inclusief chronische anticoagulatietherapie.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2008-001281-86-NL |
CCMO | NL24850.018.08 |