Het bepalen van de optimale ingestelde bandbreedte van de automatische FiO2 functie door het gemiddelde van de grenswaarden hetzelfde te houden, maar de boven en ondergrens dichter naar elkaar toe te brengen.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
Hypoxie en hyperoxie bij prematuriteit
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is het percentage tijd wat de patient doorbrengt
binnen de saturatiegrenzen zoals die worden gebruikt in de klinische setting,
te weten 86-94%.
Secundaire uitkomstmaten
Secondaire uitkomstmaten zijn het percentage tijd, waarbij er hypoxie of
hyperoxie optreedt, de distributie van de saturatie profielen, en de duur van
de hypoxie en hyperoxie episodes.
Achtergrond van het onderzoek
Zowel hypoxie als hyperoxie kunnen leiden tot orgaanschade bij prematuur
geboren kinderen. Daarom wordt getracht de transcutaan gemeten zuurstof
saturatie (SpO2) binnen een bandbreedte van 86% and 94% te houden. Hypoxie
wordt voornamelijk veroorzaakt door onrijpe of verminderende
ademhalingsaansturing (apneu) en/of een gecompromiteerde longfunctie. Hypoxie
wordt vaak behandeld met het toedienen van extra zuurstof, wat handmatig wordt
aangepast om SpO2 binnen de bandbreedte te houden. Echter, aangezien er sprake
is van klinische instabiliteit en beperkte tijd van de verpleegkundigen om de
hoeveelheid toegediende zuurstof aan te passen aan de gemeten saturatie,
prematuur geboren kinderen hebben slechts 50% van de tijd een saturatie gemeten
tussen de vooringestelde bandbreedte. Recente studies hebben aangetoond dat de
automatische fractionele zuurstof (FiO2) functie van de AVEA beademingsmachine
beter in staat is om deze groep patienten binnen de voorgestelde saturatie
grenzen te houden dan handmatige aanpassing van de zuurstoftoediening. Het is
echter onbekend in welke mate het nog nauwer instellen van de bandbreedte
tijdens de automatische FiO2 zorgt voor een betere controle van de saturatie
metingen.
Doel van het onderzoek
Het bepalen van de optimale ingestelde bandbreedte van de automatische FiO2
functie door het gemiddelde van de grenswaarden hetzelfde te houden, maar de
boven en ondergrens dichter naar elkaar toe te brengen.
Onderzoeksopzet
Een gerandomiseerde cross-over studie. Om de optimale bandbreedte van de
automatische FiO2 functie van de AVEA beademingsmachine te bepalen, worden de
grenswaarden random gedurende 24 uur gezet op respectievelijk 86-94%, 88-92%,
en 89-91%.
Inschatting van belasting en risico
Belasting: Er is geen extra belasting voor de patient. Alle kinderen die
deelnemen aan de studie krijgen de standaard behandeling zoals toegepast op de
IC neonatologie en worden al respiratoir ondersteund door de AVEA
beademingsmachine. De automatische FiO2 functie kan aangezet en aangepast
worden zonder dat de patient gestoord wordt. De cardio-respiratoire en
oxygenatie status wordt al continue geregistreerd als deel van de standaard
zorg. Deze studie vergt geen extra onderzoeken of interventies.
Risico: Eerdere studies hebben aangetoond dat het gebruik van de automatische
FiO2 functie om de patient binnen bepaalde grenswaarden te houden, haalbaar en
veilig is. Deze studie bepaalt de effectiviteit van dit instrument door de
bandbreedte van saturatie waarbinnen de patient moet blijven smaller te maken.
Het voorkomen van hyperoxie en hypoxie kan een potentieel voordeel voor de
patient opleveren aangezien beiden kunnen leiden tot meer orgaanschade.
Er zijn geen additionele risico's bekend, behalve die risico's die in de
algemene populatie van premature kinderen bekend zijn die extra zuurstof nodig
hebben terwijl ze op de afdeling neonatologie liggen.
Er zijn specifieke alarmen en gebruikerswaarschuwingen in gebouwd in de
automatische FiO2 functie om de veiligheid voor de patient te verbeteren naast
de standaard alarmen van de saturatie meting. Deze alarmen zullen de verzorgers
waarschuwen wanneer er situaties ontstaan waarbij beoordeling en mogelijke
interventies nodig zijn.
Specifieke groepsrelatie: Respiratoire instabiliteit waarvoor extra zuurstof
nodig is treden exclusief op bij prematuur geboren kinderen. Elke interventie
die ervoor zorgt dat het risico op hyperoxie of hypoxie afneemt, moet derhalve
onderzoek worden in deze specifieke risico populatie.
Algemeen / deelnemers
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappers
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Geboren bij een zwangerschapsduur tussen 24-32 weken
Geboortegewicht tussen 0,4 en 2 kg
Respiratoir ondersteund door NCPAP of NIPPV met extra zuurstof gedurende meer dan 18 uur per dag
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Ontbreken ouderljke toestemming
Congenitale malformaties
Het toegediend krijgen van bloeddrukondersteunende middelen 48 uur voor inclusie
Bewezen infectie binnen 72 uur voor inclusie
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL45598.018.13 |