1. Bepalen of auto-antilichamen aanwezig zijn in patiënten met EB en revertant mozaïcisme tegen het weer tot expressie gebrachte eiwit in de perifere bloedsomloop, en het vergelijken van de incidentie met een controlegroep van patiënten met EB…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Huid- en onderhuidsweefselaandoeningen, congenitaal
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. Vergelijken van het aantal en percentage patiënten waarbij circulerende
auto-antilichamen worden gedetecteerd tussen de studiegroep en controlegroep
Secundaire uitkomstmaten
1. Vergelijken van het aantal en percentage huid-gebonden auto-antilichamen
tussen de studiegroep en controlegroep.
2. Vergelijken van het percentage patiënten tussen de studiegroep en
controlegroep waarbij gedetecteerde auto-antilichamen gericht zijn tegen
epitopen die overeenkomen met de epitopen die bekend zijn van de auto-immuun
blaarziekten.
Achtergrond van het onderzoek
Revertant mozaïcisme verwijst naar het tegelijkertijd voorkomen in één individu
van cellen met ziekte-veroorzakende mutaties, en cellen waarin de erfelijke
mutatie genetisch gecorrigeerd is door een spontane gebeurtenis. Dit fenomeen
is beschreven bij patiënten met epidermolysis bullosa (EB). Deze groep van
erfelijke blaarziekten wordt veroorzaakt door mutaties in tenminste 18
verschillende genen. Patiënten met EB en revertant mozaïcisme hebben fragiele
huidplekken waar blaarvorming optreedt (= mutante huid) door het ontbreken of
abnormaal aanwezig zijn van één van de eiwitten die belangrijk zijn voor de
hechting van de epidermis aan de dermis, en klinisch gezonde huidplekken (=
revertante huid) waar het ontbrekende of abnormaal gevormde eiwit weer normaal
aanwezig is.
Revertant mozaïcisme wordt ook wel *natuurlijke gentherapie* genoemd. Het biedt
de mogelijkheid om de autologe, revertante cellen te gebruiken voor therapie om
zo de patiënt te genezen. Dit zou kunnen gebeuren met transplantatie van
gekweekte huidequivalenten of door gebruik te maken van een systemische
behandeling met geïnduceerde pluripotente stamcellen. De aanwezigheid van twee
celpopulaties in één individu zou wellicht tot een autoimmuun-reactie tot het
opnieuw tot expressie gebrachte eiwit kunnen leiden. Van dezelfde eiwitten
(type VII collageen, type XVII collageen en laminine-332) is bekend dat
pathogene auto-antilichamen tegen deze eiwitten kunnen leiden tot auto-immuun
blaarziekten, zoals bulleus pemfigoïd.
De aanwezigheid van pathogene auto-antilichamen zou mogelijkerwijs succesvolle
toepassing van revertante celtherapie kunnen verhinderen bij patiënten met EB
en revertant mozaïcisme. Ook zijn de resultaten van belang voor andere
therapieën bij patiënten met EB zonder revertant mozaïcisme, aangezien deze
therapieën ook gericht zijn op het herstel van de expressie van het aangedane
eiwit. Alternatieve benaderingen voor therapie of aanvullende maatregelen,
zoals immunosuppressie, zouden wellicht nodig zijn.
Doel van het onderzoek
1. Bepalen of auto-antilichamen aanwezig zijn in patiënten met EB en revertant
mozaïcisme tegen het weer tot expressie gebrachte eiwit in de perifere
bloedsomloop, en het vergelijken van de incidentie met een controlegroep van
patiënten met EB zonder revertant mozaïcisme.
2. Onderzoeken of er een correlatie is tussen de aanwezigheid van circulerende
auto-antilichamen in het bloed met auto-antilichaam depositie in de revertante
of mutant huid.
3. Het in kaart brengen van mogelijke pathogeniciteit van de gevonden
auto-antilichamen door het in kaart brengen van de epitopen waartegen de
antilichamen gericht zijn.
Onderzoeksopzet
Pilotstudie.
De interventie bestaat uit venapunctie voor een bloedmonster van 10 ml per
patiënt. Op dit bloedmonster zullen verschillende analysemethoden worden
toegepast: immunoblotting, immunoprecipitatie, enzym-linked immunosorbent assay
en immunofluorescentie assay analyse om mogelijke antilichamen te detecteren.
Reeds beschikbare huidbiopten van patiënten van mutante en/of revertante huid
zullen bestudeerd worden voor depositie van antilichamen met
immunofluorescentie.
Inschatting van belasting en risico
De risico*s verbonden aan deze studie zijn te verwaarlozen.
De kennis over de aanwezigheid en aard van auto-antilichamen bij patiënten met
EB en revertant mozaïcisme is belangrijk voor mogelijk toekomstige
therapeutische interventies.
Alhoewel dit onderzoek niet-therapeutisch is, kan het beschouwd worden als
groepsgebonden, gezien de zeldzaamheid van EB en de kleine aantallen van de
studiegroep en controlegroep.
Algemeen / deelnemers
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Wetenschappers
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De patiënten worden geselecteerd uit de EB-database van de afdeling Dermatologie, UMCG, Groningen.;Om in aanmerking te komen voor deelname aan dit onderzoek, moet een patiënt voldoen aan de volgende criteria:
- Diagnose: EB veroorzaakt door mutaties in één van de volgende genen: COL17A1, LAMB3 en COL7A1.
-> 10 jaar oud.
- Getekende toestemmingsverklaring.
- Gearchiveerd huidbiopt aanwezig.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Contra-indicatie voor venapunctie.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL45721.042.13 |