Het voorgestelde project heeft als doel de effectiviteit van een sociale vaardigheidstraining bij ASS in de laatste twee groepen van het (speciaal) basisonderwijs te onderzoeken, met specifieke aandacht voor de generalisatie van geleerde…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Psychiatrische stoornissen NEG
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Als primaire uitkomstmaat voor dit onderzoek is gekozen voor de Vineland. De
Vineland is een interview, afgenomen bij ouders, over de sociale redzaamheid
van een kind, voor kinderen van 0 tot en met 18 jaar. Sociale redzaamheid wordt
omschreven als de vaardigheid in het uitvoeren van dagelijkse handelingen die
nodig zijn voor het persoonlijk en sociaal welbevinden van een persoon
(Sparrow, Balla, & Cicchetti, 1984). Deze vaardigheden hebben betrekking op
verschillende gebieden, te weten: communicatief, sociaal, dagelijks, en
motorisch. De Vineland is een internationaal instrument om sociale redzaamheid
te meten en is beschikbaar in een Nederlandse vertaling. Het instrument is
uitgebreid onderzocht en is betrouwbaar en valide (zie de Nederlandse
handleiding voor meer informatie, De Bildt & Kraijer, 2003). Dit instrument is
in de enige gerandomiseerde trial tot nu toe (Owens et al., 2008) met succes
gebruikt als uitkomstmaat.
Secundaire uitkomstmaten
Uitkomstmaten afgenomen bij ouders:
[1] Individuele doelen: Met de ouders worden voor elk kind, aan de hand van een
lijst met doelen uit eerdere trainingen, een vijftal individuele doelen
geformuleerd. Deze worden steeds aan de hand van een drie-punts schaal
geëvalueerd in de follow-up contacten. Hierbij worden de doelen telkens zowel
in de thuissituatie, als op school apart geëvalueerd.
[2] Reeds aanwezige en aangeleerde sociale vaardigheden worden gemeten met de
Social Skills Rating Scale (SSRS, Gresham & Elliott, 1989; Nederlandse
vertaling Prins & Diepraam, 1998). De SSRS is een vragenlijst met betrekking
tot verschillende aspecten van sociaal gedrag: communicatie, samenwerking,
assertiviteit, verantwoordelijkheid, empathie, engagement en zelf-controle.
Uitkomstmaten afgenomen bij het kind:
Uit uitgebreide ervaring met het bevragen van kinderen met ASS over de
trainingen en de effecten blijkt dat zij over het algemeen maar zeer beperkt in
staat zijn zelf te rapporteren over sociale beperkingen en aangeleerde
vaardigheden (Hoekzema-Kruidhof, 2002). Daarom is besloten om beperkt
informatie met betrekking tot beperkingen en vaardigheden te vragen aan de
deelnemende kinderen zelf. Er wordt vooral gericht op direct observatie in een
tweetal settingen.
[1] Individuele doelen: Met het kind wordt, aan de hand van een lijst met
doelen uit eerdere trainingen, een vijftal individuele doelen geformuleerd.
Deze worden steeds aan de hand van een drie-punts schaal geëvalueerd in de
follow-up contacten.
[2] ADOS: In de ADOS zitten verschillende taken die specifiek sociaal en
communicatief gedrag evalueren dat in de training aan de orde komt. Het gaat
daarbij om oogcontact, non-verbale communicatie, inzicht in sociale contacten,
inzicht in gevoelens van anderen en inzicht in eigen emoties en emoties van
anderen. Na een recente standaardisatie van ADOS scores tussen modules is het
mogelijk geworden om veranderingen in de drie domeinen van ASS te meten over de
tijd (Gotham et al., 2008).
[3] Directe observatie van sociaal gedrag: Het kind zal tijdens de follow-up
direct geobserveerd worden met als doel een meting te hebben voor
generalisatie. Tijdens een observatie van tien minuten tijdens een vrije
periode op school zullen twee aspecten van sociaal gedrag worden gemeten. De
frequentie van sociaal contact geïnitieerd door het kind zelf en de duur van
sociale interacties leeftijdgenoten (Owens et al., 2008). De observaties zullen
plaatsvinden door raters blind voor de behandelconditie van het kind. De
gegevens van de observatie zullen worden geregistreerd via speciaal ontwikkelde
software voor directe gedragsobservatie (Martin, Oliver, & Hall, 2000).
Uitkomstmaten afgenomen bij de leerkracht:
Wat betreft de leerkracht is er voor gekozen om enkel voorafgaand en direct na
de training te meten. Dit omdat na een half jaar en zeker na een jaar het kind
van klas en hoogstwaarschijnlijk leerkracht zal zijn gewisseld, een
betrouwbaar beeld van het beloop is dan niet meer te krijgen. Om toch een beeld
te krijgen van het functioneren op langere termijn in verschillende situaties
zullen ouders worden bevraagd over het gedrag en functioneren van hun kind in
verschillende situaties, waaronder school, en vindt directe observatie plaats
op school. De interne begeleider zal, waar mogelijk, worden betrokken bij het
invullen van de vragenlijsten om een meer gefundeerd oordeel te verkrijgen.
[1] Individuele doelen: Met de leerkracht en interne begeleider worden voor elk
kind, aan de hand van een lijst met doelen uit eerdere trainingen, een vijftal
individuele doelen geformuleerd. Deze worden steeds aan de hand van een
vijf-punts schaal geëvalueerd in de follow-up contacten. Hierbij worden de
doelen telkens zowel in de thuissituatie, als op school apart geëvalueerd.
[2] Reeds aanwezige en aangeleerde sociale vaardigheden worden gemeten met de
leerkrachtversie van de Social Skills Rating Scale (SSRS).
Achtergrond van het onderzoek
Sociale vaardigheden zijn bij kinderen met autismespectrumstoornissen (ASS)
onderontwikkeld. De
klinische indruk is dat het trainen hiervan zinvol is, zeker voorafgaand aan de
overgang van basis- naar
middelbaar onderwijs. Voor kinderen met ASS is dit een risicovolle transitie,
omdat zij een relatief
bekende groep, waarin zij min of meer geaccepteerd worden, verlaten en zich in
een nieuwe groep een
weg moeten banen. Ondanks genoemde klinische indruk, de brede inzet van sociale
vaardigheidstrainingen en het scala aan methoden hiervoor, is de effectiviteit
van sociale
vaardigheidstrainingen bij ASS wetenschappelijk onvoldoende bewezen, met name
gelet op de
generalisatie van geleerde vaardigheden. (Inter)nationaal heeft er te weinig,
te kleinschalig en te mager
onderzoek plaatsgevonden om conclusies te kunnen trekken.
Doel van het onderzoek
Het voorgestelde project heeft als doel de effectiviteit van een sociale
vaardigheidstraining bij ASS in de laatste twee groepen van het (speciaal)
basisonderwijs te onderzoeken, met specifieke aandacht voor de generalisatie
van geleerde vaardigheden door het betrekken van ouders en leerkracht
voorafgaand aan en gedurende de training.
Hierbij worden de aanbevelingen uit de literatuur meegenomen: specifieke
aandacht voor generalisatie van geleerde vaardigheden, geprotocolleerd werken,
gestandaardiseerde maten om eventuele vooruitgang te meten, een voldoende groot
aantal deelnemers om uitspraken te kunnen doen over de effectiviteit, en een
wetenschappelijk hoogstaand design in de vorm van een Randomized Controlled
Trial.
Het belangrijkste doel van de studie is het effect van het volgen van een
sociale vaardigheidstraining te vergelijken met het effect van het niet volgen
van een sociale vaardigheidstraining. Het tweede doel is het vergelijken van
een sociale vaardigheidstraining met een sociale vaardigheidstraining waarbij
ouders en leerkracht intensief worden betrokken. Daarbij wordt voornamelijk
gekeken naar het effect op de generalisatie van geleerde vaardigheden.
Onderzoeksopzet
De studie vindt plaats in een Randomized Controlled Trial, met drie groepen:
een SoVa-groep, een SoVa-PLUS groep (met intensief betrekken van leerkracht en
ouders) en een care-as-usual groep, die gedurende de training en follow-up
andere behandelingen mag volgen, maar geen SoVa.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De SoVa-groep krijgt een sociale vaardigheidstraining in 15 groepsbijeenkomsten; de SoVa-PLUS groep krijgt een sociale vaardigheidstraining van 15 groepsbijeenkomsten, hun ouders volgen 8 ouderbijeenkomsten en hun leerkracht wordt intensief betrokken; de care-as-usual-groep krijgt geen sociale vaardigheidstraining, maar kan eventueel andere behandelingen volgen. Na afloop van de studie (een jaar) kan deze groep alsnog gebruik maken van een sociale vaardigheidstraining.
Inschatting van belasting en risico
De aan dit onderzoek verbonden belasting is tot een minimum beperkt voor het
kind en ouders.
Het kind wordt ongeveer 3 tot 3,5 uur extra belast boven de
standaardbehandeling, verdeeld over 3 á 4 bezoeken: met (eventueel) een
intelligentiemeting, het afnemen van wangslijmvlies, het invullen van een
vragenlijst over het eigen gedrag, een interview/observatie na afloop van de
behandeling, observatie op school en één extra evaluatie van zijn/haar
individuele doelen. Geen van deze metingen is invasief.
De ouders worden belast met een interview over de ontwikkeling van hun kind,
over hun sociale redzaamheid (in één bezoek, ongeveer 1 dagdeel, en het laatste
interview nogmaals na afloop, ongeveer 30-45 minuten), een vragenlijst over
sociaal gedrag van het kind (3 maal 20 minuten), een vragenlijst over
internaliserend en een vragenlijst over externaliserend gedrag (beide 3 x 15
minuten). Ook hier geldt dat geen van de beschreven metingen invasief is.
Ouders van wie het kind deelneemt aan de SoVa-plus training investeren
bovendien 8 groepsbijeenkomsten van anderhalf uur. Hierin krijgen zij
handvatten voor de omgang met hun kind om hem/haar zo goed mogelijk te
ondersteunen in het aanleren en oefenen van sociale vaardigheden.
Dit leidt tot de conclusie dat er weliswaar sprake is van extra belasting
(bovenop het volgen van een dergelijke behandeling in een
niet-onderzoeks-situatie), maar dat zowel de behandeling, als de metingen
geheel zonder risico zijn voor kind en ouders.
Algemeen / deelnemers
Hanzeplein 1, ingang 29
Groningen 9713 GZ
NL
Wetenschappers
Hanzeplein 1, ingang 29
Groningen 9713 GZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
[1] Klinische DSM-IV-TR diagnose Pervasieve Ontwikkelingsstoornis; Autistische Stoornis, Stoornis van Asperger of Pervasieve Ontwikkelingsstoornis niet anderzins omschreven (PDD-NOS).;[2] Classificatie Autisme op het Autisme Diagnostisch Interview - Revised (ADI-R; (De Jonge & de Bildt 2007; Rutter et al., 2003) voor potentiële deelnemers met een Autistische Stoornis óf maximaal 2 punten scorend onder de cut-off voor Autisme voor potentiële deelnemers met de Stoornis van Asperger of PDD-NOS.;[3] Classificatie Autisme Spectrum op het Autisme Diagnostisch Observatie Schema (ADOS, (de Bildt & De Jonge, 2008; Lord et al, 1999).;[4] Totale intelligentie van 80 of hoger.;[5] Het kind zit in één van de twee laatste groepen van het regulier of speciaal basisonderwijs.;[6] Ouders (en kind) geven toestemming voor deelname aan het onderzoek in overeenstemming met de regels van de Wet Medisch Onderzoek met mensen.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
[1] Een bekende lichamelijke aandoening die deelname aan het onderzoek belemmert.;[2] Een onmogelijkheid om de polikliniek te bezoeken voor de training.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL29942.042.09 |
Ander register | NTR, TC 2405 |