Het doel van dit onderzoek is het voorspellen van gewrichtsbelasting en spieractivatie gedurende taken van het dagelijks leven. Door gebruik te maken van biomechanische modellen kunnen deze interne parameters worden bepaald. Echter is het belangrijk…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
Geen, niet gericht op aandoeningen
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Parameters van de MRI:
- Individuele spiervolumes
- Vezeltrajectorie
- Vezellengte
- Fysiologische dwarsdoorsneden
- Aanhechtingpunten van spieren
- Botgeometrie
Parameters van de biomechanische metingen
- Maximale spiercontracties (vrijwillig en met stimulatie)
- Spieractivaties tijdens aktiviteiten van het dagelijks leven (ADL-taken)
- Kinematische gegevens tijdens ADL-taken
- Kinetische gegevens tidjens ADL-taken
Secundaire uitkomstmaten
N.V.T.
Achtergrond van het onderzoek
Biomechanische spierskeletmodellen worden gebruikt om meer inzicht te krijgen
in de mechanica van spierskeletaandoeningen en het voorspellen van chirurgische
ingrepen. Momenteel zijn deze modellen gebaseerd op metingen aan kadavers. Van
deze kadavers werden bot- en spierarchitectuur bepaald en gebruikt als input
voor deze modellen. Vervolgens kon door middel van schaling een model
persoonsspecifiek worden gemaakt. Uit eerste resultaten bleek dat deze schaling
op populatieniveau voldoende waren echter voor een klinische toepassing op het
individu was er te veel variatie, om bijvoorbeeld spieractivatie of
gewrichtsbelasting te voorspellen. Dit beperkt het gebruik van deze modellen in
een klinische setting. Wij denken dat beeldvormende technieken kunnen worden
toegepast voor het meten van spier- en botkenmerken, zodat we betere
biomechanische modellen kunnen maken.
Murphy en anderen (1986) was een van de eerste die de toepassing van MRI op
skeletspieren toepaste. Ze waren in staat om spieren te onderscheidden, ondanks
de lage resolutie van de gemaakte MR beelden. Hedendaagse MRI-scanners (3 tesla
of hoger) kunnen hoogwaardige beelden maken met hoog contrast en resolutie.
Daarmee kan een beter onderscheidt worden gemaakt tussen spieren, en kan met
bepaalde procedures vezelrichtingen worden bepaald. Froeling en anderen (2012)
beschreven dit gebruik makende van een geavanceerde MRI techniek, Diffusion
Tensor Imaging (DTI). Vervolgens kunnen fysiologische dwarsdoorsneden (PCSA)
worden uitgerekend. Deze PCSA is een belangrijke maat voor de maximale kracht
van een spier, daarmee is dit ook een van de belangrijke kenmerken die nodig
zijn voor de ontwikkeling van biomechanische modellen. Naast de PCSA zijn ook
de aanhechtingspunten van de spieren op het bot belangrijk voor de functie van
de spier, welke ook tussen mensen grote verschillen kunnen bestaan. Voor deze
spierparameters zorgt de grote spreiding in de populatie voor verschillen in
modellen die met behulp van schaling niet op te vangen zijn. Daarom is het
meten van deze parameters belangrijk voor de ontwikkeling van
persoonsspecifieke modellen.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is het voorspellen van gewrichtsbelasting en
spieractivatie gedurende taken van het dagelijks leven. Door gebruik te maken
van biomechanische modellen kunnen deze interne parameters worden bepaald.
Echter is het belangrijk persoonsspecifieke kenmerken in kaart te brengen,
zodat deze modellen daadwerkelijk de proefpersoon benaderen. Hiervoor zal met
behulp van MRI spier- en botkenmerken worden gemeten.
Onderzoeksopzet
Cross sectionele studie. Waarbij een deel van de onderzoekspopulatie deel
zullen nemen aan de reproduceerbaarheid.
Inschatting van belasting en risico
De testen die uitgevoerd worden zijn minimaal belastend. De bewegingsanalyse in
het lab vraagt enkel bewegingen als lopen, traplopen, zitten en opstaan.
Hierbij is op het trapje een reling geplaatst om aan vast te houden indien
noodzakelijk. Ook wordt de proefpersoon continu begeleid door een onderzoeker.
De ondergrond is vlak en vrijgemaakt van mogelijke obstakels. Daarnaast is het
mogelijk dat zich enige vorm van spierpijn ontwikkeld op de dag van of mogelijk
enkele dagen na de maximale krachttesten.
De MRI duurt ongeveer twee uur. Het enige risico dat hier bestaat is dat de
proefpersoon tijdens de scan last krijgt van claustrofobie (angst in kleine
ruimten). Deze kans is echter zeer gering als niet al op voorhand sprake was
van een dergelijke aandoening. Mocht de proefpersoon om wat voor reden dan ook
toch last krijgen van benauwdheid en/of angst, dan is diegene vrij om de test
op ieder gewenst moment af te breken. Daarnaast wordt de proefpersoon
nauwlettend in de gaten gehouden door de radiologie-laboranten die het
onderzoek uitvoeren.
Algemeen / deelnemers
Universiteitssingel 50
Maastricht 6229 ER
NL
Wetenschappers
Universiteitssingel 50
Maastricht 6229 ER
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Dertig proefpersonen zullen worden gerekruteerd voor de screening (stap 1). Vervolgens zullen de proefpersonen een vrijwillige maximaal test uitvoeren op de biodex dynamometer (stap 2). Op basis van het maximale knie extensiemoment zullen 10 proefpersonen worden geselecteerd voor verder onderzoek (stap 3). Van de mannen zal diegene met de hoogste, de laagste en drie tussenliggende maximale knieextensie momenten worden geselecteerd. Voor de vrouwen zal eenzelfde selectie plaatsvinden, zodat in totaal 10 proefpersonen aan stap 3 zullen deelnemen. Zij zullen deelnemen aan de MRI-scan (Radiologie, AZM) en de metingen in het bewegingslab van de vakgroep Bewegingswetenschappen (UM). Door een grote range van maximaal knie extensiemomenten kunnen uiteenlopende persoonspecifieke modellen worden getest. Proefpersonen mogen de leeftijd hebben tussen de 18 en 65 jaar en moeten in staat zijn alle testen uit te voeren zoals geïnstrueerd door de onderzoekers. Uiteindelijk zal een kleine groep van 5 proefpersonen, die de volledige stap 3 hebben doorlopen, geselecteerd worden voor de reproduceerbaarheidstudie (stap 4).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Aandoeningen aan het bewegingsapparaat, welke nog steeds het bewegen kunnen beïnvloeden een prothese aan de onderste extremiteiten en psychische stoornissen met zichtbare veranderingen in de activiteiten van het dagelijkse leven tot gevolg (lopen, traplopen, opstaan en gaan zitten). MRI exclusie criteria: een pacemaker, gewicht boven de 150 kg, zwangerschap of borstvoeding. Exclusie criteria in verband met de elektrostimulatie: pacemakers. Proefpersonen ouder dan 65 jaar worden geexcludeerd, vanwege een hoog risico op aandoeningen op het bewegingsapparaat, daarnaast hebben deze personen een verminderd vermogen om het maximale spierpotentieel te bereiken.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL42545.068.12 |