Het primaire doel van deze studie is het prospectief evalueren van de accuraatheid van intra-articulaire glenohumerale injecties via de posterieure benadering bij (beginnende) capsulitis adhesiva (frozen shoulder). Hierbij wordt ook het vertrouwen…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Bot en gewricht therapeutische verrichtingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Vragenlijsten:
- VAS (Visual Analoge Scale) Pijn
- DASH (Disabilities of the Arm, Schoulder and Hand)
- SST (Simple Shoulder Test)
- Constant Murley Score
Injectie corticosteroiden/lidocaine/contrast vloeistof:
Mbv een rontgenfoto wordt gekeken of de injectie intra of extra articuliar
geplaatst is.
Secundaire uitkomstmaten
nvt
Achtergrond van het onderzoek
Schouderpijn is een veel voorkomende klacht binnen de orthopedische praktijk.
Intra-articulaire glenohumerale injecties nemen een belangrijke plaats in bij
de behandeling en diagnostiek van schouderklachten. Voor diagnostische
doeleinden, bijvoorbeeld bij een MRI arthrogram, wordt een contrastmiddel
gebruikt. Bij behandelingen bestaat het injectiemedium meestal uit
corticosteroïden (Depomedrol) en een pijnstiller (Lidocaïne). De belangrijkste
indicaties voor intra-articulaire glenohumerale corticosteroïdeninjecties
binnen de orthopedische praktijk zijn capsulitis adhesiva (evt. postoperatief)
of glenohumerale arthrose.
Er bestaan verschillende benaderingen voor het aanprikken van het glenohumerale
gewricht. De anterieure en de posterieure benadering zijn de meest gebruikte.
Binnen de orthopedische praktijk wordt de benadering gedaan door palpatie van
de anatomische structuren. In het Rijnland Ziekenhuis worden alle injecties via
de posterieure benadering gegeven.
Over de accuraatheid van zo*n injectie bestaan weinig gegevens. Over de
anterieure benadering zijn de meeste studies bekend. Bij in vivo en
kadaverstudies variëren de resultaten van de accuraatheid van 26,8% tot en met
96%. De posterieure benadering is minder uitgebreid getoetst. In de literatuur
variëren de resultaten van deze benadering van 15% tot en met 85%.
Daarnaast bestaat er nog weinig literatuur over de correlatie tussen de
accuraatheid en de effectiviteit van de glenohumerale injecties. Hegedus et al.
toont bij 103 patiënten met verschillende schouderpathologie geen verband
tussen positieve resultaten na een glenohumerale injectie en de accuraatheid of
ervaring van de gever.
Doel van het onderzoek
Het primaire doel van deze studie is het prospectief evalueren van de
accuraatheid van intra-articulaire glenohumerale injecties via de posterieure
benadering bij (beginnende) capsulitis adhesiva (frozen shoulder). Hierbij
wordt ook het vertrouwen van de gever in een succesvolle injectie getoetst.
Het secundaire doel is het aantonen van een verband tussen de accuraatheid en
effectiviteit van de intra-articulaire injecties.
Onderzoeksopzet
Metingen
Nadat op de poli orthopedie de diagnose capsulitis adhesiva gesteld is en de
patiënt wordt geincludeerd, wordt met hem/haar de volgende vragenlijsten
ingevuld.
Voor de injectie wordt een Rontgenfoto gemaakt om andere oorzaken van de
klachten uit te sluiten. Vervolgens volgt de injectie via de posterieure
benadering. Hierbij worden alle injecties binnen dit onderzoek gegeven door een
ervaren orthopeed met als subspecialisatie schouderpathologie. Na de injectie
beoordeelt de gever via het beoordelingsformulier (Bijlage I) of hij/zij
vertrouwen heeft dat de injectie succesvol intra-articulair zit.
Op de afdeling Radiologie wordt een röntgenopname gemaakt om te beoordelen of
het contrast dat mee gespoten is daadwerkelijk intra-articulair zit. De uitslag
wordt niet aan de patiënt medegedeeld.
De patiënt komt, zoals gewoonlijk, voor controle op de poli Orthopedie 6 en 12
weken na de injectie. Hier wordt nogmaals gevraagd om de genoemde vragenlijsten
in te vullen. Mocht bij de controle afspraak op 6 weken nogmaals een injectie
geïndiceerd zijn, zal deze via dezelfde procedure verricht worden. Hierna zal
nogmaals een röntgenopname gemaakt worden.
Bij de controle op 12 weken zal na het invullen van de vragenlijsten bekend
worden gemaakt of het contrast van de injectie(s) op de röntgenopname
intra-articulair zat.
Röntgenopname
Na de injectie wordt er op de afdeling Radiologie o.a. een AP-schouderopame
gemaakt, waarop het contrastmiddel is te zien. Om dubbele röntgenopnames te
voorkomen worden de röntgenopnames van de *usual care* uitgesteld tot na de
injectie. Een onafhankelijke radioloog beoordeeld of de injectie *succesvol in
het gewricht* of *buiten het gewricht* zit.
Inschatting van belasting en risico
Er wordt een deel van de lidocaine die normaal ingespoten zou worden vervangen
door de contrast vloeistof.
Een risico hiervan is dat er een contrast allergie op kan treden.
Alle complicaties na de injectie worden geregistreerd.
Algemeen / deelnemers
Prinsestraat 55
Den Haag 2513CB
NL
Wetenschappers
Prinsestraat 55
Den Haag 2513CB
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patiënten worden geincludeerd wanneer, in verband met schouderklachten op basis van een (beginnende) capsulitis adhesiva, een intra-articulaire corticosteroïdeninjectie is geïndiceerd.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
-Allergie voor een van de bestanddelen van de injectie (Depomedrol, Lidocaïne), of voor contrastmiddel.
- Klinische aanwijzingen voor een volledige dikte rotatorcuffscheur.
- Klinische aanwijzingen voor een infectie
- Binnen 6 weken na een schouderoperatie, waarbij een rotatorcuffrepair is uitgevoerd
- Zwangerschap
- Patienten jonger dan 18 jaar.
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL42393.058.12 |