Zuurstof in vetweefsel: verschillen tussen buikvet en beenvet en de gevolgen

Onderzoek heeft aangetoond dat vetweefsel een actief orgaan is dat een
belangrijke rol speelt bij de stofwisseling. De werking van het vetweefsel is
verstoord in mensen met zwaarlijvigheid (obesitas) en ouderdomssuikerziekte
(type 2 diabetes mellitus). Ook is er duidelijk bewijs dat de verstoorde
werking van vetweefsel (vetweefseldysfunctie) een belangrijke rol speelt bij de
ontwikkeling van een verminderde werking van het hormoon insuline (insuline
resistentie) en type 2 diabetes. Recent onderzoek heeft een verhoogde
zuurstofdruk laten zien in obese insulineresistente personen. Aangezien er
verschillende opslag plaatsen van vetweefsel zijn en deze volgens literatuur
een verschillend karakter hebben, is het belangrijk in kaart te brengen wat de
verschillen in zuurstofdruk zijn. De grootste opslag plaatsen voor vet zijn het
buikvet en het beenvet, waarbij het beenvet in verschillende studies als
positievere vetopslag plaats werd bestempeld. Waardoor dit precies komt en wat
hiervan de gevolgen zijn willen wij door middel van deze studie onderzoeken.
Wij verwachten dat de zuurstofspanning hierbij een rol speelt en wij op deze
manier de verschillende opslag plaatsen kunnen typeren.

Uit de resultaten van dit onderzoek zal duidelijk worden of er verschillen in
zuurstofspanning zijn in verschillende vetweefsel opslag depots van obese
insulineresistente vrouwen en waarin de opslag plaatsen van elkaar verschillen.
Recent onderzoek heeft een verhoogde zuurstofdruk laten zien in obese
insulineresistente personen. Dit draagt bij aan een beter inzicht in het
ontstaan van insulinegevoeligheid en type 2 diabetes maar ook om de hieraan
gerelateerde ziektebeelden in de toekomst te kunnen voorkomen. Kortom, meer
inzicht in de etiologie van type 2 diabetes mellitus kan leiden tot een betere
preventie en behandeling hiervan.

Voorafgaand aan dit observationeel onderzoek zal een screening worden
uitgevoerd om na te gaan of een kandidaat-proefpersoon daadwerkelijk kan
deelnemen aan het onderzoek. De screening zal dus bij meer personen
plaatsvinden. Op grond van de verkregen resultaten tijdens de screening zal
bekeken worden of de kandidaat-proefpersoon kan deelnemen aan het onderzoek.
Deelname aan de screening betekent daarom niet automatisch deelname aan het
onderzoek.
Indien de kandidaat-proefpersoon kan deelnemen aan het onderzoek, zal de
proefpersoon 3 keer naar de universiteit moeten komen (zie ook
"tijdsinvestering" op bladzijde 7 van de proefpersooninformatie) voor metingen
om de onderzoeksvragen te beantwoorden.

n/a

Alle metingen die verricht worden zijn gemakkelijk te ondergaan en er zijn geen
extra risico's aan verbonden. Bij het inbrengen van een infuus kan er
incidenteel een blauwe plek ontstaan. De vetbiopten zullen worden afgenomen
onder plaatselijke verdoving door een ervaren persoon. Bij afname van de
vetbiopten kan er plaatselijk een blauwe plek ontstaan en deze plek kan
gedurende een aantal dagen gevoelig blijven. Op de plaatsen waar de vetbiopten
worden afgenomen blijft een klein litteken achter (ongeveer 3 mm).