Primair doel van het onderzoek: hoe, indien uberhaupt, verwerken kinderen cochleair implantaten prosodie verschillend van elkaar en van normaalhorende kinderen?Secundaire doelen:1) is er een verschil in verwerking tussen taalkundige en emotionele…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Binnenoor- en VIIIe hersenzenuwaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Pretest 1 - Identificatie en benoeming van kleuren en objecten aan de hand van
afbeeldingen. Percentage correct.
Pretest 2 - Herkenning van visuele emotie aan de hand van het onderscheiden van
afbeeldingen van gezichten. Percentage correct.
Pretest 3 - Onderscheidend vermogen van intonatieverschillen met een
reconstructie van de ASSE-test (Auditory Speech Sound Evaluation). Percentage
correct.
Pretest 4 - Nonwoordherhaling. Percentage correct.
Test 1 - Perceptie van emotionele prosodie aan de hand van de herkenning van de
emotie in gesproken zinnen. Percentage correct.
Test 2 - Perceptie van taalkundige prosodie aan de hand van de herkenning van
zinsaccenten in gesproken zinnen. Percentage correct.
Test 3 - Productie van emotionele prosodie. Percentage correct. In elke trial
wordt de verbale reactie digitaal opgenomen. Het percentage correct wordt
bepaald op basis van beoordelingen van een onafhankelijk, apart te recruteren,
panel van gezonde volwassen moedertaalsprekers van het Nederlands. Ze zullen
beoordelen welk van de 4 emoties overgedragen werd en hoe zeker ze zijn van hun
beoordeling, voor elke beoordeling.
Test 4 - Productie van taalkundige prosodie. Percentage correct. In elke trial
wordt de verbale reactie digitaal opgenomen. Het percentage correct wordt
bepaald op basis van beoordelingen van een onafhankelijk, apart te recruteren,
panel van gezonde volwassen moedertaalsprekers van het Nederlands. Ze zullen
beoordelen welk van de 2 focusposities overgedragen werd en hoe zeker ze zijn
van hun beoordeling, voor elke beoordeling.
Secundaire uitkomstmaten
Pretest 1 - Identificatie en benoeming van kleur en object. Gemiddelde
reactietijd.
Test 1 - Perceptie van emotionele prosodie. Gemiddelde reactietijd.
Test 2 - Perceptie van taalkundige prosodie. Gemiddelde reactietijd.
Achtergrond van het onderzoek
Prosodie - ritme, klemtoon en intonatie - is de melodie van taal. De functies
ervan zijn talrijk, maar kunnen worden verdeeld in twee types: taalkundige en
emotionele prosodie. Taalkundige prosodie zegt iets over de betekenis van een
zin, terwijl emotionele prosodie iets zegt over de spreker. Als je prosodie
niet kan horen, mis je essentiele informatie zoals wat het belangrijkste woord
van een zin is ('focus') en wat de emotionele lading van de zin is. Dit is tot
op zekere hoogte het lot gebruikers van cochleair implantaten, die, ondanks de
voordelen die doven ervan ervaren, aantoonbaar grote moeite hebben met het
onderscheiden van verschillende aspecten van prosodie, waarvan met name
intonatie omdat dat dat zich in toonhoogte manifesteert. Kinderen met een CI
zijn slecht in het horen van emoties en lopen risico op een vertraagde taal- en
socio-emotionele ontwikkeling. Dit kan mede het gevolg zijn van een gebrek aan
ervaring met prosodie. Het verband tussen de manier waarop de stem wordt
waargenomen door CI-gebruikers en de ontwikkeling van de communicatieve
functies die door die stem worden overgedragen wordt nog altijd niet goed
begrepen. Dit onderzoek probeert iets aan dat hiaat te doen.
Doel van het onderzoek
Primair doel van het onderzoek: hoe, indien uberhaupt, verwerken kinderen
cochleair implantaten prosodie verschillend van elkaar en van normaalhorende
kinderen?
Secundaire doelen:
1) is er een verschil in verwerking tussen taalkundige en emotionele prosodie?
2) is er een verschil in verwerking tussen linkszijdige en rechtszijdige
implantatie?
3) is er een verschil in verwerking tussen prosodieverwerking op basis van
intonatie en die op basis van temporele structuur?
4a) is er een verschil in verwerkingsaccuratesse tussen de perceptie en
productie van prosodie?
4b) is er een correlatie tussen de (accuratesse van) productie en perceptie van
prosodie?
5) zijn er interacties in verwerkingsverschil tussen de bovenstaand condities?
Onderzoeksopzet
De opzet van dit onderzoek is een vergelijking in gedragsinterventie tussen
twee experimentele groepen en twee controlegroepen. Alle groepen voeren
dezelfde reeks gedragstesten uit.
De twee experimentele groepen zijn:
a) een groep kinderen met vroege cochleaire implantatie (geimplanteerd rond de
1 jaar oud)
b) een groep kinderen met late cochleaire implantatie (geimplanteerd rond de 4
jaar oud)
Ze hebben alle dezelfde ervaringsduur (hoorleeftijd) met hun implantaat.
De drie controlegroepen zijn groepen bestaande uit normaalhorende kinderen
gematcht op
a) hoorleeftijd met alle patienten
b) chronologische leeftijd met de vroeggeimplanteerde kinderen
c) chronologische leeftijd met de laatgeimplanteerde kinderen
Met deze opzet kunnen we testen of de implantaatervaringsduur (de vergelijking
met controleproefpersonen gematcht op hoorleeftijd) de factor is die prestaties
bepalen of dat de chronologische leeftijd (dat wil zeggen, algemene
ontwikkeling) meespeelt (de vergelijking met op chronologische leeftijd
gematchte controleproefpersonen). Dit onderzoek moet de mate waarin die
factoren van invloed zijn op de achterstand, indien uberhaupt, van de patienten
ten opzichte van de controlegroepn aan het licht brengen.
Inschatting van belasting en risico
Er zijn geen risico's verbonden aan deelname aan dit onderzoek. Het enige
ongemak is de besteding van tijd; die komt neer op tweeenhalfuur maximaal in
totaal (exclusief reistijd). Eventuele reiskosten worden vergoed. Deze
tijdsbesteding is te verantwoorden omdat het het minste is wat we kunnen vragen
om hen te laten helpen inzicht te krijgen in waardevolle inzichten in de
socio-emotionele en taalkundige ontwikkeling van kinderen met en zonder
cochleair implantaat; met implantaat, omdat het enkele van hun capaciteiten en
beperkingen blootlegt, informatie die taal- en spraaktherapie verfijnt tot waar
ze precies moeilijkheden mee hebben; zonder implantaat, omdat als een
normaalhorend kind ooit socio-emotionele of communicatieve problemen krijgen,
dan weten we alvast dat een van de mogelijke factoren die daarmee correleren
(dat wil zeggen, ze veroorzaken of er het gevolg van zijn) het verwerken (de
perceptie en productie) van prosodie is.
Dit onderzoek kan alleen worden uitgevoerd met kinderen met een CI, omdat het
de enige manier is om de rol te testen van de sensitieve periode in vroege
natuurlijke taalverwerking (tussen 0 en 4 jaar). Dit is omdat kinderen met een
CI de enige populatie zijn met een uitgestelde aanvang van verbale
taalverwerving. Verder, om erachter te komen of kinderen met een CI zich anders
ontwikkelen dan normaalhorende kinderen van de dezelfde hoorleeftijd of
chronologische leeftijd, zijn echte patienten nodig. Dit kan implicaties hebben
voor de manier waarop taal- en spraaktherapie wordt opgezet.
Algemeen / deelnemers
Van Wijkplaats 4
Leiden NL-2311 BV
NL
Wetenschappers
Van Wijkplaats 4
Leiden NL-2311 BV
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patienten: cochleaire implantatie voor 1;6 jaar oud (vroeggeimplanteerde groep) of 3;6 (laatgeimplanteerde groep); bruto gebruiksduur van het implantaat van tussen de 3;0 en 3;6 jaar.;Controlegroep: leeftijd tussen de 3;0 en 3;6 jaar (kinderen gematcht naar hoorleeftijd); 4;0 en 4;6 (groep gematcht op chronologische leeftijd met de vroeggeimplanteerde kinderen); of 7;0 en 7;6 (groep gematcht op chronologische leeftijd met de laatgeimplanteerde kinderen); Nederlandse nationaliteit (alle groepen).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patienten. Medische problemen gerelateerde aan het CI voorzover gerapporteerd; multilinguale opvoeding; bilaterale implantatie.;Controlegroep. Audiologische of psychosociale problemen voorzover gerapporteerd; multilinguale ontwikkeling.
Opzet
Deelname
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
metc-ldd@lumc.nl
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL46040.058.13 |