Deze studie richt zich op twee onderzoeksvragen: 1. Welke behandeling (INCS op continue basis versus INCS op verzoek of INCS op continue basis versus antihistaminica op verzoek) is het meest effectief ter behandeling van AR klachten bij kinderen met…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Bovenste luchtwegaandoeningen (excl. infecties)
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Voor de eerste onderzoeksvraag: Percentage van (neus en oog) symptoom vrije
dagen gedurende 3 maanden (in het boompollen / graspollen seizoen). Deze
uitkomstmaat zal geanalyseerd worden voor de totale periode van 3 maanden, en
voor de gescheiden boom pollen (1 april - 15 mei) en grasp pollen (16 mei - 30
juni) seizoenen.
Voor de tweede onderzoeksvraag: mate van astma controle (gedefinieerd door de
ACT).
,
Secundaire uitkomstmaten
Voor de eerste onderzoeksvraag: Allergie symptoomscore, (rescue)medicatie vrije
dagen, AR-specifieke kwaliteit van leven, patiënten voorkeur voor medicatie.
Deze uitkomstmaat zal geanalyseerd worden voor de totale periode van 3 maanden,
en voor de gescheiden boom pollen (1 april - 15 mei) en grasp pollen (16 mei -
=30 juni) seizoenen.
Voor de tweede onderzoeksvraag: % dagen zonder astma symptomen, astma
symptoomscore, astma medicatie vrije dagen, astma-specifieke kwaliteit van
leven.
Achtergrond van het onderzoek
Allergische rhinitis (AR) en astma worden gezien als twee aandoeningen met
eenzelfde oorsprong welke verschillende delen van het ademhalingstelsel
beïnvloeden (neus dan wel longen). Richtlijnen benadrukken een
gemeenschappelijke behandeling van ontsteking van de bovenste en onderste
luchtwegen ter verlichting van klachten en verbetering van kwaliteit van leven.
Behandeling van milde of intermitterende AR gebeurt door middel van
antihistaminica (tablet) of intranasale corticosteroïden (INCS, neusspray).
INCS zijn bewezen beter dan antihistaminica als neusklachten op de voorgrond
staan en als de klachten persisterend zijn (het hele jaar door). Als er een
snelle, directe verbering van klachten noodzakelijk is (in het geval van
hooikoorts, als pollen in de lucht zijn) of wanneer oogklachten een belangrijke
rol spelen is de keuze voor één van deze interventies niet zo duidelijk.
Bovendien wordt de INCS voorgeschreven om dagelijks te gebruiken gedurende het
hooikoortsseizoen omdat de werking van dit medicijn langzamer in werking treed
en mogelijk een buffer kan opbouwen voor AR klachten. In de praktijk gebruiken
patiënten de INCS juist vaak alleen bij klachten, wat vaak niet gedurende het
hele hooikoortsseizoen is. Welk manier van gebruik het beste de symptomen
verlaagd is niet duidelijk.
Gesuggereerd wordt dat een adequate behandeling van AR voordelig kan werken op
de lagere luchtwegen. Hoewel INCS en wellicht antihistaminica een veelbelovende
extra behandeling voor het verlagen van de astma klachten kan zijn bij
patiënten met AR en milde astma, is meer onderzoek nodig.
Doel van het onderzoek
Deze studie richt zich op twee onderzoeksvragen:
1. Welke behandeling (INCS op continue basis versus INCS op verzoek of INCS op
continue basis versus antihistaminica op verzoek) is het meest effectief ter
behandeling van AR klachten bij kinderen met AR als gevolg van pollen
blootstelling, geselecteerd in de huisartspraktijk?
2. Wat is de effectiviteit van AR-behandeling op astma klachten and astma
controle in patiënten met AR en samengaand astma?
Onderzoeksopzet
Enkel-blinde RCT met drie behandelgroepen: antihistaminica zo nodig vs. INCS op
continue basis vs. INCS op verzoek
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patienten krijgen medicatie voor 3 maanden gedurende het hooikoortsseizoen. Deze medicatie is Levocetirizine diHCl Sandoz, (5 mg, dagelijks 1 tablet) of Fluticasonpropionaat (Sandoz, 50 mcg, dagelijks één spray wanneer jonger dan 12 jaar oud, twee sprays wanneer 12 jaar of ouder, per neusgat) moet of dagelijks of bij symptomen genomen worden.
Inschatting van belasting en risico
Voor- en nadelen van deelname
De gebruikte medicatie in deze studie is 3 jaar (Levocetirizine diHCl) en 7
jaar (Fluticasonpropionaat) geregistreerd en de effectiviteit is bewezen (zie
SPCs). Patiënten gebruiken deze medicatie mogelijkerwijs al of gelijke soort
medicatie. Een-derde van de groep patiënten zal waarschijnlijk meer medicatie
dan gewoonlijk gebruiken (de groep met continue INCS gebruik), maar deze inname
komt wel overeen met de voorgeschreven methode in de NHG-standaard. Aangezien
de medicatie een geruime tijd geregistreerd is worden alle risico**s die
verbonden zijn aan het gebruik van deze medicatie in de SCPs beschreven.
Belasting
1. Bloedafname: een eenmalige bloedafname, voor de kinderen die in het verleden
geen RAST of Skin Prick test hebben ondergaan (venapunctie, 3 ml).
2. Aantal huisbezoeken: Tijdens de inclusie periode, bij de start van de studie
en aan het einde van de studie zullen huisbezoeken van ongeveer 45 minuten
plaatsvinden. De bezoeken zullen buiten het weekend en school- en werktijden
gepland worden.
3. Telefonisch contact: patienten zullen driemaal gebeld worden om eerst
geschiktheid voor de studie te bevragen, de studie uit te leggen, te
controleren of de PIF ontvangen is en vragenlijsten af te nemen halverwege de
studie periode.
4. Medicatie: Patiënten zullen voor een periode van 3 maanden dagelijks, of bij
symptomen, medicatie moeten nemen (tabletten of neusspray). Deze wijze van
medicatie gebruik is of de normale gang van zaken (bij symptomen) of zoals het
voorgeschreven wordt (dagelijks tijdens het seizoen).
5. Dagboek en vragenlijsten: een dagboek moet dagelijks ingevuld worden voor 3
maanden lang. Het invullen zal 5 minuten in beslag nemen. Daarnaast zullen er
twee of drie vragenlijsten (afhankelijk van of het kind astma heeft) driemaal
worden afgenomen (tweemaal op interview basis, eenmaal telefonisch). Elke
vragenlijst kost 10 tot 15 minuten om in te vullen. Tot slot zullen de kinderen
1 of 2 jaar na het medicatieonderzoek nog eenmaal benaderd worden om een korte
vragenlijst over hun hooikoortsklachten en medicatiegebruik op dit moment in te
vullen. Dit zal eenmalig ongeveer 5-10 minuten tijd kosten.
Groepsgebondenheid
Allergische rhinitis is voornamelijk aanwezig in kinderen en volwassenen tussen
de 5 en 45 jaar oud, maar de piek ligt bij 15 tot 24 jaar. Als kinderen en
adolescenten een goede behandeling van hun AR krijgen zullen ze minder
gehinderd worden door hun AR op school, werk, sport en vrije tijd. Voor dit
onderzoek is de deelname van kinderen en adolescenten daarom onmisbaar.
Daarnaast, verschillenen kinderen en adolescenten van volwassenen in
patiënttevredenheid en hun compliance. In jongere kinderen speelt de invloed
van de ouders mee en bij adolescenten beïnvloedt hun pubergedrag en groepsdruk
hun medicijn gebruik.
Algemeen / deelnemers
Dr. Molenwaterplein 50
Rotterdam 3015 GE
NL
Wetenschappers
Dr. Molenwaterplein 50
Rotterdam 3015 GE
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Kinderen tussen de 6-18 jaar oud
- Werving in de huisartsenpraktijk op basis van de diagnose AR (ICPC R97) of voorgeschreven allergie medicatie (antihistamines, INCS) in het verleden.
- Sensibilisatie voor gras of gras en boompollen (bepaald door CAP-RAST, klasse> = 2)..
- Aanwezige symptomen van allergische rhinitis en conjunctivitis
- Toestemmingsverklaring
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- gebruik van INCS een maand voor de randomisatie of antihistaminica een week voor randomisatie
- Zwanger of borstvoeding gevend
- Een lange tijd tijdens de studieperiode in het buitenland verblijven
- Onvoldoendebeheersing van de Nederlandse taal, voor zowel ouders als kind
- Geen internet toegang om dagelijks het dagboekje in te vullen
- Contra-indicatie bepaald door de eigen huisarts (problematische familiesituatie, psychologische problemen of contra-indicatie voor de studiemedicatie)
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2012-001591-11-NL |
Ander register | Nederlands Trialregister 3429 |
CCMO | NL41359.078.12 |