De voorgenomen studie heeft als doel inzicht te verschaffen in de rol van oxytocine in zowel ouderlijk als grootouderlijk gedrag en de neurale processen die daaraan ten grondslag liggen. De voorgenomen studie beoogt de effecten van oxytocine op de…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Leeftijdsgebonden factoren
Synoniemen aandoening
Aandoening
ouderschap, grootouderschap, (groot)ouder-(klein)kind interactie
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De belangrijkste uitkomstmaat is activiteit in hersengebieden geassocieerd met
angst en (hyper)arousal (m.n. de amygdala) en in gebieden betrokken bij sociale
cognitie, gehechtheid en empathie (bijv. superiore temporale cortex, inferiore
frontale gyrus, fusiforme gyrus, insula). We zullen de effecten van oxytocine
op activiteit in deze gebieden onderzoeken bij moeders en grootmoeders terwijl
zij een priming taakje, ontwikkeld om protectieve reacties op te roepen, en een
cyberball taak, ontwikkeld om empathische reacties op te roepen, uitvoeren.
Daarnaast zullen we onderzoeken of effecten van oxytocine worden gemodereerd
door het oxytocine receptor genotype. De tweede uitkomtsmaat is empathisch
gedrag, d.w.z. een toename in het aantal worpen naar een uitgesloten persoon
tijdens de cyberball taak. We zullen effecten van oxytocine op empathisch
gedrag van moeders en grootmoeders, en relaties tussen effecten van oxytocine
op gedrag en hersenactiviteit onderzoeken. De derde uitkomstmaat is sensitieve
responsiviteit van moeders en grootmoeders t.o.v. het kind. We zullen de
effecten van oxytocine op sensitieve responsiviteit, en eventuele moderatie van
deze effecten door het oxytocine receptor genotype onderzoeken.
Secundaire uitkomstmaten
Er zullen metingen van empathisch gedrag en gevoeligheid voor uitsluiting van
de kinderen, van interactief gedrag van moeders en grootmoeders, oxytocine
niveaus in speeksel, en, m.b.v. vragenlijsten, van opvoedingsstijl en empathie
worden verricht.
Achtergrond van het onderzoek
De voorgenomen studie heeft als doel inzicht te verschaffen in de rol van
oxytocine in zowel ouderlijk als grootouderlijk gedrag en de neurale processen
die daaraan ten grondslag liggen.
Bij mensen, net als bij andere zoogdieren, speelt oxytocine een belangrijke rol
bij de geboorte en het geven van borstvoeding, het ontstaan van een band tussen
moeder en kind, romantische partner relaties, en ouderlijk gedrag (bijvoorbeeld
Bakermans-Kranenburg & Van IJzendoorn, 2008; Campbell, 2008, Carter, 2003;
Feldman e.a., 2007; Naber e.a., 2010). Onderzoek naar de rol van oxytocine in
de ouder-kind relatie bij mensen is grotendeels beperkt tot (positieve)
effecten van oxytocine op adequaat, empathisch en sensitief oudergedrag
richting het kind (bijvoorbeeld Bakermans-Kranenburg & Van IJzendoorn, 2008;
Feldman e.a., 2007, 2011; Naber e.a., 2010). Daarnaast ligt de focus van
studies bij mensen vooral op het bevorderen door oxytocine van prosociaal
gedrag (bijvoorbeeld Kosfeld e.a., 2005; Barraza e.a., 2011). Er is echter ook
een beperkt aantal studies die erop wijzen dat oxytocine onder sommige
omstandigheden agressief gedrag bevordert, gericht op bescherming van het eigen
kind (Bosch e.a., 2005) of de in-group (De Dreu e.a., 2010) tegen waargenomen
bedreiging van buitenaf. Met de voorgenomen studie willen we inzicht krijgen in
de effecten van oxytocine op zowel sensitiviteit en empathie als op protectieve
reacties van (groot)ouders, en in de processen in het brein die daaraan ten
grondslag liggen.
Gezien het relatief grote aantal studies die wijzen op een rol van oxytocine in
ouderschap is het ontbreken van onderzoek naar de rol van oxytocine in
grootouderschap een opvallende lacune. Veel grootouders onderhouden een, meer
of minder hechte, band met hun kleinkinderen (Mueller e.a., 2002). Aangezien
oxytocine een belangrijke rol speelt bij ouderschap en ook gedurende de
volwassenheid betrokken is bij sociale relaties, lijkt het waarschijnlijk dat
oxytocine ook van belang zal blijken voor grootouderschap en de band tussen
grootouder en kleinkind. Echter, verschillende factoren beperken de
generaliseerbaarheid van resultaten verkregen met behulp van jong-volwassen
proefpersonen naar ouderen. Onderzoek met oudere proefpersonen, grootouders, is
daarom van direct belang (zie Huffmeijer e.a., 2012b). Omdat in het geheel
weinig onderzoek naar grootouders is gedaan, is het belangrijk een directe
vergelijking met ouders te maken.
De resultaten van een groeiend aantal studies naar de neurocognitieve effecten
van oxytocine, die ten grondslag liggen aan de psychosociale effecten, wijzen
erop dat oxytocine de activiteit van de amygdala in reactie op sociale stimuli
(bijvoorbeeld gezichtsuitdrukkingen [bijv. Domes e.a., 2007] en huilgeluiden
[Riem e.a., 2011]) beïnvloedt. Dit is van belang voor effecten van oxytocine op
zowel de aandacht voor sociale stimuli als sociale angst (bijvoorbeeld
Baumgartner e.a., 2008; Domes e.a., 2007; Kirsch e.a., 2005). Ook op andere
gebieden van het *sociale brein*(bijvoorbeeld superieure temporale cortex,
inferieure frontale gyrus en fusiforme gyrus; Domes e.a., 2010) zijn effecten
van oxytocine gevonden. Een directe link tussen effecten van oxytocine op
neurale activiteit en effecten van oxytocine op gedrag ontbreekt echter in de
meeste studies. Met de voorgenomen studie willen we, door metingen van
hersenactiviteit en gedragsobservaties in dezelfde studie te combineren, meer
en directer inzicht krijgen de relatie tussen effecten van oxytocine op
hersenactiviteit en op gedrag.
De werking van oxytocine, ten slotte, is afhankelijk van de oxytocine receptor
(OXTR). In verschillende studies zijn verbanden gevonden tussen sociaal gedrag
en het OXTR genotype (bijvoorbeeld Bakermans-Kranenburg & Van IJzendoorn,
2008). Echter, in studies waarin oxytocine wordt toegediend, is de rol van de
oxytocine receptor grotendeels genegeerd. In de voorgenomen studie willen we
onderzoeken hoe toegediend oxytocine en het OXTR genotype in interactie de
hersenactiviteit en het sociaal gedrag van ouders en grootouders ten opzichte
van hun (klein)kinderen beïnvloeden.
Doel van het onderzoek
De voorgenomen studie heeft als doel inzicht te verschaffen in de rol van
oxytocine in zowel ouderlijk als grootouderlijk gedrag en de neurale processen
die daaraan ten grondslag liggen.
De voorgenomen studie beoogt de effecten van oxytocine op de hersenactiviteit
van moeders en grootmoeders (gemeten m.b.v. fMRI) gerelateerd aan empathische
en protectieve reacties op hun (klein)kinderen te onderzoeken. We verwachten
dat oxytocine de activiteit in hersengebieden die geassocieerd zijn met angst
en hyper-arousal (m.n. de amygdala) zal verminderen, wat adaptief (protectief)
reageren mogelijk maakt, de activiteit in hersengebieden betrokken bij sociale
cognitie en empathie (bijv. de superiore temporale cortex, inferiore frontale
gyrus, insula, fusiforme gyrus) zal verhogen, en empathische responsen zal
faciliteren. Daarnaast verwachten we dat grotere veranderingen in
hersenactiviteit zullen samenhangen met een sterkere facilitatie van empathisch
gedrag. Verder zullen we de rol van het oxytocine receptor genotype
onderzoeken. We verwachten dat effecten van oxytocine sterker zullen zijn bij
mensen die allelen dragen die geassocieerd zijn met een meer efficiente
oxytocine transmissie.
Ook zullen we effecten van oxytocine op moeders' en grootmoeders' sensitieve
responsiviteit ten opzichte van hun (klein)kind onderzoeken. Ten slotte zullen
we bekijken of er een relatie is tussen de gevoeligheid van het kind voor
afwijzing en empathische reacties van moeders en grootmoeders t.o.v. het kind,
en tussen empathie van moeders, grootmoeders en kinderen.
Onderzoeksopzet
We maken gebruik van een gerandomiseerd, dubbel-blind, placebo-gecontroleerd
design: 50 trio's van grootmoeder, moeder en kind komen naar het LUMC voor twee
identieke onderzoekssessies, met een tussenpauze van vier weken. Moeders en
grootmoeders krijgen tijdens een van de sessies via neusspray 24 IE oxytocine
toegediend en tijdens de andere sessie een placebo. De volgorde van toediening
(oxytocine tijdens de eerste of tijdens de tweede sessie) wordt gerandomiseerd
over grootmoeder-moeder paren, maar grootmoeder en moeder binnen een paar
krijgen dezelfde behandeling. Kinderen krijgen geen neusspray toegediend. De
dataverzameling zal naar verwachting 9 maanden in beslag nemen. De studie zal
worden uitgevoerd binnen de fMRI faciliteiten van het LUMC.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De proefpersonen komen met zijn drieën (oma, moeder en kind) twee keer naar het lab. De tijd tussen de twee sessies is ongeveer vier weken. Elke onderzoekssessie bestaat uit drie typen metingen: A) fMRI (moeder en oma), B) gedragsobservaties van interacties (tussen moeder en kind, tussen oma en kind, en tussen oma en moeder), en C) een computertaakje uitgevoerd door het kind. De volgorde van toediening (oxytocine tijdens de eerste of tijdens de tweede sessie) wordt gerandomiseerd over grootmoeder-moeder paren, maar grootmoeder en moeder binnen een paar krijgen dezelfde behandeling. Kinderen krijgen geen neusspray toegediend.
Inschatting van belasting en risico
Deelnemen aan het onderzoek heeft geen enkel risico. Oxytocine is een
geregistreerde, ongevaarlijke en goed onderzochte stof, en heeft nauwelijks
bijwerkingen. MRI scans worden sinds 1986 in Nederland gemaakt voor het
afbeelden van allerlei organen bij patiënten met klachten. Er zijn tot op heden
geen nadelige effecten opgetreden bij de magnetische veldsterkte (3T) waarmee
dit onderzoek wordt verricht. De kennis die deze studie naar verwachting
oplevert, is van maatschappelijk belang. De manier waarop een kind wordt
opgevoed en de manier waarop de bij het kind betrokken volwassen met het kind
omgaan, heeft veel invloed op de cognitieve en emotionele ontwikkeling van het
kind. Onderzoek naar de (neurale) processen die de manier waarop ouders,
grootouders en kinderen met elkaar omgaan bepalen, zijn dus ook van belang voor
ons begrip van de processen die tot een succesvolle en gewenste of juist tot
een afwijkende ontwikkeling leiden. Uit eerdere studies is gebleken dat
oxytocine van belang is voor positieve kenmerken van ouderschap (zoals
sensitiviteit), maar tot op heden is er geen onderzoek gedaan naar de rol van
oxytocine in defensief en protectief gedrag van ouders in een bedreigende
context. Bovendien is het huidige begrip van de neurale mechanismen die ten
grondslag liggen aan sensitieve, empathische en protectieve reacties beperkt.
De snel groeiende interesse in oxytocine als potentiele therapeutische
interventie, ten slotte, maakt dat het van essentieel belang is om de effecten
van intranasaal toegediend oxytocine op het psychologisch functioneren in volle
omvang te bestuderen.
Een uitvoerige screeningsprocedure beschermt de proefpersonen tegen risico. De
anatomische beelden van de MRI scan zullen gecontroleerd worden door een
neuroradioloog en als er afwijkingen te zien zijn wordt contact opgenomen met
de proefpersoon, diens huisarts en de onderzoeker. Alle gegevens worden strict
vertrouwelijk behandeld. In wetenschappelijke publicaties zullen gegevens niet
tot individuele personen herleidbaar zijn.
Algemeen / deelnemers
Wassenaarseweg 52
Leiden 2333AK
NL
Wetenschappers
Wassenaarseweg 52
Leiden 2333AK
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Er zullen 50 trio's van proefpersonen meedoen: moeders met hun 6-8 jaar oude, biologische kind, en hun eigen biologische moeder.
Inclusiecriteria moeder: volwassen vrouw met een kind van 6 tot 8 jaar oud, wiens moeder bereid is aan het onderzoek mee te doen.
Inclusiecriteria grootmoeders: volwassen vrouw, wiens dochter met een 6-8 jaar oud kind bereid is aan het onderzoek mee te doen.
Inclusiecriteria kinderen: 6-8 jaar oud (jongens en meisjes)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Moeders, grootmoeders, en kinderen:
neurologische en (ongecorrigeerde) visuele beperkingen
Psychiatrische aandoeningen
Moeders en grootmoeders:
roken
alcohol- and drugsmisbruik
zwangerschap
geven van borstvoeding
medicijngebruik, m.u.v. orale anticonceptiva
MRI contraindicaties
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2013-000454-22-NL |
CCMO | NL43068.058.13 |