Primair onderzoeksdoel:Validatie van een geautomatiseerde tijd-densitometrische methode (qRA) voor het bepalen van aortaregurgitatie (AR) op contrast aortografie tegenover de gouden standaard voor de bepaling van AR (cardiale MRI) met het oog op het…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartklepaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. Regurgitatievolume en regurgitatiefractie gemeten met snelheid-gecodeerde
cardiale MRI
2. qRA-index gemeten met aortografie
Secundaire uitkomstmaten
1. Semi-kwantitatieve TTE metingen
a. zowel niet -TAVI patiënten en pre-TAVI:
i. Vena contracta (VC) (mm)
ii. Druk halfwaardetijd (PHT) (ms)
b. Enkel in geval van TAVI: Post-TAVI:
i. Grootte van de circumferentiele paravalvulaire klepregurgitatie
ii. Diastolic flow reversal in de aorta descendens
2. Kwantitatieve TTE (voor) / TOE (post) metingen (alleen in geval van TAVI
patiënten)
a. Effectief regurgitatie oppervlakte (EROA) (mm2)
b. Regurgitatie Volume (RV) (ml)
3. 'Sinning' index / (AR-index) berekend op basis van hemodynamische
drukmetingen
Achtergrond van het onderzoek
Aortaregurgitatie (AR) is een frequente bevinding na Transcatheter aortaklep
implantatie (TAVI) en wordt geassocieerd met een verhoogde sterfte in het
eerste jaar na de implantatie procedure. In het cathlab wordt contrast
aortografie (CA) wordt altijd uitgevoerd op het einde van elke TAVI procedure
om de positie van de prothese te evalueren en het procedurele succes te
beoordelen, met inbegrip van het kwantificeren van de paraprosthetische
regurgitatie. Deze indeling van de AR op contrast aortography, zoals die werd
beschreven door Sellers in 1964, is semi-kwantitatief, gebaseerd op visuele
interpretatie en dus subjectief voor interpretatie. Studies die aortaklep
regurgitatievolume en -fractie op basis van deze methode hebben berekend
toonden een brede spreiding van regurgitatievolume binnen elke visueel
beoordeelde categorie en ook aanzienlijke overlap tussen categorieën. Deze
studies met aortografische evaluatie werden uitgevoerd voor het tijdperk van de
echocardiografie, welke nu is uitgegroeid tot de standaard techniek voor de
evaluatie van natieve AR. Transoesophageale echocardiografie (TEE) is nu het
routine onderzoek tijdens TAVI procedures en dient om de optimale positie van
de klep te verifiëren alsook de afwezigheid van klinisch relevante
klepregurgitatie. Transthoracale echocardiografie (TTE) geniet de voorkeur om
TAVI patienten of patienten met natief aortakleplijden in de routine klinische
praktijk verder op te volgen.
Daarentegen erkennen de huidige richtlijnen dat de kwantificering van
paravalvular AR na TAVI door echocardiografie problematisch kan zijn en dit om
verschillende redenen: er kunnen meerdere regurgitante jets bestaan, de jet kan
circumferentieel hebben rond het TAVI prothese, het metaal van de prothese
veroorzaakt een verstoring van het akoestische gereflecteerde signaal, de
regurgitatie jets zijn vaak te excentrisch om te alligneren met het Doppler
signaal en de vena contract lokaliseren is soms problematisch. Anderzijds kan
in princiepe een zorgvuldig uitgevoerde contrastaortografie vele van de
bovengenoemde problemen oplossen, mits een meer objectieve meting van de AR
beschikbaar komt.
Computer-geassisteerde meting van de radiografische veranderingen in
contrastdichtheid maakt reeds een objectieve kwantificering van de myocardblush
op coronaire angiografie mogelijk. Soortgelijke principes kunnen worden
toegepast op de beoordeling van AR. De onderzoekers van deze studie hebben
onlangs een prototype software ontwikkeld (CAAS QRA, Pie Medical Imaging,
Maastricht, Nederland) op basis van tijddensitometrie om de AR te meten op
basis van de oppervlakte onder de 'contrast time-density' curve (RAUC) in de
aortawortel en de linker hartkamer.
Om de interpretatie van de RAUC en andere parameters verkregen met aortografie
verder te valideren is een vergelijkende analyse met een gouden standaard
volumetrische methode nodig, i.e. cardiale Magnetische Resonantie Imaging
(CMRI). CMRI heeft niet de nadelen van echocardiografie zoals hierboven
besproken en maakt kwantificering van het regurgitatievolume en -fractie
mogelijk met een hoge reproduceerbaarheid. CMRI heeft het nadeel van een
relatief hoge financiële en logistieke kost en is daarenboven ook niet on-site
beschikbaar in het cathlab waar de TAVI procedure wordt uitgevoerd. Daarom is
het interessant om een aortografische, tijd-densitometrisch methode verder te
valideren tegen MRI.
Doel van het onderzoek
Primair onderzoeksdoel:
Validatie van een geautomatiseerde tijd-densitometrische methode (qRA) voor het
bepalen van aortaregurgitatie (AR) op contrast aortografie tegenover de gouden
standaard voor de bepaling van AR (cardiale MRI) met het oog op het verfijnen
van de interpretatie en het evalueren van de nauwkeurigheid van de qRA-methode.
Secundair onderzoeksdoel:
Validatie van de geautomatiseerde tijd-densitometrische qRA op contrast
aortografie tegenover echocardiografische metingen van de AR.
Onderzoeksopzet
Een pilot studie waarbij de meting van de AR met een tijdsdensitometrische
methode op aortografie (qRA) wordt gevalideerd tegen de gouden standaard met
contrast MRI (CMRI).
Multicenter studie, met rekrutering van 15-20 patienten van elk van 3-4 sites.
Een vervolgstudie met een groter patiëntenaantal zal enkel worden gestart
wanneer de overeenkomst tussen de nieuwe onderzoeksmethode (qRA) en de gouden
standaard (MRI) superieur is aan deze van echocardiografie:
(1) Het gemiddelde verschil in regurgitatievolume en -fractie gemeten met
'velocity encoded' MRI en de qRA op aortografie is minder dan 10%.
en
(2) Het gemiddelde verschil in regurgitatievolume en -fractie gemeten met
'velocity encoded' MRI en echocardiografie is groter dan (1).
Inschatting van belasting en risico
Patienten ondergaan volgende extra belasting/risico:
Aortografie: Extra 30ml contrastinjectie tijdens de aortografie. Kleine extra
kans op niertoxiciteit en allergische reactie op iodiumcontrast.
CMRI: tijdens de procedure kan een claustrofobische reactie optreden of een
allergische reaction op gadolinium (MRI contrast).
Alle proefpersonen ondergaan reeds een invasieve evaluatie en / of behandeling
voor coronaire hartziekte. Dit onderzoek is niet verschillend van de huidige
gangbare cardiologisch praktijk en de richtlijnen van de ACC / AHA / ESC. Het
enige verschil is dat een aortografie wordt verricht. Het extra risico
verbonden aan deze aortografie is minimaal.
De cardiale MRI (CMRI) is een extra onderzoek buiten de normale standaard
diagnostiek. Het extra risico verbonden aan deze CMRI is minimaal.
Algemeen / deelnemers
's-Gravendijkwal 230
Rotterdam 3015 CE
NL
Wetenschappers
's-Gravendijkwal 230
Rotterdam 3015 CE
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Patiënten van >18j
2. Tenminste milde (graad 1 of meer) aortaregurgitatie (AR) op contrast aortografie of echocardiografie
3. Per protocol contrast aortografie
4. Contrast aortografie die voldoet aan alle criteria voor beeldkwaliteit voor de
kwantificering van de AR door qRA
5. Cardiale MRI (CMRI) kan binnen 1 week van aortografie worden uitgevoerd
6. Getekend informed consent
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Gevorderde nierinsufficiëntie als contra indicatie voor aortografie (eGFR <30 ml / min)
2. Contra-indicatie voor cardiale MRI
3. Contrast aortografie is uitgevoerd, maar voldoet niet aan de kwaliteitscriteria
4. CMRI niet uitgevoerd binnen 1 week van de datum van het onderzoek met contrast aortografie
5. Allergie aan radiologische iodium- of gadoliniumhoudende contrastmiddelen
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL50942.078.14 |