Vooronderzoek betreft urine verzamelmethoden ten behoeve van biomonitoring bij jonge kinderen.

Het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de nabijheid van woonhuizen leidt tot
bezorgdheid van bewoners vanwege mogelijk negatieve gezondheidseffecten bij
mensen die dichtbij landbouwpercelen wonen waar bestrijdingsmiddelen worden
gebruikt. Bewoners en boeren zelf zijn vooral bezorgd over de gezondheid van
hun kinderen en over het krijgen van kanker. Veel epidemiologische studies
hebben associaties aangetoond tussen de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen
en gezondheidsefecten, zoals verminderende vruchtbaarheid, verschillende vormen
van kanker, in het bijzonder leukemie, en ziekten aan het centrale zenwustelel.
Deze associaties zijn zeer sterk voor leukemie bij kinderen van boeren en voor
de ziekte van Parkinson. De Nederlandse overheid heeft een studie goedgekeurd
met als doel 'het verkrijgen van gegevens over de blootstelling van boeren
omwonenden van landbouwakkers in gebieden waar bestrijdingsmiddelen intensief
worden gebruikt.'
De gezondheidsraad geeft ook aan dat er speciale aandacht moet zijn voor jonge
kinderen vanwege sterke associaties tussen de blootstelling aan
bestrijdingsmiddelen en leukemie bij kinderen. Bovendien is het centrale
zenuwstel, het immuumsysteem en het hormonale systeem nog volop in ontwikkeling
bij jonge kinderen. Kinderen verschillen van volwassenen in de mate van
blootstelling aan pesticiden en andere gevaarlijke stoffen die zich in het
milieu bevinden. Bovendien zijn kinderen gevoeliger voor de blootstelling aan
chemische stoffen omdat zij andere biometrische verhoudingen hebben, zich
anders gedragen (kruipen, vingers in mond) en een ander voedselpatroon/inname
laten zien, hetgeen resulteert in een hogere blootstelling per kilogram
lichaamsgewicht. Het gedrag van kleine kinderen heeft een sterke invloed op de
blootstelling, en het wordt niet verwacht dat oudere kinderen aan dezelfde
concentratie blootgesteld worden als jonge kinderen. Daarom moet er, vooral
voor kleine kinderen, een een goede manier ontwikkeld worden om informatie over
de blootstelling te kunnen verzamelen. Biomonitoring van urine is daarvoor een
geschikte manier, echter voor kleine kinderen is het verzamelen van
urinemonsters moeilijk. In de hoofdstudie gaan we de blootstelling van jonge
kinderen aan gewasbeschermingsmiddelen onderzoeken. Dit vooronderzoek
beschrijft een onderzoek om de meest geschikte methode voor het verzamelen van
urine bij jonge kinderen te selecteren om in de hoofdstudie de blootstelling
aan gewasbeschermingsmiddelen van omwonenden te evalueren.

Het hoofddoel van dit onderzoek is om te evalueren welke methode van urine
verzamelen bij jonge kinderen het meest geschikt is voor de hoofdstudie,
rekening houdend met de belasting en geschiktheid voor de ouders en kinderen.
Overige doelen zijn het bepalen of er een leereffect aanwezig is en het bepalen
van het slagingspercentage van iedere methode.

Dit vooronderzoek is opgezet als een gerandomiseerde cross-over onderzoek met
herhaalde metingen.

Ouders wordt gevraagd om urine van hun kind op twaalf achtereenvolgende dagen
op te vangen, waarbij iedere methode drie keer gebruikt wordt. Ook dient een
dagboekje bijgehouden te worden op iedere dag dat de urine wordt vezameld.
Risico's zijn verwaarloosbaar omdat geen nieuwe methoden gebruikt worden en
alle vier de geselecteerde methoden niet invasief zijn. Ook het risico van een
allergische reactie of huidirritatie zijn verwaarloosbaar omdat uitsluitend
bestaande producten gebruikt worden.