Deel 1:Het ontwikkelen van een kindvriendelijke methode om bilaterale input met betrekking tot luidheid te balanceren en om vervolgens na te gaan wat het effect is van deze luidheidsbalancering op spraakverstaan in ruis en lokalisatie. Deze…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Gehoorstoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Deel 1: Het verschil in spraakverstaan in ruis en de nauwkeurigheid in
lokalisatie vóór en na luidheidsbalancering met ten minste één maand van
gewenning.
Deel 2: Het verschil in primaire auditieve uitkomstmaten (d.w.z. spraakverstaan
in ruis, nauwkeurigheid in geavanceerde lokalisatie, prosodie en
luisterinspanning) tussen kinderen met sequentieel geïmplanteerde bilaterale
CI*s en kinderen met een bimodale aanpassing en hoe deze uitkomstmaten zich
verhouden ten opzichte van kinderen met simultaan geïmplanteerde bilaterale
CI*s op jonge leeftijd en kinderen met een normaal gehoor.
Deel 3: Het verschil in spraakverstaan in ruis in twee condities (d.w.z.
S0°N180° en S180°N0°) en de nauwkeurigheid in richtinghoren tussen een
richtingsgevoelige microfooninstelling en een rondomgevoelige
microfooninstelling.
Secundaire uitkomstmaten
n.v.t.
Achtergrond van het onderzoek
Deel 1:
Voor optimaal binaural horen is het balanceren van beide apparaten (twee
cochleaire implantaten (CI*s) voor bilaterale CI-gebruikers en één CI en één
hoortoestel (HT) voor bimodale gebruikers) van groot belang. Basale cues om
geluid in het horizontale vlak te kunnen lokaliseren zijn verschillen in
luidheid en aankomsttijd tussen beide oren. Om cues voor interaurale
verschillen in luidheid (ILD) te verbeteren, is het belangrijk dat interaurale
luidheid gebalanceerd is. In de huidige fitting software is er nog geen methode
beschikbaar om de luidheid tussen beide CI*s perfect te balanceren. Hetzelfde
geldt voor het balanceren van CI en HT in bimodale gebruikers.
Deel 2:
In Nederland komen dove kinderen met een perceptief gehoorverlies van 85 dB HL
of meer op de frequenties 2 en 4 kHz in aanmerking voor een tweede CI.
Wereldwijd krijgen steeds meer congenitaal dove kinderen twee CI*s op jonge
leeftijd. Maar wat hebben kinderen met een bimodale aanpassing te winnen of te
verliezen wanneer ze sequentieel een tweede CI krijgen? Deze vraag wordt steeds
belangrijker aangezien een tweede CI bij kinderen met aanzienlijk restgehoor in
de lage tonen ook overwogen wordt, mede door de huidige operatietechnieken
waarbij het restgehoor zoveel mogelijk bespaard blijft. Om de besluitvorming en
de begeleiding van dove kinderen en hun ouders met betrekking tot bimodale en
bilaterale stimulatie te verbeteren, is het belangrijk om auditieve
uitkomstmaten bij kinderen met aanzienlijk restgehoor in het
niet-geïmplanteerde oor te vergelijken met die van bilateraal geïmplanteerde
kinderen (sequentieel en simultaan) en normaal horende kinderen.
Deel 3:
Andere belangrijke auditieve factoren in CI*s zijn de veranderingen in input
dynamisch bereik, smart sound opties en adaptieve verwerking van het signaal.
Om afregelmogelijkheden te evalueren worden er vaak psychofysische experimenten
bij volwassen CI-gebruikers uitgevoerd. Vanuit klinische expertise blijkt dat
de resultaten na cochleaire implantatie bij volwassenen vaak anders zijn dan
bij kinderen die op jonge leeftijd geïmplanteerd zijn. Vanuit het
onwikkelingsperspectief van een kind is het interessant om na te gaan wat het
effect is van deze afregelmogelijkheden bij jonge kinderen. Bij kinderen met
een Cochlear Nucleus 6 geluidsprocessor die een adaptieve richtingsgevoeligheid
(SCAN) gebruiken, schakelt de microfooninstelling van rondomgevoelig naar
richtingsgevoelig in een rumoerige situatie. Het voordeel van een
richtingsgevoelige microfooninstelling is dat het spraakverstaan in ruis
verbetert wanneer men zich richt op het doelsignaal. Een nadeel kan echter zijn
dat de cues voor het richtinghoren mogelijk verstoord kunnen worden. Daarnaast
kan het mogelijk ook het incidenteel taalleren in kinderen verstoren wanneer
spraak van achter komt. In deze nevenstudie wordt het effect van een
richtingsgevoelige microfoon op het richtinghoren en het spraakverstaan in
lawaai bij kinderen met bilaterale CI*s onderzocht.
Doel van het onderzoek
Deel 1:
Het ontwikkelen van een kindvriendelijke methode om bilaterale input met
betrekking tot luidheid te balanceren en om vervolgens na te gaan wat het
effect is van deze luidheidsbalancering op spraakverstaan in ruis en
lokalisatie. Deze kindvriendelijke methode met betrekking tot
luidheidsbalancering wordt ook uitgetest bij normaalhorende kinderen.
Deel 2:
Onderzoek doen naar het effect van sequentiële bilaterale cochleaire
implantatie bij kinderen met aanzienlijk restgehoor in het sequentieel
geïmplanteerde oor ten opzichte van kinderen met een bimodale aanpassing en een
vergelijkbaar gehoorverlies op primair auditieve uitkomstmaten (d.w.z.
spraakverstaan in ruis, geavanceerde lokalisatie, prosodie en
luisterinspanning) en het verlijken van deze resultaten met die van congenitaal
dove kinderen met simultaan geïmplanteerde bilaterale CI*s en met die van
kinderen met een normaal gehoor.
Deel 3:
Onderzoek doen naar het effect van een richtingsgevoelige microfoon op het
richtinghoren en het spraakverstaan in ruis bij kinderen met bilaterale CI*s.
Onderzoeksopzet
Observationele studie
Inschatting van belasting en risico
De proefpersonen worden één, twee, drie of vier keer getest, waarbij het risico
verwaarloosbaar is en de belasting voor de proefpersonen minimaal. Het
onderzoek wordt uitgevoerd bij minderjarigen, omdat bilaterale cochleaire
implantatie bij volwassenen niet vergoed wordt, waardoor er nauwelijks tot geen
volwassen proefpersonen voor wetenschappelijk onderzoek beschikbaar zijn.
Daarnaast zijn de uitkomsten na cochleaire implantatie bij kinderen en
volwassenen niet één op één vergelijkbaar. Vanuit de klinische relevantie van
het onderzoek voor de onderzoekspopulatie is ons inziens de minimale belasting
die het onderzoek met zich meebrengt, gerechtvaardigd.
Algemeen / deelnemers
Philips van Leydenlaan 15 Philips van Leydenlaan 15
Nijmegen 6525 EX
NL
Wetenschappers
Philips van Leydenlaan 15 Philips van Leydenlaan 15
Nijmegen 6525 EX
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Deel 1:
Kinderen, leeftijd * 8 jaar;
Bilaterale stimulatie (BiCIs simultaan of sequentieel geïmplanteerd) en bimodale stimulatie;
NVA foneemscore bij 65 dB SPL van * 85% met twee cochleaire implantaten;
NVA foneemscore bij 65 dB SPL van * 85% met cochleair implantaat en * 50% met hoortoestel bij bimodale stimulatie;
Normaalhorende leeftijdsgenoten als referentie.;Deel 2:
Kinderen, leeftijd * 8 jaar;
NVA foneemscore bij 65 dB SPL van * 85% op het beste of enige cochleaire implantaat.
Groepen:
Bimodale groep: kinderen met een cochleair implantaat en een hoortoestel met foneemscores bij 65 dB SPL van *50% met het contralaterale hoortoestel;
Bilaterale groep I: kinderen met sequentieel geïmplanteerde bilaterale cochleaire implantaten, met preoperatief aanzienlijk restgehoor in het laatstgeïmplanteerde oor (NVA foneemscore bij 65 dB SPL * 50%);
Bilaterale groep II: congenitaal dove kinderen met simultaan geïmplanteerde bilaterale cochleaire implantaten op jonge leeftijd (<18 maanden) als referentiegroep;
Normaalhorende kinderen als referentiegroep.;Deel 3:
Kinderen, leeftijd * 8 jaar;
Bilateraal geïmplanteerde cochleaire implantaten (simultaan en sequentieel);
NVA foneemscore bij 65 dB SPL van * 85% twee cochleaire implantaten.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
cognitieve beperkingen;
leerproblemen;
partiële insertie van het cochleaire implantaat.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL59997.091.16 |