De invloed van cryotherapy op het postoperatief herstel na een schouderoperatie voor het subacromiaal pijnsyndroom. Een gerandomiseerde studie.

Postoperatieve pijn is zeer gebruikelijk na een arthroscopische bursectomie.
Uit eerder onderzoek weten wij dat de hoeveelheid pijn die een patiënt de
eerste 2 tot 8 weken na de operatie ervaart een belangrijke voorspeller is voor
het uiteindelijk herstel van de schouder. Door de pijn zo goed mogelijk te
bestrijden proberen wij het effect van de operatie te verbeteren.
Naast het gebruik van lokale pijnstillers en pijnstillers in tablet vorm, kan
koeling van de schouder mogelijk leiden tot onderdrukking van de pijn. Dit
effect is mogelijk gebaseerd op een vermindering van zwelling en het
onderdrukken van de postoperatieve ontstekingsreactie. In tegenstelling tot
ijs, kunnen wij tegenwoordig de schouder computer gestuurd koelen. Op deze
manier wordt de schouder op een constante manier gekoeld op tot een temperatuur
van 10 tot 14 graden Celsius waardoor het effect van koelen mogelijk veel
groter is.
Helaas weten wij niet welke van deze twee manieren het beste werkt om de pijn
na de operatie te verminderen en het herstel te versnellen. Met dit onderzoek
willen wij onderzoeken of lokale pijnstillers in het operatiegebied of
cryotherapie beter is voor het bestrijden van de pijn en het versnellen van het
herstel na de operatie.

Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of computer geassisteerd koelen
leidt tot minder pijn en een beter herstel na de operatie dan het gebruiken van
de lokale pijnstillers tijdens de operatie.

Gerandomiseerd onderzoek

Groep A: Computer geassisteerde cryotherapie Groep B: Standaard behandeling met subacromiaal levobupivaicaine 20mL, 5mg/mL.

Kans op onderkoeling van de huid met een brandwond tot gevolg (geschat risico
<1%)
Een theoretisch iets verhoogd risico op infectie door onderdrukking van de
ontstekingsreactie.