1. Het bepalen van de werkzaamheid van QPI-1002 voor het verlagen van de incidentie en het verminderen van de mate van vertraagde transplantaatfunctie (delayed graft function) in vergelijking met placebo bij ontvangers van een oudere donornier via…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Nieren en urinewegen therapeutische verrichtingen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
1. Het primaire eindpunt van de studie is delayed graft function (DGF),
gedefinieerd als het aantal dialysesessies tot en met Dag 30 van deelnemers die
in de eerste 7 dagen na de transplantatie begonnen met dialyse.
a. Het aantal dialysesessies wordt geteld tot en met Dag 30 na de
transplantatie of tot er een dialysevrije periode van 7 dagen optreedt (wat het
eerste voorkomt). Individuele hemodialyse- en peritoneaaldialysesessies worden
apart geteld. Voor deelnemers die doorlopende peritoneale filtratie ondergaan
worden 3 sessies per week geteld. Ook doorlopende hemofiltratie staat voor 3
sessies per week.
b. Voor deelnemers zonder DGF (d.w.z. dialyse in de eerste 7 dagen na de
transplantatie) worden 0 dialysesessies genoteerd.
c. Deelnemers die op Dag 7 of eerder hun deelname aan de studie beëindigen
worden ongeacht de reden van uitval (bijv. primaire non-functie (PNF), verlies
van het transplantaat, overlijden of lost-to-follow up) beschouwd als
deelnemers die het primaire eindpunt niet hebben gehaald en krijgen vanaf de
dag van uitval het maximale aantal dialysesessie toegekend. De term
'dialysesessie' is gedefinieerd in het protocol. Het maximale aantal
dialysesessies is het waargenomen aantal dialysesessies (tot het moment van
uitval of verlies) plus 3 dialysesessies per week vanaf dat moment tot Dag 30.
Dit komt overeen met de dagelijkse praktijk van 3 dialysesessies per week met
in begrip van het daadwerkelijk waargenomen aantal dialysesessies. PNF is voor
de werkzaamheidsanalyse gedefinieerd als een doorlopende noodzaak om te
dialyseren beginnend in de eerste 7 dagen na de transplantatie tot gedurende
ten minste 60 dagen na de transplantatie.
Secundaire uitkomstmaten
Belangrijkste secundaire eindpunten
1. Het aantal deelnemers dat in de eerste 7 dagen na de transplantatie om welke
reden dan ook dialyse nodig heeft.
2. Het aantal deelnemers met een daling van serumcreatinine van *10% op drie
opeenvolgende dagen in de eerste 7 dagen na de transplantatie.
Overige secundaire eindpunten:
1. Het aantal deelnemers met DGF, gedefinieerd als de behoefte aan
onmiddellijke dialyse in de eerste 7 dagen na de transplantatie, met
uitzondering van:
a. Dialyse uitgevoerd in de eerste 24 uur voor de behandeling van hyperkaliëmie
of hypervolemie.
b. Dialyse uitgevoerd in de eerste 7 dagen na de transplantatie om één of meer
van de volgende redenen:
1) obstructieve uropathie (radiologisch aangetoond);
2) Fulminante herhaling van de primaire ziekte (onderliggende oorzaak van
ESRD), inclusief focale segmentale glomerulosclerose;
3) door biopsie aangetoonde trombotische microangiopathie (trombotische
trombocytopenische purpura of hemolytisch-uremisch syndroom);
4) hyperacute afstoting of andere antilichaam-gemedieerde acute afstoting;
5) technische vasculaire complicaties met betrekking tot het transplantaat:
trombose in de nierslagader en/of nierader als gevolg van bloedvatbeschadiging
of technische chirurgische complicaties.
2. Het aantal patiënten dat in de eerste 30 dagen dialyse nodig heeft in welke
vorm dan ook.
3. Tijd tot de eerst dialyse.
4. Duur van DGF bij deelnemers met DGF.
5. Het aantal deelnemers met serumcreatinine van >3 mg/dl, maar die tot Dag 5
na de transplantatie geen dialyse nodig hadden (traditionele definitie van slow
graft function).
6. De creatinine reductieratio op Studiedag 2 (SCRR2)[4] vergeleken met die van
Studiedag 1 voor deelnemers zonder DGF op.
7. Verandering van serumcreatinine en eGFR ten opzichte van de baseline
(vastgesteld aan de hand van (a) de 4-punts-MDRD-formule [5] en (b) de
cockcroft-gaultformule [6] na correctie per 1,73 m² lichaamsoppervlak) op Dag
1, 2, 3, 4, 5, 7, 14, 30, 60, 90 en 180.
8. De mate van verandering van de nierfunctie (helling) uitgedrukt in
serumcreatinine en eGFR (berekend met (a) de 4-punts-MDRD-formule en (b) de
cockcroft-gaultformule na correctie per 1,73 m² lichaamsoppervlak) op Dag 1, 2,
3, 4, 7, 14, 30, 60, 90 en 180.
9. De gemiddelde serumcreatinine en de gemiddelde eGFR (berekend met (a) de
4-punts-MDRD-formule en (b) de cockcroft-gaultformule na correctie per 1,73 m²
lichaamsoppervlak) op Dag 1, 2, 3, 4, 7, 14, 60, 90 en 180.
10. Het aantal patiënten met eGFR van *60 ml/min/1,73 m² (berekend met (a) de
4-punts-MDRD-formule en (b) de cockcroft-gaultformule na correctie per 1,73 m²
lichaamsoppervlak) op Dag 90 en Dag 180 (6 maanden).
11. Totale urineproductie (volume) tijdens de eerste 24 uur en op Dag 3 na de
transplantatie.
12. Duur van ziekenhuisopname in verband met de transplantatieoperatie (aantal
dagen).
13. Aantal ziekenhuis heropnames en het totale aantal dagen in het ziekenhuis
tot en met Dag 90 en tot en met Dag 180.
14. Kidney Disease Quality of Life * Short Form (KDQOL-SF*).
Achtergrond van het onderzoek
Only available in English version of the protocol.
Doel van het onderzoek
1. Het bepalen van de werkzaamheid van QPI-1002 voor het verlagen van de
incidentie en het verminderen van de mate van vertraagde transplantaatfunctie
(delayed graft function) in vergelijking met placebo bij ontvangers van een
oudere donornier via donatie na hersendood (DBD: donation after brain death).
2. Het onderzoeken van de veiligheid en verdraagbaarheid van QPI-1002 in
vergelijking met placebo toegediend bij ontvangers van een DBD-donornier.
Onderzoeksopzet
Dit is een fase 3, gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd, dubbelblind,
multicentrisch onderzoek ingedeeld naar donorleeftijd (45-59 jaar vs *60 jaar)
en regio, voor het beoordelen van de verlaging van de incidentie en de ernst
van vertraagde transplantaatfunctie (delayed graft function DGF) van
niertransplantaten van DBD-donoren die ten minste 45 jaar oud waren.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Het protocol van deze studie voorziet in een behandeling met een enkelvoudige dosis. Deelnemers die voldoen aan alle geschiktheidscriteria wordt binnen 48 uur voorafgaand aan de transplantatieoperatie gerandomiseerd in de verhouding 1:1 of zij een geblindeerde, enkelvoudige infusie van QPI-1002 (10 mg/kg) of placebo krijgen.
Inschatting van belasting en risico
Only available in English version of the Investigators Brochure.
Algemeen / deelnemers
Dumbarton Circle 6501
Fremont, California 94555
US
Wetenschappers
Dumbarton Circle 6501
Fremont, California 94555
US
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. Beschikt over het vermogen de verplichtingen van deze studie te begrijpen, is in staat geïnformeerde toestemming te verlenen (inclusief toestemming voor het gebruik en de bekendmaking van onderzoeksgerelateerde gezondheidsgegevens) en is bereid en in staat te voldoen aan de eisen die het studieprotocol stelt (inclusief de vereiste studiebezoeken).
2. Man of vrouw van ten minste 18 jaar oud.
3. Heeft dialyseafhankelijk nierfalen sinds ten minste 2 maanden voorafgaand aan de transplantatie.
4. Wordt ontvanger van een transplantaat van een overleden donor (die voldoet aan de criteria van hersendood) *45 jaar.
5. Op basis van de donorleeftijd moet worden voldaan aan de hieronder genoemde eisen met betrekking tot het DGF-risico (vastgesteld met behulp van het Irish DGF risk assessment nomogram) en de koude-ischemietijd (CIT):
a. donor leeftijd van 45 tot 59 jaar: geschatte DGF-risico * 20% en geschatte CIT * 10 uur;
b. donor leeftijd * 60 jaar: geen minimumwaarde voor het geschatte DGF-risico noch voor de geschatte CIT.
6. In staat zijn mee te werken met de verplichte inductietherapie met antilichamen op basis van polyklonale antithymocytenglobuline van konijnen, dan wel monoklonale antilichamen tegen anti-CD25 (anti-IL2R), afhankelijk van de plaatselijk geldende zorgstandaard.
7. Een vrouwelijke deelnemer is geschikt voor deelname aan de studie als zij:
a. niet zwanger is en geen borstvoeding geeft;
b. niet vruchtbaar is (d.w.z. dat zij post-menopauzaal is, gedefinieerd als amenorroïsch gedurende ten minste 1 jaar voorafgaand aan de screening, of dat ze bilaterale tubaligatie heeft ondergaan ten minste 6 maanden voorafgaand aan de toediening van het studiegeneesmiddel of dat ze een bilaterale oöforectomie of een volledige hysterectomie heeft ondergaan).
c. indien zij vruchtbaar is, een negatieve zwangerschapstest op basis van bloedserum of urine heeft binnen 48 uur voorafgaand aan de transplantatieoperatie en gebruik maakt van een effectieve anticonceptiemethode (volgens de specifieke richtlijnen van het medisch centrum of het gelijktijdig gebruik van 2 methoden voor geboortecontrole, de meest afdoende maatregel geldt) tot en met het studiebezoek op Dag 180.
8. Mannelijke deelnemers met vrouwelijke vruchtbare partners dienen in te stemmen met het gebruik van een effectieve anticonceptiemethode (volgens de specifieke richtlijnen van het medisch centrum of het gelijktijdige gebruik van 2 methoden voor geboortecontrole, de meest afdoende maatregel geldt) tot en met het studiebezoek op Dag 180.
9. Moet een recente kankerscreening hebben gehad volgens de specifieke richtlijnen van het medische centrum. Bovendien moet de medische voorgeschiedenis negatief zijn voor maligniteiten gecontroleerd door middel van biopsie binnen 5 jaar voorafgaand aan de randomisatie, met uitzondering van adequaat behandeld basocellulair carcinoom of plaveiselcelcarcinoom in situ dan wel cervixcarcinoom in situ.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Ontvanger van een levende donornier of een nier van een donatie na hartdood (DCD: donation after cardiac death).
2. Ontvanger van een donornier gepreserveerd door middel van normothermische machinale perfusie.
3. Ingepland voor een multiorgaantransplantatie.
4. Een geplande niertransplantatie waarbij twee nieren en bloc worden getransplanteerd (dubbele niertransplantatie).
5. Een geplande transplantatie van twee nieren (van dezelfde donor) waarbij de nieren niet en bloc worden getransplanteerd.
6. Verlies van een eerder getransplanteerde nier als gevolg van transplantaattrombose.
7. Ingepland voor transplantatie van een nier afkomstig van een donor waarvan bekend is dat hij/zij vlak voor het oogsten van het donororgaan een experimentele behandeling voor orgaanbeschadiging als gevolg van ischemie/reperfusie heeft ondergaan onder een andere IND/CTA.
8. Ingepland voor het ontvangen van een ABO-incompatibele donornier.
9. Heeft een positieve kruisproef voor T- of B-cellen volgens de anti-globulin lymphocytotoxicit- methode van het NIH of de CDC-kruisproefmethode, indien uitgevoerd.
10. Heeft een positieve kruisproef voor T- of B-cellen EN voor donorspecifieke anti-HLA-antilichamen (DSA) aangetoond door middel van flowcytometrie, Luminex®-onderzoek naar antigeenspecifieke anti-HLA-antilichamen of een soortgelijke methode, indien uitgevoerd.
11. Heeft voorafgaand aan de transplantatie een desensitisatie ondergaan voor het verwijderen van donorspecifieke anti-HLA-antilichamen.
12. Heeft deelgenomen aan een onderzoeksstudie in de afgelopen 30 dagen of is behandeld met een onderzoeksmiddel in een periode van 5 maal de halfwaardetijd van het toegediende studiegeneesmiddel, de langste periode geldt.
13. Heeft een gekende allergie voor, of heeft deelgenomen aan een eerdere studie met siRNA.
14. Is in het verleden besmet met HBV (let op: deelnemers met een serologisch profiel dat duidt op klaring, of eerdere antivirale behandeling voor een eerdere HBV-infectie, kunnen in de studie worden opgenomen met toestemming van de medical monitor).
15. Is in het verleden besmet met hiv.
16. Ontvanger van een hiv-positieve donornier.
17. Is HCV-positief (aantoonbaar HCV-RNA) (let op: deelnemers ten minste 24 weken na voltooiing van een behandeling met een goedgekeurd antiviraal middel en die vrij blijven van HCV, vastgesteld door HCV-RNA-onderzoek, mogen in de studie worden opgenomen. Deelnemers die na behandeling met een niet goedgekeurd geneesmiddel vrij zijn van HCV moeten worden goedgekeurd door de medical monitor).
18. Heeft een voorgeschiedenis of aanwezigheid van een medische afwijking of ziekte, of een psychiatrische aandoening die naar beoordeling van de onderzoeker de patiënt bij deelname aan de studie zou blootstellen aan een onacceptabel risico.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
EudraCT | EUCTR2015-003078-33-NL |
ClinicalTrials.gov | NCT02610296 |
CCMO | NL57884.000.16 |