Het doel van dit onderzoek is om het effect op de uitkomstmaten functie, pijn en kracht van manuele therapie van de LWK, het SIG en heupgewricht bij patie*nten met het PFPS te vergelijken met het effect op deze uitkomstmaten van fysiotherapie…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Gewrichtsaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Als primaire uitkomstmaat wordt de AKPS vragenlijst gebruikt. De AKPS is een
vragenlijst met 13 items welke bij elkaar een maximum van 100 punten geven
waarbij lagere scores een steeds grotere mate van beperkingen aan geeft.
(Kujala 1993) De AKPS heeft een hoge test-hertest betrouwbaarheid en goede
interne consistentie( ICC = 0.95), (Horton 2005) De in deze studie gebruikte
Nederlandse vertaling is vergelijkbaar met de originele Engelstalige
vragenlijst. De standard meetfout (SEM) is hierbij 0.78 en de smallest
detectable change is(SDC) ±11.01. (Ummels 2015) Deze heeft een schaal van 0 mm
(geen pijn) tot 100 mm ( ergst denkbare pijn).
Secundaire uitkomstmaten
Als secundaire uitkomstmaten worden de VAS en de Biodex gebruikt. De VAS heeft
een goede interne consistentie, test- hertest betrouwbaarheid en responsiviteit
(Lara-Mun*oz 2005 ) De VAS heeft een minimal important change (MIC) van 30% of
20 mm van de startwaarde. ( Ostelo 2008). De VAS vragenlijst wordt gebruikt om
de minimale, maximale en gemiddelde pijn te inventariseren. De VAS voor
gemiddelde en maximale pijn en de AKPS zijn de meest betrouwbare en responsieve
uitkomstmaten bij de behandeling van het PFPS. De AKPS heeft een matige
correlatie met de VAS (r=0.74)(Crossley 2004). Dit wil zeggen dat een
verbetering van de pijn niet altijd een verbetering van functie hoeft te geven.
De Biodex heeft een acceptabele betrouwbaarheid en validiteit (Drouin 2001,
Valovich 2001) Het geeft betrouwbare uitkomsten voor torque, positie en
hoeksnelheid op herhaalde testen op dezelfde dag en op verschillende dagen. De
validiteit van de isometrische torque en positiemetingen is acceptabel voor
klinische en onderzoeksdoeleinden (Drouin 2003).
Achtergrond van het onderzoek
Het Patello Femorale Pijn Syndroom (PFPS) is een aandoening die
gekarakteriseerd wordt door retropatellaire en/of peripatellaire pijn De pijn
treedt op bij of na activiteiten waarin het been belast wordt ( lopen, rennen,
springen, traplopen, squatten en zitten met gebogen kniee*n. (Davis et al.
2010, Cook et al. 2010). Het PFPS betreft een van de meest voorkomende
knieblessures. Circa 25% van alle knieblessures wordt gediagnosticeerd als het
PFPS. (Fredericson et al. 2006)
De incidentie van het PFPS is 22/1000 persoonsjaren. Vrouwen hebben een twee
keer zo groot risico om het PFPS te ontwikkelen (Boling et al. 2010). Door de
grote impact van het PFPS op het functioneren, het risico op knie artrose op
latere leeftijd (Thorstensson 2004, 2008) en haar hoge prevalentie, is een
effectieve behandelstrategie belangrijk. De studies omtrent de behandeling van
het PFPS zijn talrijk. Echter bestaat er nog geen eenduidige consensus over hoe
deze aandoening te behandelen.
Zo worden inlegzooltjes geregeld voorgeschreven, echter met wisselende
resultaten (Barton 2010). Ook therapie gericht op het versterken van de kracht
van de quadriceps-, gluteaal- en kuitmusculatuur, al dan niet gecombineerd met
mobilisaties van het patellofemoraal gewricht, heeft laten zien de pijn te
verlagen en motor control te verbeteren (Fucuda 2010, Kooiker 2014, Peters et
al. 2013). Echter blijkt dit niet altijd voor elke patie*nt goed te werken. De
orthopedisch chirurgen van de Bergmankliniek sturen geregeld patie*nten door
naar de auteurs om de klachten verder in kaart te brengen en te behandelen..
Deze patie*nten hadden vaak al 1 of meerdere trajecten met al dan niet
evidenced based gerichte fysiotherapie achter de rug. Hierop werd matig tot
geheel niet goed op gereageerd. Uit eigen klinische ervaring van de auteurs
middels een pilot van 45 patie*nten met het PFPS en een case series van 14
patie*nten (Nieuwenhuizen 2013) is gebleken dat er een causale relatie bestaat
tussen het PFPS en stoornissen in de thoracolumbale wervelkolom en het
heupgewricht. Bij deze patie*nten werden er functiestoornissen gevonden in de
mobiliteit van de thoracolumbale overgang (TLO) en/of het bindweefsel van de
lumbale wervelkolom (LWK), het sacroiliacaal gewricht (SIG) en van de
heupextensie. Behandeling middels manuele therapie bij deze stoornissen gaf een
significante verbetering van de functie en pijn.
De positieve ervaringen uit de pilot met betrekking tot het behandelen van deze
stoornissen hebben de onderzoekers doen besluiten dit als interventie te
gebruiken in dit onderzoek. Onze hypothese is dat de behandeling middels
manuele therapie betere resultaten geeft dan de behandeling met conventionele
fysiotherapie op het gebied van pijn, functie en kracht.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is om het effect op de uitkomstmaten functie, pijn
en kracht van manuele therapie van de LWK, het SIG en heupgewricht bij
patie*nten met het PFPS te vergelijken met het effect op deze uitkomstmaten van
fysiotherapie middels het trainen van de kracht van de heup en
gluteaalmusculatuur bij deze patie*nten.
Onderzoeksopzet
De studie betreft een randomized controlled trial met 2 interventiegroepen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Een groep krijgt de interventie met manuele therapie, de andere groep krijgt de interventie fysiotherapie. Na intake volgt er een behandelvrije periode van 3 weken. Bij aanvang van de behandelinterventie wordt als baselinemeting de pijn, functie en kracht in kaart gebracht. De interventie manuele therapie bestaat uit 6 behandelingen manuele therapie met een frequentie van 1 keer per week gericht op de gevonden stoornissen in LWK, SIG en heup. De interventie fysiotherapie bestaat uit versterken van de gluteaalspieren en de omliggende spieren van de knie zoals de quadriceps en kuitmusculatuur gecombineerd met mobilisaties van het patellofemorale gewricht met een frequentie van 1 keer per week gedurende 6 weken.
Inschatting van belasting en risico
De belasting voor de proefpersonen is als volgt opgebouwd:
- 1x aanmelding bij afdeling fysiotherapie voor deelname onderzoek direct
vanuit de orthopedisch chirurg
- online aanmelden voor afname vragenlijsten. Deze vragenlijsten worden 4x
afgenomen in een tijdsbestek van 15 weken. Deze belasting staat gelijk aan de
belasting van vragenlijsten aan de patiënt in de reguliere zorg. Daarnaast in
de eerste 3 weken wordt de VAS (min, max, gemiddeld) 1x per week digitaal
afgenomen.
- 3x test op de biodex bij de onderzoeker. Dit betreft een (maximale)
krachttest en duurt 10 min excl 15 min warming up
- 6x behandeling fysiotherapie of manuele therapie in de kliniek. Het risico
van de behandeling fysiotherapie is te verwaarlozen. Er is bij de auteurs geen
evidentie bekend dat deze behandeling schade kan berokkenen. Van de behandeling
manuele therapie kan gezegd worden dat het risico zeer laag is. Deze wordt
veelvuldig in de reguliere zorg uitgevoerd. De literatuur geeft aan dat het
risico van manipulaties in de lumbale wervelkolom zeer laag is. Van de
behandeling fysiotherapie en manuele therapie kan gezegd worden dat dit wordt
gedaan vanuit de nieuwste evidentie. Het uitvoeren van het onderzoek is door de
lage risico's en de verwachtte significante verbetering van beide therapieën
gerechtvaardigd.
Algemeen / deelnemers
Jan cornelisz maylaan 6
utrecht 3526 GV
NL
Wetenschappers
Jan cornelisz maylaan 6
utrecht 3526 GV
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
De patie*nten worden gei*ncludeerd als zij zelf gerapporteerde unilaterale of bilaterale pijn rondom de knieschijf aangeven welke geprovoceerd kan worden bij tenminste twee van volgende criteria: Een positieve patella compressietest (Frederickson 2006), pijn bij squatten,
langdurig zitten met gebogen kniee*n, en op- en aflopen van de trap (Crossley 2002).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Als exclusiecriteria gelden klachten korter dan 3 maanden, ligamentair instabiliteit, meniscusletsel, tendinopathie van de patellapees, patella (sub)luxaties, chirurgie van de wervelkolom en/of onderste extremiteit in de voorgeschiedenis, symptomen van een zenuwwortelcompressie, osteoporose, zwangerschap, of neurologische afwijkingen. MRI, ro*ntgen en/of echo worden gebruikt om exclusiecriteria vast te stellen.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL57207.096.16 |