Met het uitvoeren van deze studie hebben wij enkele hoofddoelen. In de eerste plaats willen we kijken of het verzadigingsgevoel en de stofwisseling van patiënten met kanker verbeterd na een fecestransplantatie van obese donoren (middels…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Eetlust- en algemene voedingsstoornissen
- Spieraandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is verandering van het intestinale microbioom in
relatie tot het verzadigingsgevoel (vragenlijsten, post-prandiale
plasmamarkers) en metabolisme (REE).
Uitkomstmaten:
1. Fecaal microboom
2. Vragenlijsten: Visual Analog Scale, Dutch Eating Disorder Examination
Questionnaire (EDEQ), General food cravings questionnaire (G-FCQ), Nederlandse
vragenlijst voor eetgedrag (NVE), Barratt Impulsiveness scale (BIS)
3. Plasma markers voor verzadiging: tryptophaan, ghreline, leptine,
neuropeptide Y en orexine
4. Indirecte calorimetrie (REE)
Secundaire uitkomstmaten
- Sarcopenie (spiermassa gemeten middels CT-scan)
- Lichaamssamenstelling (Bio Impedantie Analyse, BIA)
- Verandering in basaal metabolisme: Verandering in fecale energie uitscheiding
(caloric bomb methode) en indirecte calorimetrie (REE)
- Veranderingen in systemische inflammatie: CRP, plasma interleukines (IL 1,6,8
en TNF alfa), LPS
- Veranderingen in instestinale integriteit: fecaal calprotectine
- Chemotoxiciteit, middels vragenlijst (Common Terminology Criteria for Adverse
Events, CTCAE).
- Chemotherapie respons, middels CT-scan bij baseline en na 12 weken
- Overleving, gedefinieerd als het aantal dagen van overleving vanaf het moment
van diagnose.
Achtergrond van het onderzoek
Sarcopenie, het verlies van spiermassa en kracht, is geassocieerd met een
verhoogd risico op bijwerkingen van chemotherapie en slechtere overleving in
patiënten met kanker. De twee belangrijkste oorzaken die bijdragen tot het
ontstaan van sarcopenie zijn ondervoeding en chronische inflammatie.
Ondervoeding in kankerpatiënten wordt veroorzaakt door een veranderd
metabolisme en verlies van eetlust, als gevolg van gestoord verzadigingsgevoel.
De oorzaak hiervan wordt vooralsnog niet geheel begrepen. Naast de
ondervoeding, zorgt een chronische inflammatie in kankerpatiënten voor
spierafbraak. Een mogelijke oorzaak voor het gestoorde verzadigingsgevoel en
chronische inflammatie is een afname van intestinale integriteit, met als
gevolg een lek in de natuurlijke darmwand barrière. Deze verandering in
integriteit wordt veroorzaakt door een afwijkend intestinaal microbioom,
zogenaamde dysbiose. Eerder onderzoek naar faecestransplantatie bij patiënten
met het metabool syndroom heeft aangetoond dat deze dysbiose hersteld kan
worden en een verandering in eetlust en stofwisseling optrad. Door een herstel
van de interstinale integriteit middels faecestransplantatie, zou ook de
chronische inflammatie opgeheven kunnen worden.
Gebaseerd op eerder onderzoek, postuleren wij dat een faecestransplantatie van
gezonde obese donoren in patiënten met kanker, zowel de eetlust en
stofwisseling kan verbeteren, alsook de systemische inflammatie kan reduceren.
Doel van het onderzoek
Met het uitvoeren van deze studie hebben wij enkele hoofddoelen. In de eerste
plaats willen we kijken of het verzadigingsgevoel en de stofwisseling van
patiënten met kanker verbeterd na een fecestransplantatie van obese donoren
(middels vragenlijsten, bloedafname, indirecte calorimetrie). Ten tweede willen
we kijken of er een toename is van lichaamsvet (middels Bio Impedantie Analyse,
BIA) en of de spiermassa verbeterd (middels CT-scan). Tot slot zullen we ook
kijken naar het effect van fecestransplantatie op de bijwerkingen van de
chemotherapie (CTCAE-vragenlijst) en chemotherapie respons (CT-scan).
Onderzoeksopzet
Het betreft een dubbel blind, gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek.
Patiënten worden gerandomiseerd tussen 2 verschillende behandelarmen:
1. Behandeling met allogene (obese donor) feces transplantatie bij baseline
(n=8)
2. Behandeling met autologe (eigen) feces transplantatie bij baseline (n=8)
Onderzoeksproduct en/of interventie
Patiënten zullen worden behandeld met allogene (obese donor) of autologe (eigen) feces transplantatie, toegediend via een duodenumsonde na darmlavage. Darmlavage wordt bereikt middels het drinken van 3-4 liter Klean Prep (<60 kg 3 liter, >60 kg 4 liter) de avond voor de faecestransplantatie. De duodenumsonde zal geplaatst worden middels het Cortraksysteem. Dit is een hulpmiddel om de sonde voorbij de maag tot in de dunne darm in te brengen. In de sonde zit een voerdraad met daarop een elektromagnetische transmitter, dit is een koperdraadje op het einde van de voerdraad. Ter hoogte van de maag wordt op de borstkas een ontvanger gelegd. Deze vangt signalen op van de transmitter. Op een beeldscherm kan de verpleegkundige zien welke route de sonde aflegt en een buikrontgenfoto wordt na plaatsing gemaakt om te kijken of de sonde goed in de dunne darm ligt. In de tussentijd wordt de fecesoplossing klaargemaakt volgens lokaal protocol. De ontlasting wordt gemengd met 500 ml zoutoplossing en gefilterd tot het een homogene oplossing betreft. Na preparatie wordt de fecesoplossing (allogeen of autoloog) toegediend via de duodenumsonde.
Inschatting van belasting en risico
Totale studieduur is 12 weken, waarin de patiënten 2 extra studiebezoeken aan
het AMC zijn verbonden (totale duur: 4 uur) en in totaal 200 ml bloed zal
worden genomen (20ml bij screening alsook 60 ml per keer op 0, 4 en 12 weken).
Bij 0 en 4 weken zal een indirect calorimetrie en body impedantie analyse (BIA)
worden uitgevoerd. Op T=0 zal een faecestransplantatie worden uitgevoerd. Op
dit moment zijn er in de afgelopen 8 jaar in het AMC ongeveer 300
faecestransplantaties verricht bij verschillende patiëntengroepen, waarbij er
geen sprake is geweest van schade op korte of lange termijn (FANFARE MEC
2013_278, FATLOSE-1 MEC, 07/114, FATLOSE-2 MEC 11/023; FEBALIGO MEC 2013_090).
In theorie bestaat er altijd het risico op het overbrengen van een onbekende
besmettelijke aandoening via de feces (zoals dit ook het geval is bij
bloedtransfusies). Door grondige screening van de donoren wordt dit risico
geminimaliseerd.
De totale stralingsdosis van de deelnemende patiënten gedurende dit onderzoek
zal 0.7mSv zijn voor de buikoverzichtsfoto tijdens het plaatsen van de
duodenumsonde middels cortrak. Een 3-maandelijkse CT-scan wordt standard
verricht bij deze populatie, om de respons op chemotherapie te evalueren. Deze
beelden zullen ook gebruikt worden om de mate van sarcopenie vast te stellen.
Er is dus geen aanvullende beeldvormende vereist voor het vaststellen van de
sarcopenie.
Omdat we het gevoel hebben dat deze interventie ons kan helpen om meer inzicht
te krijgen in de metabole ontregeling bij patiënten met uitgezaaide of lokaal
gevorderde slokdarm en / of maagkanker, zijn wij van mening dat de last van
deze studie in lijn is met de potentiële therapeutische inzichten die zullen
worden opgedaan.
Algemeen / deelnemers
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Wetenschappers
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105 AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Ontvangers:
- Man of vrouw met uitgezaaide of locoregionale ingroei van slokdarm- of maagcarcinoom die 1ste lijns palliatieve chemotherapie ontvangen (capecitabine en platinumhoudende chemotherapie)
- Leeftijd >18 jaar
- Voldoet aan de criteria voor sarcopenie, vastgesteld middels CT-scan: de oppervlakte van de L3 spier wordt gemeten (uitgedrukt in cm2/m2). Op basis van lengte en geslacht van patiënt wordt berekend of deze aan de criteria voor sarcopenie voldoet; voor mannen <52.4 cm2/m2 en voor vrouwen <38.5 cm2/m2.
- Voldoet aan de Internationale Classificatie van Functioneren, WHO 1, 2 of 3.
- Stabiel medicatie gebruik. Gebruik van protonpompremmer.
- Patiënten moeten in staat zijn om informed consent te tekenen. ;Donors:
- Kaukasich gezonde man/vrouw
- BMI >25 kg/m2
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patiënten:
- XTC, amfetamine of cocaïne gebruik
- Alcohol misbruik (>3/dag)
- Cholecystectomie
- HIV infectie met een CD4 getal < 240
- Diabetes mellitus ;Donors:
- Chronische laaggradige inflammatie
- Diabetes mellitus (pre-diabetes) of hypertensie
- Gebruik van protonpomp-remmers of antibiotica in de afgelopen 3 maanden
- Diarree
- Cholecystectomie
- Positieve serologie voor HIV, hepatitis A, B of C, actieve cytomegalovirus (CMV), actieve Eppstein-Barr virus (EBV) lues, amoebiasis of strongyloides.
- Microorganismen in de ontlasting, waaronder bacteriën (Salmonella, Shigella, Campylobacter, Yersinia, E.Coli), overdraagbare virussen (Rotavirus, Noroviru, enterovirus, parechovirus, sapovirus, adenovirus, astrovirus) of parasieten.
- Positieve C. difficile ontlastingstest
- Verhoogd risico op het verkrijgen van een van de bovenstaande aandoeningen (bijvoorbeeld homoseksuele contacten of recente bloedtransfusies).
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL56559.018.16 |