Gezien het onbreken van consensus willen we deze twee mechanismes verder onderzoeken.Daarnaast is het zo dat een transpositie van de LD de schouder anatomie verder veranderd en invoed heeft op het samenspel van het gleno-humerale en scapulo-…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Pees-, ligament- en kraakbeenaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
The volgende primaire uitkomstmaten zullen worden verkregen voor zowel de
patientengroep als de controle groep:
Met gebruik van de Flock-of-Bird methode zullen in het READE revalidatie
centrum schoudermetingen worden verricht tijdens 3 actieve taken: (1) elevatie
in het sagittale vlak (anteflexie), (2) abductie in het scapulaire vlak
(elevatie), and (3) endo- en exorotatie van de arm in 90 graden abductie in het
scapulaire vlak (axiale rotatie). Patienten zullen worden geinstrueerd om de
maximale gewrichtsuitslag te halen gedurende alle actieve taken.
Daarnaast zullen de patiënten verscheidene ADL bezigheden verrichten, zoals het
grijpen naar een beker, het verzorgen van het haar, en het krabben op de rug.
Zowel de actieve taken als de ADL verrichtingen zullen 2 keer worden gedaan in
een door de patiënt zelf gekozen snelheid.
Voor elke actieve taak die uitgevoerd wordt zullen we 3 verschillende
bewegingspatronen meten en berekenen: (1) beweging van het schouderblad ten
opzichte van de thorax (scapulo-thoracale bewegingsuitslag), (2) beweging van
de bovenarm ten opzichte van de thorax (thoraco-humerale bewegingsuitslag), and
(3) the beweging van de humerus ten opzichte van het schouderblad
(gleno-humerale bewegingsuitslag).
Alle bewegingsuitslagen zullen worden gekwantifieerd in graden, welke zijn
gedefineerd door het International Society of Biomechanics standardization
proposal of the International Shoulder Group. Het verschil tussen de graden en
uitslag van het thoraco-humerale en het gleno-humerale gewricht zal de bijdrage
zijn van het schouderblad aan de totale beweging van de bovenarm.
Secundaire uitkomstmaten
De volgende secundaire uitkomstmaten zullen worden verkregen voor zowel de
patiënten groep als de controle groep:
(1) Spieractiviteit van geselecteerde schouderspieren zullen worden
geregistreerd met behulp van EMG plakkers (Delsys Trigno Wireless, Delsys Inc,
Boston USA). Patronen van spieractiviteit zullen worden gekwantificeerd door
middels van EMG amplitude and relatieve timing van de verschillende spieren
(genormaliseerd bij 1 kg isometrische conctracties).
(2) Abductie en exorotatie kracht gekwantificeerd in Newton zullen worden
vastgesteld met een hand-held dynamometer.
De volgende secundaire uitkomstmaten zullen worden verkregen voor alleen de
patiënten groep:
(1) Mate van pijn in de schouder gedurende de 3 actieve taken zullen worden
genoteerd en gekwantificeerd volgens VAS.
(2) Alle transfers, subscapularis en teres minor spieren zullen worden
afgebeeld met een MRI schouder. Een musculo-skeletale radioloog van het OLVG
zal deze beelden bestuderen en de mate van atrofie en vettige infiltratie
beoordelen (volgens de classificatie van Goutallier).
(3) Echo onderzoek zal worden verricht om (a) beweging van de LD spier na
transpositie voor en na het musculaire interval waardoor de transpositie is
doorgetrokken, namelijk tussen de teres major spier en de longe kop van de
triceps spier, en (b) om de pees van de LD en de subscapularis te visualiseren
en te beoordelen op scheuren en integriteit. Ook deze observaties en
classificaties zullen gedaan worden door een muskulo-skeletale radioloog in het
in OLVG.
(4) Een gestandardiseerde rontgenopname van de aangedane schouder zal worden
verricht in het OLVG en wordt geclassificeerd volgens de Hamada classificatie
om cuff tear artropathie vast te stellen. Dit zal gedaan worden door de
coordinating of principal investigator.
(5) Verschillende vragenlijsten zullen worden afgenomen. Het gaat om de
Constant Score, Simple Shoulder Test Score, Oxford Shoulder Score en de DASH
score.
Achtergrond van het onderzoek
De latissimus dorsi transpositie voor de behandeling van patienten met een
onherstelbare postero-superieure massale cuff laesie is een ingreep die steeds
vaker wordt toegepast. Met name wanneer er geen sprake is van artrose van het
gleno-humerale gewricht. Resultaten laten zien dat een functionele verbetering
en een vermindering van pijnklachten kan worden bereikt. Het mechanismse dat
verantwoordelijk is voor deze resultaten is echter tot op heden niet duidelijk.
In de literatuur worden de resultaten toegeschreven aan twee verschillende
mechanismes. Het is gesuggereerd dat de LD na transpositie een nieuwe functie
verkrijgt van endorotator naar exorotator die daarnaast suppressie van de
humerskop veroorzaakt. Andere doen de suggestie dat de transpositie slechts een
tenodesis effect heeft met als gevolg een betere balancing van het
gleno-humerale gewricht waardoor de omliggende spieren in de schoudergordel
beter hun functie kunnen uitoefenen.
Ondanks dus resultaten die wel veelbelovend zijn is een herstel naar een
normale actieve schouder functie met goede kracht toch vaak niet te verwachten
en sommige patienten doen het beter dan anderen. Welke patienten dat zijn is
tot op heden niet duidelijk, net als het mechanise naar een succesvol of minder
succesvol resultaat.
Doel van het onderzoek
Gezien het onbreken van consensus willen we deze twee mechanismes verder
onderzoeken.Daarnaast is het zo dat een transpositie van de LD de schouder
anatomie verder veranderd en invoed heeft op het samenspel van het
gleno-humerale en scapulo-thoracale gewricht. Tot op heden bestaat er geen
studie die dit nieuwe kinematische patroon na transpositie heeft onderzocht.
Daarom hebben we dit onderzoek opgestart met als doel om meer inzicht te
krijgen in de 3D kinematische patronen en actieve spiercontractie patronen na
een LD transpositie, die kunnen bijdragen aan het begrijpen van de klinische
resultaten >1 jaar na een LD transpositie. Daarnaast zullen we trachten om
anatomische en patient specifieke eigenschappen te identificeren die mogelijk
een bijdrage leveren aan het functionele en klinische uitkomst na een LD
transpositie.
Onderzoeksopzet
De studie zal worden opgezet als een observationele case-control studie.
Inschatting van belasting en risico
Belasting en risico's
De patienten groep wordt gevraagd om 2 verschillende instituties in Amsterdam
te bezoeken voor een in totaal 3 uur durend onderzoek. De controle groep zal
alleen het READE instituut bezoeken voor een 90 minuten durend onderzoek.
De additionele stralingsdosis voor een standaard schouder opname bedraagd 10
µSV, gebruikt voor in/exclusie doeleinde, is vergelijkbaar met de achtergrond
straling die elk persoon in dezelfde omgeving ontvangt op een normale dag.
Daarnaast zal de patienten groep uitgelegd worden dat er een kleine kans
bestaat op spierpijn en huidirritatie na het EMG onderzoek waarbij er gebruik
gemaakt wordt van EMG stickers op de huid.
Algemeen / deelnemers
Oosterpark 9
Amsterdam 1091 AC
NL
Wetenschappers
Oosterpark 9
Amsterdam 1091 AC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Patienten kunnen worden geincludeerd wanneer zij een latissimus dorsi transpositie hebben ondergaan als gevolg van een ruptuur van de infra- en supraspinatus. Er dient geen artrose te zijn van het gleno-humerale gewricht. Een mimimale follow-up van 1 jaar is vereist.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Patienten kunnen niet deelnemen aan deze studie wanneer er sprake is van vergevorderde artrose van het gleno-humerale gewricht en/of er sprake is geweest van eerder chirurgische behandeling(en) aan de specifieke schouder.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL50263.100.16 |