Testen of het aangepaste trainingsschema van Lehmann tot prestatievermindering (>2% toename in tijd) leidt in een groep sporters, te weten fietsers en triatleten.
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
Synoniemen aandoening
Aandoening
overtraining
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Duur prestatie op de (~10km) time trials (in min:sec).
Secundaire uitkomstmaten
Gemoedstoestand (beantwoord met POMS en Logboeken).
Achtergrond van het onderzoek
Overtraining is een serieus probleem in de sportwereld. Overtraining is een
opstapeling van (trainings)stress wat resulteert in langdurige prestatie
vermindering met of zonder fysiologische of psychologische tekenen en symptomen
van overtraining, en waarbij het herstel van de sportprestatie meerdere weken
tot maanden kan duren. (definitie vertaald vanuit het Engels, van ECSS joint
consensus statement, Meeusen et al 2013) (*Overtraining is an accumulation of
training and/or non-training stress resulting in long-term decrement in
performance capacity with or without related physiological and psychological
signs and symptoms of overtraining in which restoration of performance capacity
may take several weeks or months*).
Er wordt geschat dat 30 * 60% van de atleten minimaal één keer in zijn/haar
sportcarrière kampt met overtraining. De diagnose wordt meestal pas achteraf
gesteld als andere onderliggende medische oorzaken voor de
prestatievermindering zijn uitgesloten. Als de diagnose *overtraind* wordt
gesteld is het echter al te laat, en heeft de atleet doorgaans een lange tijd
nodig hebben om te herstellen. De mogelijkheid van vroegtijdige signalering van
overbelasting die tot overtraining kan leiden, heeft dan ook hoge prioriteit in
het sportonderzoek.
Een oplossing is om atleten te monitoren tijdens hun trainingsprogramma*s en
daarbij gebruik te maken van vroegtijdig *markers* om overtraining te
signaleren. Vroege *markers* die daarvoor de afgelopen jaren werden onderzocht
zijn onder andere (variatie) in hartslag, hormonen, psychologische symptomen
(Profile of mood states (POMS) vragenlijst) en C-reactive protein. De
resultaten van deze onderzoeken zijn nogal wisselend, en een effectieve
monitoring bestaat nog niet. Omdat ontstekingsmarkers (cytokinen) zoals de
interleukinen, veel van de symptomen van overtraining mogelijk zouden kunnen
verklaren (zie referentie Smith et al 2004 *Tissue trauma: the underlying cause
of overtraining syndrome?*) willen wij in de toekomst onderzoeken of deze
cytokines wel een voorspellende waarde kunnen hebben.
Onderzoek naar mogelijke markers voor vroegtijdige signalering van overtraining
wordt gedaan door atleten gedurende een korte periode harder te laten trainen.
Het trainingsschema*s van een atleet wordt dan op een gecontroleerde manier
uitgebouwd, waardoor deze atleten tijdelijk slechter gaan presteren.
Prestatievermindering is namelijk het centrale criterium van overtraining.
Diverse strategieën zijn in het verleden gebruikt om de bestaande trainingen
uit te bouwen. Een effectieve aanpak was die van Lehmann et al(1992). Hierbij
werd in 4 weken zowel het volume als de intensiteit geleidelijk verhoogd
(volume van 100% naar 200% verdeeld over 4 weken, en intensiteit van 100% naar
130% verdeeld over 4 weken). Echter, Lehmann gebruikte in zijn onderzoek
duurlopers en wij maken om praktische redenen (zie pagina 10 Protocol) gebruik
van triatleten en fietsers. Wij hebben enkel een fiets ergometer en geen
hardloopband en we willen het risico op blessures tot een minimum beperken (het
verhogen van de trainingsbelasting van lopers kan door de schokbelasting leiden
tot blessures, bij fietsen is die kans heel erg klein), daarnaast krijgen
fietstesten ook de voorkeur omdat het makkelijker gecombineerd kan worden met
andere metingen, zoals zuurstofconsumptie en bloedafnames.
Alvorens dit protocol toe te passen in een onderzoek gericht op cytokines
willen we eerst vaststellen of dit protocol ook in onze setting met deze andere
groep atleten (fietsers en triatleten i.p.v. lopers) op een gecontroleerde en
veilige manier leidt tot een prestatievermindering.
Doel van dit onderzoek is dan ook om in een beperkte groep atleten uit te
testen of het voorgestelde trainingsschema na 4 weken tot prestatievermindering
leidt, zonder de deelnemers verder te belasten met allerlei andere metingen en
procedures. Prestatievermogen wordt gemeten met een zogenaamde time trial. Als
het schema geschikt blijkt, en leidt tot een afname van het prestatievermogen
(>2% toename in tijd), gaan wij dit in een vervolgonderzoek gebruiken en
gericht kijken naar veranderingen in bepaalde markers, zoals bv cytokines.
Doel van het onderzoek
Testen of het aangepaste trainingsschema van Lehmann tot prestatievermindering
(>2% toename in tijd) leidt in een groep sporters, te weten fietsers en
triatleten.
Onderzoeksopzet
Een trainingsinterventie van 4 weken, waarbij de trainingsbelasting oploopt.
Direct voor en direct na deze trainingsperiode vindt er een time trial plaats.
Als nazorg vindt er na de trainingsperiode een herstelperiode plaats (2 weken)
en eindigen de sporters met nog een laatste time trial (als controle en voor
evt 'nazorg' (pagina 23 protocol))
Onderzoeksproduct en/of interventie
De interventie bestaat uit een aangepast trainingsschema van 4 weken waarbij het volume en de intensiteit geleidelijk toenemen (volume van 100% naar 200% verdeeld over 4 weken, en intensiteit van 100% naar 130% verdeeld over 4 weken). Tijdens deze periode worden logboeken ingevuld. Trainingsdata (hartslag, afstand en duur) worden gemonitord d.m.v. horloges en GPS. Deelnemers zullen voor en na deze periode worden getest tijdens time trials. Voor deze time trials beantwoordt de deelnemer een POMS vragenlijst en direct na de time trial geeft de sporter aan hoe belastend de inspanning was op een Borg schaal.
Inschatting van belasting en risico
Elke deelnemer moet de Universiteit vijf keer bezoeken (1 keer voor een
informatiedag, 1 keer voor een screening en 3 keer voor een time trial).
Tijdens de informatiedag worden vragen beantwoord en logboeken uitgedeeld. Deze
logboeken vult de deelnemer in tijdens het monitoren van de normale
trainingsbelasting en tijdens de 4 aangepaste trainingsweken.
Op de screening dag wordt er een VO2max meting gedaan en een korter durende
test time trial uitgevoerd, om kennis te maken met de fiets (familiarization)
en inclusiecriteria te controleren.
Time trials worden uitgevoerd voor en na een aangepaste trainingsperiode en na
de herstelperiode. Voor de time trial wordt een POMS vragenlijst ingevuld, na
de timetrial wordt een Borg schaal getoond, waarop de atleet aanwijst hoe zwaar
de test aanvoelde.
Risico*s en ongemakken zijn klein. Atleten zijn gewend om maximale inspanningen
uit te voeren, waardoor de VO2max test en de time trials niet veel anders zijn
dan een gemiddelde intensieve training. Het aangepaste trainingsschema bestaat
uit meer volume en intensiteit dan het gebruikelijke trainingsschema van de
atleet, waardoor de atleet waarschijnlijk tijdelijk meer vermoeid is en
slechter presteert. Met voldoende rust na de interventie leidt dit niet tot
langdurige problemen.
Omdat er een risico is op overtraining (ook al is dit risico heel erg klein)
worden atleten gemonitord. Na elke week nemen we contact op met de atleten om
een paar punten te controleren: ochtendhartslag, (kwaliteit van) slaap, het
volhouden van het trainingsprogramma, en de POMS vragenlijst. Als deze data
aangeven dat de atleet een risico loopt op overtraining, dan halen we hem/haar
uit de studie. Hiervoor stellen wij de volgende criteria: toename in ochtend
hartslag (>20%), slechtere POMS score (ten minste 2 punten minder op
gemoedstoestand *Sterk* en ten minste 2 punten hoger op gemoedstoestand
*neerslachtig*, *boos*, *vermoeid* én *gespannen*), afname in slaapkwaliteit
(>25% op de schaal van 1-10) én het niet meer kunnen volbrengen van 80% van de
trainingen. Als een atleet aan al deze 4 punten voldoet, halen wij hem/haar uit
de studie ter bescherming. Als een atleet de gehele studie heeft afgemaakt of
uit de studie is gehaald op basis van bovenstaande punten, dan neemt hij/zij
nog 2 weken herstel (trainen op 50% volume) waarna nog 1 time trial test plaats
vindt. Als hij/zij slechter presteert op deze test in vergelijking tot de
eerste time trial test (>2% toename in tijd), zullen wij hem/haar adviseren nog
een week herstel (50% volume) te nemen.
Kort gezegd: de risico*s zijn klein, en het voordeel van dit onderzoek is dat
het leidt tot een onderzoek waarbij we op een gecontroleerde manier tijdelijke
prestatie vermindering willen veroorzaken in atleten wat uiteindelijk kan
leiden tot het vinden van markers die overtraining vroegtijdig kunnen
signaleren.
Algemeen / deelnemers
Stippeneng 4
Wageningen 6708 WE
NL
Wetenschappers
Stippeneng 4
Wageningen 6708 WE
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
Leeftijd: 18 - 45 jaar
BMI: 18,5 * 25 kg/m2
Minimaal 5 uur training per week, en maximaal 13 uur
Regelmatig fiets trainingen
Aanwezig kunnen zijn op alle testdagen
Bereid zijn tot en in de mogelijkheid zijn om het normale trainingsschema te verhogen met het gegeven %
VO2max tussen 45 en 65 ml/kg/min (wordt bepaald of de screening dag)
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
Chronische aandoening
Blood donaties tijdens de studie
Werknemer van "Human Nutrition* - Wageningen University
Msc thesis of stage bij *Human Nutrition* - Wageningen University
Deelnemen aan een ander wetenschappelijk onderzoek (met uitzondering van EetMeetWeet)
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL60915.081.17 |