Beoordeling van de veiligheid en doeltreffendheid van TriGuard HDH, een medisch hulpmiddel voor het afbuigen van emboli bij patiënten die een TAVI ondergaan, in vergelijking met een actieve controlegroep van patiënten die een TAVI ondergaan zonder…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Hartklepaandoeningen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Gecombineerd veiligheidseindpunt (definitie van VARC-2 [Valve Academic Research
Consortium]) na 30 dagen, gedefinieerd als de combinatie van overlijden,
beroerte, levensbedreigende of invaliderende bloeding, acuut nierletsel
(stadium 2 of 3), obstructie van een kransslagader waarvoor een interventie
nodig is, grote bloedvatcomplicatie en klepgerelateerde slechte werking
waardoor de ingreep moet worden overgedaan
Hiërarchisch samengesteld doeltreffendheidseindpunt, bepaald door het
paarsgewijs vergelijken bij alle proefpersonen volgens de volgende, vooraf
gespecificeerde hiërarchie van slechte afloop:
* Mortaliteit ongeacht de oorzaak of elke beroerte (al dan niet invaliderend)
[geëvalueerd na 30 dagen]
* Verslechtering op de NIH-beroerteschaal (National Institutes of Health Stroke
Scale, NIHSS) (toename ten opzichte van de baseline) [geëvalueerd na de
ingreep, vóór ontslag] of verslechtering bij de cognitieve test van Montreal
(Montreal Cognitive Assessment (MoCA) (daling met 3 of meer punten ten opzichte
van de baseline) [geëvalueerd na 30 dagen]
* Totaal volume van ischemische hersenletsels gedetecteerd met diffusiegewogen
MRI (DW-MRI) 2 tot 5 dagen na de ingreep
In het kort, iedere proefpersoon in het onderzoek zal worden vergeleken met
iedere andere proefpersoon op basis van de bovenstaande hiërarchie volgens de
Finkelstein-Schoenfeld-methode.1 Voorbeeld: als proefpersoon A sterft of een
beroerte krijgt en proefpersoon B heeft na 30 dagen nog geen beroerte gehad,
dan wint proefpersoon B (score +1) en verliest proefpersoon A (score -1). Als
beide proefpersonen sterven of een beroerte krijgen, dan is de score gelijk
(score 0). Als beide proefpersonen na 30 dagen zonder beroerte in leven zijn,
schuift de vergelijking op naar het volgend niveau in de hiërarchie.
Nadat alle proefpersonen met elkaar zijn vergeleken, wordt de som gemaakt van
de scores om te komen tot een cumulatieve score voor iedere proefpersoon.
Daarna worden de resultaten tussen de behandelingsgroepen vergeleken.
Secundaire uitkomstmaten
SECUNDAIRE EINDPUNTEN VAN VEILIGHEID
De volgende veiligheidseindpunten worden geëvalueerd in het ziekenhuis en na 30
en na 90 dagen, tenzij anders vermeld. Algemene incidentiecijfers zullen voor
beide behandelingsgroepen worden gemeld. Voor de interventiegroep en de
roll-in-groep worden alle veiligheidseindpunten beoordeeld op hun relatie met
het experimenteel medisch hulpmiddel of de experimentele procedure door een
onafhankelijke Clinical Events Committee (commissie die de eindpunten
beoordeelt).
Veiligheid van de ingreep in het ziekenhuis, gedefinieerd als de combinatie van
de volgende belangrijke cardiovasculaire en cerebrovasculaire incidenten (Major
Adverse Cardiovascular and Cerebrovascular Events, MACCE):
* Mortaliteit ongeacht de oorzaak
* Elke beroerte (al dan niet invaliderend)
* Levensbedreigende (of invaliderende) bloeding
* Acuut nierletsel * stadium 2 of 3 (inclusief niervervangende therapie)
* Grote vasculaire complicaties
Succes van TAVI (VARC), geëvalueerd in het ziekenhuis en gedefinieerd als volgt:
* Afwezigheid van mortaliteit tijdens de ingreep EN
* correcte plaatsing van een enkele kunsthartklep in de juiste anatomische
locatie EN
* gewenste werking van de kunsthartklep (de klep is geschikt voor de patiënt
dus geen 'prosthesis-patient mismatch' (VARC-definitie) en de gemiddelde
gradiënt van de aortaklep is < 20 mm Hg of de pieksnelheid < 3 m/s EN er is
geen matige or ernstige regurgitatie in de kunstklep (VARC-definitie) (door het
centrum gemeld)
Algemene veiligheid, gedefinieerd als de combinatie van de volgende incidenten
of bijwerkingen:
* Mortaliteit ongeacht de oorzaak
* Elke beroerte (al dan niet invaliderend)
* Acuut nierletsel * stadium 3 (inclusief niervervangende therapie)
Mortaliteit:
* Mortaliteit ongeacht de oorzaak
o Cardiovasculaire mortaliteit
* Mortaliteit gerelateerd aan neurologisch incident
o Niet-cardiovasculaire mortaliteit
Myocardinfarct:
* Myocardinfarct (Ml) rond de ingreep (* 72 uur na de indexprocedure)
* Spontaan Ml (> 72 uur na de indexprocedure)
Neurologische incidenten (component en composiet):
* Beroerte (definitie van VARC-2)
o Ischemische beroerte
o Hemorragische beroerte
o Onbepaald
* Invaliderende beroerte (definitie van VARC-2)
* Niet-invaliderende beroerte (definitie van VARC-2)
* Miniberoerte (Transient ischemic attack, TIA) (definitie van VARC-2)
* Duidelijk letsel van het centraal zenuwstelsel (definitie van NeuroARC)
* Verborgen letsel van het centraal zenuwstelsel (definitie van NeuroARC)
* Neurologische dysfunctie zonder letsel van het centraal zenuwstelsel
(definitie van NeuroARC)
* Infarct van het centraal zenuwstelsel (defintie van composiet van NeuroARC)
* Bloeding van het centraal zenuwstelsel (defintie van composiet van NeuroARC)
Bloedingscomplicaties:
* Levensbedreigende of invaliderende bloeding
* Grote bloeding
* Kleine bloeding
Acuut nierletsel (classificatie van het Acute Kidney Injury Network (AKIN)):
* Stadium 1
* Stadium 2
* Stadium 3
Vasculaire complicaties:
* Grote vasculaire complicaties
* Kleine vasculaire complicaties
* Falen van het hulpmiddel voor percutane sluiting
SECUNDAIRE EINDPUNTEN VAN DOELTREFFENDHEID
Eindpunten van doeltreffendheid in de beeldvorming
* Aanwezigheid van ischemische hersenletsels gedetecteerd met DW-MRI en
geëvalueerd 2 tot 5 dagen na de ingreep
* Aantal ischemische hersenletsels gedetecteerd met DW-MRI en geëvalueerd 2 tot
5 dagen na de ingreep
* Gemiddeld volume van één ischemisch hersenletsel per patiënt gedetecteerd met
DW-MRI en geëvalueerd 2 tot 5 dagen na de ingreep
* Volume van één ischemisch hersenletsel (analyse op niveau van de laesie)
gedetecteerd met DW-MRI en geëvalueerd 2 tot 5 dagen na de ingreep
* Totaal volume van ischemische hersenletsels gedetecteerd met DW-MRI en
geëvalueerd 2 tot 5 dagen na de ingreep
Neurologische en cognitieve doeltreffendheidseindpunten
* Postoperatieve cognitieve functie (algemeen en per domein) beoordeeld in
neuropsychologische testsets [geëvalueerd in het ziekenhuis]
* Verandering in de cognitieve functie (algemeen en per domein) vanaf de
baseline tot na de ingreep en de opvolging na 30 dagen en na 90 dagen,
beoordeeld in een set neuropsychologische tests [geëvalueerd in het ziekenhuis
en na 30 en 90 dagen]. Het verband tussen de cognitieve functie en de
bevindingen op de DW-MRI zal eveneens worden geëvalueerd.
* Verslechtering in de MoCA-test, gedefinieerd als een daling in de MoCA-score
met 3 of meer punten ten opzichte van de baseline [geëvalueerd na de
ingreep/vóór ontslag en na 30 en 90 dagen]
* Verslechtering op de NIHSS, gedefinieerd als een stijging van de NIHSS-score
ten opzichte van de baseline [geëvalueerd na de ingreep/vóór ontslag als een
hypothesegedreven eindpunt en na 30 en 90 dagen als een verkennend eindpunt]
* Nieuwe neurologische verslechtering, gedefinieerd als verslechtering op de
NIHSS ten opzichte van de baseline met de aanwezigheid van ischemische
hersenletsels [geëvalueerd na de ingreep/vóór ontslag]
SECUNDAIRE EINDPUNTEN VAN PRESTATIE
De volgende prestatie-eindpunten zullen worden geëvalueerd na de ingreep bij de
interventiegroep en de roll-in-groep:
* Geslaagde inzet van het medisch hulpmiddel, gedefinieerd als het vermogen om
bij de aortaboog te komen met de TriGuard HDH-plaatsingskatheter, en het
medische hulpmiddel van de plaatsingskatheter in de aortaboog te plaatsen
* Plaatsing van het medisch hulpmiddel, gedefinieerd als het vermogen om het
TriGuard HDH-implantaat in de aortaboog te plaatsen voor dekking van alle grote
cerebrale slagaderen, met handhaving van de juiste positie (geverifieerd met
angiografie) tot de volgende tijdspunten:
o Definitieve inzet van de eerste kunstklep
o Definitieve ingreep (na voltooiing van eventuele bijkomende postdilatatie of
bijkomende klepimplantaties en verwijdering van het systeem voor plaatsing van
de transkatheter-aortaklepvervanging (transcatheter aortic valve replacement,
TAVR))
De mate van dekking van de cerebrale slagader zal als volgt worden gemeld:
o Compleet (dekking van de 3 cerebrale slagadertakken)
o Partieel (dekking van 1 of 2 cerebrale slagadertakken)
o Geen
NB: Handhaving van de positie van het medisch hulpmiddel tot elk tijdspunt en
de mate van dekking van de cerebrale slagader worden geëvalueerd door het
Angiographic Core Laboratory (hoofdlaboratorium voor angiografie). Plaatsing
van het medisch hulpmiddel met complete cerebrale dekking tot de uiteindelijke
inzet van de eerste kunstklep zal worden beschouwd als de primaire definitie
van positionering van het medisch hulpmiddel voor de evaluatie van technisch
succes.
* Storing van het medisch hulpmiddel, gedefinieerd als interactie tussen het
TriGuard HDH-implantaat en het TAVI-systeem met als gevolg:
o Het niet kunnen opvoeren of manipuleren van het TAVI-plaatsingssysteem of de
kunstklep OF
o het niet kunnen inzetten van de TAVI-kunstklep OF
o het niet kunnen terughalen van de klep of het plaatsingssysteem
* Geslaagd terughalen van het medisch hulpmiddel, gedefinieerd als het kunnen
terughalen van het TriGuard HDH-implantaat en het kunnen verwijderen van het
intacte TriGuard HDH-plaatsingssysteem
* Technisch succes, gedefinieerd als het geslaagd inzetten, plaatsen en
terughalen van het medisch hulpmiddel, zonder storing ervan
* Succes van de ingreep, gedefinieerd als technisch succes zonder aan het
experimenteel medisch hulpmiddel gerelateerde of aan de experimentele ingreep
gerelateerde veiligheidsincidenten van de ingreep in het ziekenhuis
Achtergrond van het onderzoek
De Keystone Heart TriGuard HDH is een embolisch deflectieapparaat voor de
aorta, bedoeld om de hoeveelheid embolisch materiaal te beperken dat de hals-,
subclaviale en vertebrale slagaders kan binnengaan tijdens een percutane
hartklepimplantatie.
De TriGuard HDH bestaat uit een tijdelijke, steriele, biologisch verenigbare
filter voor eenmalig gebruik, transfemoraal ingebracht met een 9F-huls in de
aortaboog. Met fluoroscopische begeleiding wordt het apparaat in de aortaboog
geplaatst om alle 3 belangrijke cerebrale slagaders te bedekken (innominate,
linkerhals- en subclaviale slagaders) en op de plek gehouden door een
atraumatische stabilisator in de innominate slagader. Als het apparaat
geplaatst is, worden embolische en stofdeeltjes weggeleid van de cerebrale
circulatie en stroomafwaarts richting de dalende aorta geleid, waar ze ofwel
ongevaarlijk zijn ofwel effectief kunnen worden behandeld.
Het TriGuard HDH filter heeft reeds CE markering verkregen en is commercieel
verkrijgbaar in Europa en Israël. Het filter zal in de centra in Europa en
Israël gebruikt worden volgens de gebruiksinstructies en binnen de goedgekeurde
indicatie.
In de Verenigde Staten is het filter enkel beschikbaar voor
onderzoeksdoeleinden, het is nog niet op de markt verkrijgbaar. Het filter
heeft IDE goedkeuring verkregen voor gebruik in de REFLECT studie.
Doel van het onderzoek
Beoordeling van de veiligheid en doeltreffendheid van TriGuard HDH, een medisch
hulpmiddel voor het afbuigen van emboli bij patiënten die een TAVI ondergaan,
in vergelijking met een actieve controlegroep van patiënten die een TAVI
ondergaan zonder bescherming
Onderzoeksopzet
In dit prospectief, enkelblind, gerandomiseerd, multicentrisch onderzoek van de
veiligheid en doeltreffendheid zullen tot 285 evalueerbare proefpersonen en tot
90 roll-in-proefpersonen (niet in de eindpuntevaluatie) worden geregistreerd in
tot 30 onderzoekscentra in totaal in de Verenigde Staten, Europa en Israël.
Daarvan zullen tot 20 centra zich in de Verenigde Staten bevinden. Ten minste
50% van de proefpersonen zal worden geregistreerd in centra in de VS. Geen
enkel centrum mag meer dan 20% van alle proefpersonen registreren (maximaal 57
evalueerbare proefpersonen per centrum).
Proefpersonen met een indicatie voor een TAVI die voldoen aan de criteria voor
deelname aan het onderzoek, zullen worden gerandomiseerd in een verhouding van
2:1 (gestratificeerd volgens onderzoekscentrum) voor een van twee
behandelingsgroepen:
* Interventie * TAVI met TriGuard HDH, het hulpmiddel voor afbuiging van emboli
* Controle * onbeveiligde standaard-TAVI
In centra waar de onderzoeker nog geen ervaring heeft met het
TriGuard-hulpmiddel (ten minste 2 vorige gevallen), zullen tot 3
roll-in-proefpersonen worden geregistreerd. Roll-in-proefpersonen worden niet
gerandomiseerd, maar zullen een TAVI ondergaan met het TriGuard HDH-implantaat.
Een vertegenwoordiger van de sponsor zal toezicht houden op deze gevallen.
Onderzoekscentra met * 2 vorige ervaringen met TriGuard kunnen 1
roll-in-proefpersoon registreren naar keuze van de hoofdonderzoeker.
Alle proefpersonen worden klinisch gevolgd in het ziekenhuis, na 30 dagen en na
90 dagen. Zij krijgen een diffusiegewogen MRI 2 tot 5 dagen na de ingreep. Zij
ondergaan neurologische en neuropsychologische tests vóór de ingreep, na de
ingreep en na 30 dagen en 90 dagen.
Een tussentijdse analyse wordt gemaakt nadat in totaal 90 proefpersonen
(ongeveer 60 proefpersonen in de interventiegroep en 30 in de controlegroep)
die voldoen aan de definitie van de bedoelde te behandelen populatie voor
doeltreffendheid (efficacy Intention to Treat, eITT), het opvolgingsbezoek na
30 dagen hebben voltooid.
Onderzoeksproduct en/of interventie
De TAVI procedure zal uitgevoerd worden volgens de standaard procedure van het ziekenhuis onder lokale of algemene verdoving en via de transfemorale of transapicale toegang, naar keuze van de onderzoeker. Bij Patienten van de interventie- of de Roll-in groep, zal het TriGuard HDH device ingebracht worden en geimplementeerd worden in de aortaboog om de 3 slagaders richting het hoofd (innominate, linker carotide en de subclavia) af te dekken (voor grotere deeltjes, bloedtoevoer wordt hierdoor niet verstoord). Dit gebeurt in het begin van de TAVI procedure en het device zal verwijderd worden na het voltooien van de TAVI procedure. De positie en afdekking van het device moet door angiografie bevestigd worden (een LAO is aanbevolen), waarbij er extra aandacht besteed moet worden aan 1) afdekking na de initiele implementatie van het device 2) device positie na de finale plaatsing van de eerste prosthetische klep 3) device positie nadata de TAVI procedure voltooid is (dit is na een eventuele post-dilatatie of een extra klep implantatie en nadat het TAVR inbrengsysteem verwijderd is)
Inschatting van belasting en risico
De gekende risico's van de TAVI procedure zijn van toepassing. Er is ook een
kans dat de bloedvaten beschadigd worden door manipulatie van het device in de
aortaboog of door fabrikage Problemen van het device, welke kunnen leiden tot
onvoorziene complicaties. Het voordeel is de preventie van cerebrale Embolien
tijdens de TAVI procedure.
Algemeen / deelnemers
Halamish Street 15
Caesarea Business Park 3088900
IL
Wetenschappers
Halamish Street 15
Caesarea Business Park 3088900
IL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
1. De patiënt is een man of niet-zwangere vrouw 18 jaar oud
2. De patiënt voldoet aan de indicaties voor TAVI
3. De patiënt is bereid om mee te werken aan de protocolgespecificeerde follow-upbeoordelingen
4. De patiënt is op de hoogte gesteld van de aard van het onderzoek, stemt in met de voorwaarden en heeft een schriftelijke geïnformeerde toestemming afgegeven, goedgekeurd door de toepasselijke institutionele overzichtsraad (IRB) of ethische commissie (EC).
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
1. Patiënten die TAVI ondergaan via de transaxillaire, transsubclaviale of transaortale route
2. Patiënten die TAVI ondergaan via de transapicale benadering vanwege broze of mobiele atherosclerotische plaque in de aortaboog
3. Patiënten met een eerder geïmplanteerde protheseaortaklep (d.w.z. geplande klep-in-klep-TAVI)
4. Zwangere of borstvoeding gevende personen en personen die zwanger willen worden in de periode tot 1 jaar na de indexprocedure. Vrouwelijke personen die zwanger zouden kunnen zijn moeten een negatieve zwangerschapstest hebben binnen 14 dagen voorafgaand aan de indexprocedure met een standaardtest op de locatie.
5. Patiënten met een bekende diagnose van een acuut hartinfarct (AMI) binnen 72 uur voorafgaand aan de indexprocedure (overeenkomstig de definitie) of een AMI
>72 uur voorafgaand aan de indexprocedure, waarbij CK en CK-MB niet zijn teruggevallen binnen de normale grenzen op het moment van de procedure, of patiënten die momenteel klinische symptomen ervaren die consistent zijn met een nieuw-beginnend AMI, zoals niet op nitraat reagerende langdurige pijn op de borst
6. Patiënten met een verleden van bloedingsdiathese of coagulopathie of patiënten waarbij antibloedplaatjes- en/of anticoagulatietherapie contra-geïndiceerd is, patiënten die een transfusie zullen weigeren, of patiënten met een actieve maagzweer of een verleden van een bovenste gastro-intestinale (GI) bloeding binnen de voorafgaande 6 maanden.
7. Patiënten met een bekende geestelijke of lichamelijke ziekte of een bekend verleden van middelenmisbruik wat een niet-naleving van het protocol kan veroorzaken of de interpretatie van gegevens kan beïnvloeden, of geassocieerd is met een levensverwachting van minder dan een jaar
8. Patiënten met ernstige allergie of bekende hypersensitiviteit of contra-indicatie voor aspirine, heparine/bivalirudine, clopidogrel, nitinol, roestvrijstaallegering, en/of contrastgevoeligheid die niet adequaat vooraf met medicatie kan worden behandeld
9. Patiënten met een verleden van een beroerte of transient ischemic attack (TIA) binnen de voorafgaande 12 maanden
10. Patiënten met nierfalen (geschatte glomerulaire filtratiesnelheid [eGFR)
<30 mL/min., berekend op basis van serumcreatinine met de Cockcroft-Gault-formule)
11. Patiënten met leverfalen (Child-Pugh-klasse C)
12. Patiënten met een hypercoagulabele toestand die niet kan worden gecorrigeerd met aanvullende periprocedurale heparine
13. Patiënten die zich presenteren met een cardiogene shock op het moment van de indexprocedure
14. Patiënten met een ernstige perifere vaatziekte die vasculaire toegang met een afgiftehuls uitsluit
15. Patiënten waarbij de aortaboog, instromingsopening van de innominate slagader of de proximale innominate slagader zwaar verkalkt, ernstig atheromateus of ernstig kronkelig is
16. Patiënten met een instromingsopeningsdiameter van de innominate slagader <10 mm of >25 mm
17. Patiënten met een transversale aortadiameter >43 mm
18. Patiënten met anatomische onregelmatigheden van de innominate slagader die het plaatsen van de bovenste stabilisator van de TriGuard kunnen verhinderen en de stabiliteit van het apparaat kunnen benadelen
19. Patiënten met elke andere aandoening die naleving van de gebruiksaanwijzing van de TriGuard HDH verhindert
20. Patiënten met contra-indicaties voor een cerebrale MRI
21. Patiënten die een geplande behandeling met elk ander onderzoeksobject of onderzoeksprocedure hebben tijdens de onderzoeksperiode
22. Patiënten die enige andere hartchirurgische of interventionele procedure gepland hebben te ondergaan (bv. een gelijktijdige coronaire revascularisatie) gedurende de TAVI-procedure of binnen 10 dagen voorafgaand aan de TAVI-procedure OPMERKING: Diagnostische hartkatheterisatie is toegestaan binnen 10 dagen voorafgaand aan de TAVI-procedure.
Opzet
Deelname
In onderzoek gebruikte producten en hulpmiddelen
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
ClinicalTrials.gov | NCT02536196 |
CCMO | NL55878.041.16 |