Taal en EEG-karakteristieken bij patiënten met een hersentumor: Kunnen we het taalvermogen na de operatie voorspellen?

Primaire laaggradige hersentumoren kunnen taalstoornissen veroorzaken, die
effect hebben op de kwaliteit van leven. Deze taalstoornissen zijn na de
operatie van de tumor niet altijd hersteld. Verschillende factoren kunnen
invloed hebben op het verloop van herstel, zoals tumorgraad en/of de mate van
een intact neuraal netwerk. Eerdere studies hebben trage hersenactiviteit en
neurale netwerkeigenschappen gerelateerd aan het cognitief functioneren van
hersentumorpatiënten (o.a. Bosma e.a., 2008, 2009), maar de relatie tussen
hersenactiviteit en functionele hersennetwerken aan de ene kant en het
taalvermogen aan de andere kant is nog onbekend. Het doel van de onderhavige
studie is het vinden van voorspellers voor de taaluitkomst na operatie van een
laaggradig glioom of meningeoom, met behulp van rust-elektro-encefalografie
(rust-EEG).

Primair:
- Het onderzoeken van de relatie tussen het talig functioneren en
rust-EEG-karakteristieken bij patiënten met een hersentumor.
- Het voorspellen van de taaluitkomst na operatie van een hersentumor, op basis
van pre-operatieve EEG-karakteristieken.

Secundair:
- Onderzoeken welke netwerkeigenschappen geassocieerd zijn met specifieke
linguïstische stoornissen.
- Bestuderen hoe taal gerelateerd is aan andere cognitieve functies bij
hersentumorpatiënten.
- Testen hoe de ernst van de taalstoornis gerelateerd is aan de kwaliteit van
leven bij hersentumorpatiënten voor en na de operatie.

Dit is een longitudinale, observationele studie die bestaat uit twee
patiëntgroepen en een controlegroep zonder hersenbeschadiging. De
patiëntgroepen krijgen voor de operatie: een EEG-registratie, taalonderzoek,
enkele neuropsychologische tests en vragenlijsten. Het taalonderzoek, de
neuropsychologische tests en de vragenlijsten worden na de operatie twee keer
herhaald: 1.5-3 maanden en 1 jaar post-operatief. Patientengroep 1 ondergaat
ook 1 jaar postoperatief een EEG-registratie. De controlegroep krijgt eenmalig
een EEG-registratie, een spontane-taalinterview en een vragenlijst.

EEG wordt eenmalig geregistreerd, voor de operatie in patiëntengroep 2 en twee
maal in patiëntengroep 1 (preoperatief en 1 jaar postoperatief). Dit is een
standaard handeling bij de meeste hersentumorpatiënten, vanwege verdenking op
epilepsie, en is geheel veilig.
Het taalonderzoek, de neuropsychologische tests en de vragenlijsten worden drie
keer afgenomen: voor, 1,5-3 maanden na en 1 jaar na de operatie. Er zijn geen
risico*s verbonden aan de testafnames, behalve vermoeidheid. Als patiënten
willen, kunnen zij feedback krijgen over hun prestatie op de tests en advies
krijgen over post-operatieve taaltherapie.