Doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de associatie tussen de individuele residuele galactose oxidatie capaciteit (in vivo en in vitro gemeten) en de klinische uitkomsten, en tussen de mate van afwijkende galactosylering en de klinische…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Metabole aandoeningen en voedingsstoornissen, congenitaal
- Aangeboren metabolismestoornissen
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Primaire onderzoeksvariabelen/uitkomstmaten
Deel A: Galactosyleringspatronen
In serum worden G0(ongegalactosyleerd)/G1(met 1 galactosylgroep) en G0/G2 (2
galactosylgroepen) ratios bepaald, welke kunnen wijzen op defecte samenstelling
van N glycanen. De associatie van deze incorporatie ratios met het KG phenotype
(mild of ernstig) wordt bepaald.
Deel B1: In vivo galactose oxidatie meting
Het cumulatieve percentage van ingenomen [1-13C galactose], gemeten als [1-13C]
CO2 in uitademingslucht (CUMPD), wordt gemeten in de adem monsters afgenomen
voor start van het onderzoek en 60,90 en 120 minuten na inname van 7 mg/kg
[1-13C] galactose. De associatie van de CUMPD met het KG phenotype (mild of
ernstig) wordt bepaald.
Deel B2: In vitro galactose oxidatie meting
De galactose index (ratio van U13C6-Galactose-1-phosphate/ U13C6-UDP-Galactose)
welke een maat is voor galactose metabolisme, wordt gemeten in opgekweekte
huidcellen a 2 uur incubatie met U13C6-galactose. De associatie van de
galactose index met het KG phenotype (mild of ernstig) wordt bepaald.
Groep gemiddelden worden bepaald. We verrichten logistieke regressie analyse om
de associatie tussen de determinanten en de fenotype subgroep te bepalen.
Receiver Operator Characteristics (ROC) curves worden gemaakt en de Area Under
the Curve (AUC) wordt berekend om de validiteit van de determinanten als
diagnostische indicatoren voor het ernstige fenotype te bepalen.
Secundaire uitkomstmaten
niet van toepassing
Achtergrond van het onderzoek
Klassieke galactosemie (KG) is een erfelijke stofwisselingsziekte veroorzaakt
door een ernstige deficiëntie van het enzym galactose-1-fosfaat
uridytransferase (GALT). Na het drinken van galactose bevattende borstvoeding
of flesvoeding worden zuigelingen met KG ernstig ziek. De enige beschikbare
behandeling is een galactose beperkt dieet. Dit dieet is levensreddend maar
voorkomt niet de ernstige complicaties waar veel patiënten aan lijden, zoals
een geestelijke achterstand, neurologische afwijkingen en ovarium falen in
vrouwelijke patiënten. De mate van geadviseerde galactose beperking varieert
wereldwijd, maar de meeste patiënten hebben een strenge galactose beperking.
Het klinische uitkomstspectrum van patiënten is zeer heterogeen met IQ
variërend tussen de 44 en 120. Deze variabiliteit is slecht begrepen en er zijn
geen goede prognostische biomarkers.
Sinds KG is opgenomen in de Nederlandse hielprik screening worden er patiënten
gediagnosticeerd met voorheen onbekende genotypes en fenotypes. Zeker voor deze
patiënten is het nu niet mogelijk een prognose te geven van de klinische
uitkomst. Alle patiënten met een enzymactiviteit <15% worden nu behandeld met
hetzelfde galactose beperkte dieet. Recent echter werd aangetoond dat te sterke
galactose beperking even schadelijk kan zijn als te veel galactose inname. Dit
strikte dieet zou voor sommige van deze patiënten schadelijk kunnen zijn. Er is
een dringende noodzaak tot individuele prognosticering en behandeling.
Onze hypothese is dat de individuele galactose oxidatie capaciteit de mate van
afwijkende galactosylering bepaalt en daarmee de ernst van de complicaties van
de patiënt. Meting van de individuele galactose oxidatie capaciteit en en
evaluatie van de afwijkende galactosylering zouden voorspellers kunnen zijn van
uitkomst en individuele galactose tolerantie.
Doel van het onderzoek
Doel van dit onderzoek is het onderzoeken van de associatie tussen de
individuele residuele galactose oxidatie capaciteit (in vivo en in vitro
gemeten) en de klinische uitkomsten, en tussen de mate van afwijkende
galactosylering en de klinische uitkomsten, in patiënten met klassieke
galactosemie.
Onderzoeksopzet
Patiënten met een GALT activiteit <15% worden opgedeeld in twee subgroepen:
ernstig fenotype en mild fenotype, op basis van intelligentie en of behaald
schoolniveau. Het onderzoek bestaat uit 3 onderdelen
Deel A: Galactosylering afwijkingen worden bestudeerd in alle patiënten, in
serummonster die al eerder zijn opgeslagen in de biobank.
Deel B: Residuale galactose oxidatie capaciteit wordt gemeten met twee methodes
B1: in vivo meting (galactose ademtest in kinderen en volwassenen)
B2: in vitro galactose oxidatie in fibroblasten (huidbiopt wordt alleen
verricht in wilsbekwame volwassenen)
Inschatting van belasting en risico
Belasting en risico
De risico's van deelname aan deze studie zijn verwaarloosbaar.
Deel A: Geen risico. Serum monsters welke eerder zijn afgenomen en opgeslagen
in de biobank zullen worden gebruikt.
Deel B1: Verwaarloosbaar. Het betreft orale inname van de een stabiele isotoop.
Deze dosis is bewezen veilig voor KG patiënten en is lager dan de dagelijkse
productie van galactose door het eigen lichaam. Het enige risico is
verslikking bij inname van de waterige oplossing.
De belasting is minimaal omdat het 1) geen invasieve procedures betreft 2) de
inzet gevraagd van de patiënt is minimaal, namelijk 10 ml waterige oplossing
drinken en 3 maal uitademen in een buisje 3) patiënten kunnen rusten, televisie
kijken op op de computer werken, 4) het is een eenmalige test met een totale
duur van 3 uur.
Deel B2: Verwaarloosbaar. Een huidbiopt is een veilige procedure. Complicaties
kunnen optresen: bloeding of infectie. Deze zijn eenvoudig behandelbaar. Voor
wilsbekwame volwassenen is het een weinig belastende procedure omdat de afname
plaatsvindt in verdoofde huid, de procedure zeer kortdurend is en eenmalig is.
Algemeen / deelnemers
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Wetenschappers
Meibergdreef 9
Amsterdam 1105AZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
GALT enzym activiteit <15% en/of
twee nul of ernstige missence variaties in het GALT gen
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
personen met slikproblemen worden geexcludeerd uit deel B1 (galactose ademtest) van de studie
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL61575.018.17 |