Het doel van dit onderzoek is, middels de vergelijking tussen belasten op geleide van klachten en onbelast mobiliseren, te kijken naar functieherstel en complicaties. Hiermee willen we bepalen of vroegtijdige mobilisatie een veilige nabehandeling is…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Breuken
Synoniemen aandoening
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat is functionele enkel score, gemeten middels de
Olerud/Molander Ankle Function Score (OMAS). Dit is een continue variabele
(0-100 punten)
Secundaire uitkomstmaten
De secundaire uitkomstmaaten is dislocatie van de fractuur. Dit is een
dichotome uitkomstmaat. Dislocatie wordt gedefinieerd als een verschuiving van
de fractuur van 3 millimeter of meer op de controle röntgenfoto (Mortise
opname), vergeleken met een eerder gemaakte röntgenfoto.
Overige parameters zijn: range of motion van de enkel, kuitomtrek, terugkeer
naar werk, patiënttevredenheid (SF-36 Health Survey) en andere complicaties,
zoals diep veneuze trombose of een operatie.
Achtergrond van het onderzoek
Enkelfracturen behoren tot de meest voorkomende fracturen van de onderste
extremiteiten. Ze vormen met 9% van alle fracturen een belangrijk deel van de
traumatologische letsels. Bij elke enkelfractuur maakt men per individuele
patiënt een afweging tussen opereren of niet opereren. Hierbij moet in ieder
geval onderscheid worden gemaakt tussen stabiele en instabiele enkelfracturen.
De fractuur wordt als stabiel afgegeven, indien er een dislocatie van minder
dan 3 millimeter van de *medial clear space* (de gewrichtsruimte tussen de
mediale malleolus en de talus) met een verder symmetrische enkelvork zichtbaar
op de Mortise röntgenopname.
Classificaties worden gebruikt om het mechanisme achter de enkelfractuur te
beschrijven en daarmee een uitspraak te doen over de (in)stabiliteit van het
enkelgewricht. Een veel voorkomend type letsel is de Weber B fractuur of
volgens de Lauge-Hansen classificatie het supinatie-exorotatie type, dat zowel
stabiel (SE type 2 zonder ruptuur van het ligamentum deltoïdeum) als ook
mogelijk instabiel (SE type 4 met ruptuur van het ligamentum deltoïdeum) kan
zijn. Het ligamentum deltoïdeum bestaat uit een oppervlakkige en een diepe
laag. De oppervlakkige laag weerstaat plantair flexie en exorotatie van de
talus ten opzichte van de tibia. De diepere laag heeft een anterieure en
posterieure component, de anterieure en posterieure talo-tibiale ligamenten
(ATTL en PTTL), waarvan het posterieure ligament het sterkst is. De PTTL staat
strak gespannen bij een plantigrade stand en is slap bij plantair flexie van de
voet. Bij een plantigrade stand, zoals tijdens een anteroposterieure belaste
röntgenopname, zal een intacte PTTL laterale verplaatsing van de talus
voorkomen en een congruente enkelvork waarborgen.
Op basis hiervan stelt Gougoulias N. et al. (2017) voor om supinatie-exorotatie
fracturen zonder mediale malleolus fractuur met een ruptuur van het
oppervlakkige deel en/of het ATTL van het ligamentum deltoïdeum, maar een
intact PTTL, te classificeren als een supinatie-exorotatie 4A (SE4A) fractuur.
Dit is een stabiele fractuur, zolang de voet in plantigrade stand wordt
gehouden.
Een complete ruptuur van de oppervlakkige en diepe componenten van het
ligamentum deltoïdeum (ATTL en PTTL) zal een verwijding van de medial clear
space veroorzaken in alle posities van de voet, dus ook op de belaste
röntgenopnames. Dit type fractuur kan worden geclassificeerd als een
supinatie-exorotatie (SE4B) fractuur en is per definitie instabiel.
Er bestaat controverse over de optimale conservatieve behandeling van stabiele
enkelfracturen. Dit wordt bevestigd door de aanwezigheid van een groot aantal
behandelprotocollen met grote variabiliteit in de mate van belasten. De huidige
internationale richtlijn beschrijft gedurende 6 weken onbelast mobiliseren met
gips. Een langdurige periode van immobilisatie zorgt echter voor verschillende
negatieve effecten met betrekking tot herstel:
- Therapietrouw: Bijna 30% van de patiënten zijn niet therapietrouw en beginnen
toch met belasten tegen advies in. De ervaring leert ook dat dit zelden of
nooit leidt tot verplaatsing van de fractuur. De adviezen die momenteel worden
gehanteerd, zijn dus mogelijk te voorzichtig.
- Arbeidsintensiviteit: Onbelast lopen met 2 elleboogkrukken en slechts 1 been
op de grond kost 4 maal zoveel energie als lopen met 2 benen op de grond en 2
krukken voor ondersteuning of stabilisatie.
- Homeostase: Belasting zorgt voor behoud van bot- en spiermassa. Enkele weken
onbelast mobiliseren resulteert zelfs een jaar na dato in een significante
afname van de botmassa in de aangedane extremiteit.
- Tromboserisico: Posttraumatische gipsimmobilisatie is een risicofactor voor
het ontwikkelen van een diep veneuze trombose/longembolie. In het Zuyderland
Medisch Centrum krijgen patiënten, volgens protocol, tromboseprofylaxe bij
langdurige immobilisatie.
Het uit voorzichtigheid of onzekerheid adviseren onbelast te mobiliseren heeft
dus schadelijke effecten voor de gezondheid van patiënten. Tegelijkertijd biedt
de literatuur geen onderbouwing voor zo*n langdurige periode van *niet
belasten*. Als zorgverleners hun angst overbrengen op patiënten, kan dit hen
onzeker maken, wat niet bijdraagt aan de revalidatie.
Doel van het onderzoek
Het doel van dit onderzoek is, middels de vergelijking tussen belasten op
geleide van klachten en onbelast mobiliseren, te kijken naar functieherstel en
complicaties. Hiermee willen we bepalen of vroegtijdige mobilisatie een veilige
nabehandeling is bij conservatief behandelde enkelfracturen. Dit willen we
onderzoeken middels een prospectief gerandomiseerde studie binnen het
Zuyderland Medisch Centrum, locaties Heerlen en Sittard/Geleen.
Onderzoeksopzet
Een prospectief gerandomiseerde studie binnen beide locaties van het Zuyderland
Medisch Centrum, Heerlen en Sittard/Geleen.
Onderzoeksproduct en/of interventie
Bij alle patiënten wordt op de traumapoli de gipsspalk verwijderd door de gipsmeester. De patiënten krijgen een Walker aangemeten waarmee ze gaan starten met belasten op geleide van klachten. De patiënten zullen hierbij zo nodig worden begeleid door een fysiotherapeut. Volgens protocol krijgen de patiënten dagelijks tromboseprofylaxe (Fragmin 5000IE s.c.). De patiënten komen 6 weken na het ontstaan van het trauma op controle op de Traumapoli waar de Walker wordt verwijderd. De patiënten mogen vervolgens het belasten verder uitbouwen naar functioneel.
Inschatting van belasting en risico
De te onderzoeken therapie kan bijwerkingen/nadelige effecten geven.
- Toename van (spier)pijn tijdens belasten.
Deze nadelige effecten kunnen voorkomen, maar niet zo vaak:
- Een verschuiving (dislocatie) van de botbreuk.
Algemeen / deelnemers
Henri Dunantstraat 5
Heerlen 6419 PC
NL
Wetenschappers
Henri Dunantstraat 5
Heerlen 6419 PC
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Leeftijd vanaf 16 jaar.
- Stabiele enkelfractuur (c.q. niet-gedisloceerde Weber B of Lauge Hansen supinatie-exorotatie stage 2-4A, geisoleerde malleolus tertius fractuur).
- Conservatieve behandeling middels een dorsale onderbeen gipsspalk.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Leeftijd onder de 16 jaar.
- Weber A enkelfractuur.
- Instabiele enkelfractuur.
- Fracturen aan beide onderste extremiteiten.
- Operatieve behandeling van enkelfractuur.
- Posttraumatische periode langer dan 10 dagen.
- Amputatie van een bovenbeen, onderbeen of voet.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL64265.096.17 |
OMON | NL-OMON24230 |