Primaire doelstelling: De doelstellingen van deze studie zijn het aanpassen van het VRAPT protocol en handleidingen voor mensen met MBID, en het testen van de haalbaarheid van VRAPT-ID in een steekproef van mensen met MBID en agressief gedrag.…
ID
Bron
Verkorte titel
Aandoening
- Overige aandoening
- Psychiatrische en gedragssymptomen NEG
Synoniemen aandoening
Aandoening
verstandelijke beperking
Betreft onderzoek met
Ondersteuning
Onderzoeksproduct en/of interventie
Uitkomstmaten
Primaire uitkomstmaten
Parameter/eindpunt van de studie
- Haalbaarheid en bruikbaarheid: De Session Rating Scale (SRS; Duncan et al.,
2003) zal aan het eind van elke sessie worden gebruikt om te beoordelen hoe
tevreden klanten zijn over VRAPT-ID. Het SRS bestaat uit vier onderdelen: (1)
Relatie (d.w.z., ik voelde me gehoord, begrepen en gerespecteerd); (2) Doelen
en Onderwerpen (d.w.z., we hebben gewerkt en gesproken over waar ik aan wilde
werken en waarover ik wilde praten); (3) Aanpak of Methode (d.w.z. de
benadering van de therapeut past goed bij mij); (4) Globaal (d.w.z. over het
geheel genomen was de sessie van vandaag goed voor mij). Daarnaast wordt na
elke VRAPT-ID sessie aan de deelnemers gevraagd:
(1) "Wat was het belangrijkste deel van deze sessie voor u persoonlijk?",
(2) "Hoe gemakkelijk was deze sessie te begrijpen?",
(3) "Wat vindt u van de VR-beoordelingen?".
Tot slot wordt de deelnemers gevraagd om de sessie te beoordelen met een cijfer
van 1 (zeer laag) tot 10 (hoog). Na afloop van alle VRAPT-ID sessies en de
metingen na de interventie, zullen we een semi-gestructureerd interview hebben
met elke deelnemer en therapeut afzonderlijk. Tijdens dit interview wordt de
deelnemers bijvoorbeeld gevraagd wat ze van VRAPT-ID begrepen, of ze denken dat
ze er baat bij hebben, of ze het leuk vinden en wat er verbeterd of veranderd
moet worden.
- Agressie: er wordt gebruik gemaakt van de Modified Overt Aggression Scale
(MOAS; Kay, Wolkenfeld & Murrill, 1988). De MOAS is een vierdelige
gedragsschaal die ontworpen is om vier soorten agressief gedrag te meten: (1)
verbale agressie; (2) fysieke agressie tegen objecten; (3) fysieke agressie
tegen zichzelf; en (4) fysieke agressie tegen anderen, zoals de medewerkers
dagelijks vaststellen. Verder is de MOAS gestandaardiseerd in een steekproef
van mensen met verstandelijke beperkingen (Oliver, Crawford, Rao, Reece, Reece,
& Tyrer, 2007). Clinici vullen de MOAS één keer per week in, te beginnen vier
weken voor de start van de interventie, tijdens de interventie en vier weken na
de laatste sessie van de interventie.
- Emoties: Deelnemers wordt gevraagd wekelijks de Outcome Rating Scale (ORS) in
te vullen, te beginnen vier weken voor de ingreep. Voor aanvang van elke
VR-sessie en één keer per week na de laatste VR-sessie. In totaal worden 20 ORS
verzameld om een indruk te krijgen van de emoties (vooral woede) van de
deelnemers.
Secundaire uitkomstmaten
N.v.t.
Achtergrond van het onderzoek
Onlangs is een innovatieve, zeer interactieve training Virtuele Reality
agressiepreventie (VRAPT) ontwikkeld en onderzocht in een multicenter
gerandomiseerde gecontroleerde trial in forensische psychiatrische centra
(Klein Tuente, Bogaerts, Ijzendoorn, & Veling, 2018;
https://nos.nl/l/m/2209845). De inclusie van 128 cliënten is voltooid. Onze
eerste indruk, gebaseerd op evaluaties met zowel therapeuten als deelnemers, is
dat VRAPT cliënten helpt te begrijpen hoe agressie werkt, hoe zij hun agressie
onder controle kunnen houden en agressie van anderen kunnen de-escaleren.
Therapeuten en deelnemers zijn enthousiast en hoewel de analyses van de
gegevens nog steeds aan de gang zijn, hebben de deelnemende FPC's al unaniem
besloten om met VRAPT te blijven werken. Deze VR-training is waarschijnlijk van
toegevoegde waarde voor mensen met een lichte verstandelijke beperking tot het
grensgebied van het intellectueel functioneren (MBID). Veel mensen met MBID
hebben problemen met het verwerken van sociale informatie, waardoor ze ongepast
reageren in sociale interacties (Nieuwenhuijzen, Vriens, Scheepmaker, Smit &
Porton, 2011). Ook ontbreekt het hen aan de sociaal-emotionele vaardigheden die
nodig zijn om met uitdagende sociale situaties om te gaan. Hierdoor zijn ze
vaak betrokken bij conflicten en agressief gedrag. De bestaande
agressieregulatietherapieën voor mensen met MBID zijn in veel gevallen niet
effectief (VOBC, 2014), omdat het relatief lang duurt voordat mensen met MBID
nieuw gedrag leren, terwijl herhaald oefenen in het echte leven niet altijd
mogelijk of veilig is. Ook ondervinden ze problemen bij het veralgemenen van de
vaardigheden die ze in therapie hebben geleerd in hun dagelijks leven
(Kleinert, Browder & Towles-reeves, 2005). Bovendien zijn therapieën vaak
overwegend verbaal, terwijl mensen met MBID vaak moeite hebben met het
verwerken van verbale informatie (Iglesia, Buceta & Campos, 2005).
VRAPT kan een oplossing bieden voor deze problemen. De voordelen van VR zijn:
1) de focus van VR ligt op visuele informatieverwerking en -beoefening in
plaats van verbale informatieverwerking; 2) de VR-omgeving kan worden aangepast
aan het niveau van de deelnemer; 3) VR biedt een veilige, gecontroleerde
omgeving, die het mogelijk maakt om herhaald en op maat te oefenen. Al met al
wordt verwacht dat VRAPT de beperkingen van de huidige
agressieregulatietherapieën overwint en een geschiktere methode biedt voor het
behandelen van agressief gedrag bij mensen met een ID. De beperking van de
VRAPT zoals die nu wordt gebruikt, is echter dat de training niet is aangepast
aan de cognitieve beperkingen van mensen met MBID. Ten eerste is VRAPT
gebaseerd op het theoretisch kader van het Social Information Processing (SIP)
model en dit model is verweven en zeer prominent aanwezig in de VRAPT
materialen. Het begrijpen en gebruiken van dit model vereist een bepaald niveau
van cognitief functioneren, vooral om dit model te integreren in het dagelijks
leven (i.e., overdracht van training). Ten tweede is VRAPT ontworpen voor
forensisch-psychiatrische patiënten, dus cliënten die in een sterk beveiligde
omgeving wonen. Daarom zijn er momenteel geen huiswerkbeschrijvingen en dit
maakt het moeilijk om de nieuwe geleerde vaardigheden in het dagelijks leven te
oefenen. Ten derde is de taal die gebruikt wordt in de VRAPT-handleidingen vaak
te ingewikkeld, ook voor mensen met een licht tot matig identificatieniveau,
waardoor mensen met MBID niet in staat zijn om VRAPT te gebruiken, terwijl we
denken dat ze zeker baat kunnen hebben bij deze methode. Om deze beperkingen te
overwinnen, zullen we het huidige VRAPT-protocol en -handleidingen aanpassen,
en die testen in een steekproef van mensen met MBID en agressief gedrag.
Doel van het onderzoek
Primaire doelstelling: De doelstellingen van deze studie zijn het aanpassen van
het VRAPT protocol en handleidingen voor mensen met MBID, en het testen van de
haalbaarheid van VRAPT-ID in een steekproef van mensen met MBID en agressief
gedrag. Haalbaarheid zal worden beoordeeld door het meten van:
gebruikerservaringen, toepasbaarheid, en eerste resultaten van VRAPT-ID.
Onderzoeksopzet
Er zullen twee focusgroepsbijeenkomsten worden georganiseerd om de aanpassingen
van het protocol en de handleidingen te verbeteren en af te ronden. Deze
focusgroepen zullen bestaan uit mensen met MBID, clinici die werken met mensen
met MBID en onderzoekers. Na de ontwikkeling van het VRAPT-ID protocol worden
15 deelnemers geworven.
De basismetingen worden uitgevoerd door medewerkers met een agressieve
gedragsobservatieschaal (MOAS). Na deze vier weken observatie krijgen 15 mensen
met MBID en agressief gedrag de VRAPT-ID. Vier weken voor aanvang van de
interventie worden de deelnemers één keer per week bij de ORS naar hun emoties
gevraagd.
Voorafgaand aan elke VR-sessie wordt de deelnemers gevraagd naar hun emoties
bij de ORS. Na elke sessie wordt de deelnemers gevraagd om samen met hun
therapeut de SRS in te vullen.
Tijdens (wekelijks) en na de interventie (4 weken) worden de deelnemers
beoordeeld door medewerkers met de agressieve gedragsobservatieschaal (MOAS).
Onderzoeksproduct en/of interventie
Huidige VRAPT-interventie VRAPT bestaat uit 12 tweewekelijkse individuele trainingssessies. In een interactieve driedimensionale virtuele omgeving krijgen deelnemers de mogelijkheid om nieuw gedrag te oefenen met virtuele karakters en op een adequate manier te leren omgaan met hun eigen agressieve gedrag. In het laatste deel van de VRAPT worden de verschillende oefeningen geïntegreerd in meer uitdagende interactieve virtuele rollenspellen. Verschillende interactieve provocerende sociale scenario's werden ontworpen tijdens een iteratief proces met software engineers, VR experts, clinici en onderzoekers. De primaire focus van deze provocerende sociale scenario's is om de deelnemers te leren omgaan met hun reactieve agressie op een adequate manier. Tijdens de VRAPT-sessies dragen de deelnemers een koptelefoon en VR-bril op hun hoofd, terwijl ze in gesprek zijn met een virtueel karakter dat wordt bestuurd door de trainer. De trainer neemt de rol van het virtuele karakter op zich door gebruik te maken van een microfoon met stemvervorming voor spraak, en ook door handmatig de gezichtsemotie en lichaamsbewegingen van het virtuele karakter te controleren. Dit zeer dynamische interactieve karakter van het VRAPT systeem maakt het mogelijk om de VRAPT aan te passen aan de specifieke behoeften van de deelnemers, en de deelnemers hebben de mogelijkheid om te oefenen met hun eigen leerdoelen en moeilijkheden. De trainer heeft te allen tijde de controle over de virtuele omgeving en is in staat om de virtuele omgeving onmiddellijk te veranderen en/of te stoppen indien nodig.
Inschatting van belasting en risico
Van de deelnemende cliënten wordt verwacht dat zij baat hebben bij de gegeven
therapie. Verergering van de symptomen wordt niet verwacht. Op dit moment heeft
ons VR-lab voor geestelijke gezondheidszorg verschillende onderzoeken
uitgevoerd waarbij VR als therapeutisch hulpmiddel is gebruikt en op basis van
onze ervaring(en) worden geen risico's verwacht.
Algemeen / deelnemers
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Wetenschappers
Hanzeplein 1
Groningen 9713 GZ
NL
Landen waar het onderzoek wordt uitgevoerd
Leeftijd
Belangrijkste voorwaarden om deel te mogen nemen (Inclusiecriteria)
- Verblijf of behandeling in een instelling voor mensen met een (licht)
verstandelijke beperking.
- Doorverwezen voor VR agressietraining door behandelaar of verzorger.
- Voldoende begrip van de Nederlandse taal.
- Een IQ tussen 50 - 85.
- Leeftijd 16 - 65 jaar.
Belangrijkste redenen om niet deel te kunnen nemen (Exclusiecriteria)
- Epilepsie (heden of verleden);
- Verslavingsproblematiek.
Opzet
Deelname
Opgevolgd door onderstaande (mogelijk meer actuele) registratie
Geen registraties gevonden.
Andere (mogelijk minder actuele) registraties in dit register
Geen registraties gevonden.
In overige registers
Register | ID |
---|---|
CCMO | NL71646.042.19 |